Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘Earthrise’-foto is 50 jaar oud: de vaststelling dat er geen Planeet B is

Op 24 december 1968 zag voor het eerst een mens de aarde opkomen. De bemanning van Apollo 8 vloog boven de maan en maakte deze foto: ‘Earthrise’.Beeld AP

Manuel Sintubin is geoloog aan het departement Aard- en Omgevingswetenschappen van de KU Leuven.

“We came all this way to explore the Moon, and the most important thing is that we discovered the Earth.” We schrijven 24 december 1968, 50 jaar geleden.

Aan boord van Apollo 8 beleven de drie astronauten een onvergetelijk moment wanneer ze de aarde zien opkomen boven het maanoppervlak. De astronaut William Anders beseft het belang van dit moment, grijpt naar zijn camera, en legt het vast op film. De ‘Earthrise’-foto is een feit. We zien de blauwwitte aarde boven het grauwgrijze, met kraters bedekte, doodse landschap van de maan, en dit tegen de gitzwarte achtergrond van het onmetelijke heelal. De contrasten kunnen niet groter zijn. Plots zag de mens hoe fragiel onze kleurrijke planeet wel is. Bovendien openbaarde deze foto dat we als mensheid allemaal samen diezelfde planeet delen. Vanuit de ruimte is er geen onderscheid tussen Amerikanen, Europeanen of Afrikanen. We zijn allemaal mensen. En misschien nog het meest ontluisterende aan de ‘Earthrise’-foto is de vaststelling dat er geen Planeet B is. We zullen het met deze aarde moeten stellen.

Misschien nog het meest ontluisterend aan de ‘Earthrise’-foto is de vaststelling dat er geen Planeet B is

Datzelfde jaar vond nog een tweede revolutie plaats die ons beeld van de aarde voorgoed veranderde. 1968 is ook het jaar dat het nieuwe paradigma van de platentektoniek finaal vorm kreeg. Na bijna een halve eeuw strijd tussen verschillende scholen binnen de aardwetenschappen, vielen alle puzzelstukken ineen. Binnen het nieuwe paradigma konden nu alle geodynamische processen op aarde verklaard worden. Maar hoe zat het dan met al de processen die zich in de atmosfeer en de oceanen afspeelden? En hoe zat het dan met de evolutie van het leven op aarde? Speelt platentektoniek daar ook een rol in? Snel bleek dat het antwoord op deze vragen een volmondige ‘ja’ is.

Manuel Sintubin.Beeld Rob Stevens

‘Earthrise’ heeft er voor gezorgd dat we Planeet Aarde als één zelfregulerend systeem zijn gaan zien, en dat dus de processen die zich afspelen in de atmosfeer en de biosfeer onlosmakelijk verbonden zijn met de processen die zich afspelen in de geosfeer. De aardwetenschappen sloegen een heel nieuwe weg in, namelijk die van het systeemdenken. We ontdekten de interacties tussen de verschillende sferen, niet alleen in het heden, maar ook in het geologische verleden … en dus ook in de toekomst. We ontdekten dat we op een levende planeet leven. In 1972 introduceerde James Lovelock dan ook het boeiende concept van Gaia, verwijzend naar de Griekse godin van de Aarde.

De nieuwe weg die de aardwetenschappen insloegen, kwam op het juiste moment in de geschiedenis. Ook in 1972 publiceerde immers de Club van Rome haar ophefmakende rapport The Limits of Growth, waarin de wereld een spiegel voorgehouden werd dat ongebreidelde groei op een eindige planeet niet mogelijk was. De bezorgdheid over de impact van de mens op de planeet nam sindsdien snel toe. De systeembenadering van onze planeet baande de weg voor de complexe klimaatscenario’s van het IPCC, die ons uiteindelijk een niet zo rooskleurig beeld voorhouden van een mogelijke toekomst. Door de systeemaanpak kwamen we ook tot het besef dat de klimaatkwestie een veel complexer probleem blijkt te zijn dan bijvoorbeeld het probleem van de zure regen of het ozongat. Ze grijpt in op elk aspect van het aardse systeem en bovendien op elk aspect van het menselijke leven. Om deze problematiek aan te pakken dringt zich een geïntegreerde, globale systeemaanpak op. De vraag is of deze ongemakkelijke waarheid al is doorgedrongen tot de beleidsmakers.

De nieuwe manier om naar onze planeet te kijken, onthulde ook dat de mens en zijn beschaving uiteindelijk integraal deel uitmaakt van het aardse systeem

De nieuwe manier om naar onze planeet te kijken, onthulde ook dat de mens en zijn beschaving uiteindelijk integraal deel uitmaakt van het aardse systeem. Ons lot was, is en zal altijd onlosmakelijk verbonden blijven met dat van Planeet Aarde. Een nieuw verhaal – het ‘Grote Verhaal’ – kreeg geleidelijk vorm, waarin we op zoek gingen naar onze plaats in het aardse verhaal, maar ook en vooral in het kosmische verhaal. Zonder enige twijfel was de Amerikaanse astronoom Carl Sagan een pionier in dit ‘nieuwe vertellen’, zeker met zijn documentaireserie Cosmos: A Personal Voyage in 1980. Later breidde dit ‘Grote Verhaal’ uit door ook de geschiedenis van de mensheid zelf te integreren in het kosmische verhaal. Big history zag het licht, met dank aan de Australische historicus David Christian die het concept in 1989 vorm gaf. Vandaag vindt big history schoorvoetend zijn weg in het onderwijs.

Net door de jeugd de verwondering bij te brengen vervat in dit ‘grote verhaal’ waarvan elk van ons aardlingen deel uitmaakt, wordt de hoop levendig gehouden dat vanuit een diep respect voor en grondige kennis over onze levende planeet een duurzame toekomst voor alle leven op Planeet Aarde verzekerd wordt. En zo houden we de geest van ‘Earthrise’, ook na vijftig jaar, nog steeds in ere.