Antwerpse praktijktest op de arbeidsmarkt heeft wèl ballen

Verschillende waarnemers zien in de praktijktesten die de Bourgondische coalitie in Antwerpen zal uitvoeren niet meer dan een zoethoudertje voor de socialisten. Professor arbeidseconomie Stijn Baert, die in het verleden de praktijktesten op de arbeidsmarkt voor de Stad Gent uitvoerde, is niet akkoord. Hij noemt wat men in Antwerpen plant evenwichtig, krachtig en innovatief.

opinie
BAHNMULLER FRANK
Stijn Baert
Stijn Baert is professor Arbeidseconomie aan de Universiteit Gent en Universiteit Antwerpen

Groen-voorzitter Meryem Almaci zag er tijdens het voorzittersdebat van De zevende dag niet bepaald blijmoedig uit. Het Antwerpse bestuursakkoord en de nationale politieke situatie, ze proefden voor haar duidelijk als een citroen die je liever niet verwerkt in de Kerststronk, wegens werkelijk tè zuur. 

Toen de geplande Antwerpse praktijktesten op de arbeidsmarkt ter sprake kwamen, leek die droefheid zelfs gecombineerd met medelijden en plaatsvervangende schaamde. Die arme socialisten hadden zich laten inpakken met een light-versie van het Gentse model. Min of meer dezelfde analyse maakte Joël De Ceulaer in De Morgen. Hij noemde de Antwerpse praktijktesten “tandenloos”.

Ik ben het niet met hen eens. Of, positiever en in de sfeer van de tijd van het jaar: de geplande Antwerpse praktijktesten hebben wèl ballen. Eerder dan een light-versie van de Gentse praktijktesten, die ik voor de arbeidsmarkt zelf uitvoerde, zou ik spreken van een 2.0-versie van het Gentse model. De pioniersrol die de Stad Gent enkele jaren geleden heeft opgenomen, verdient alle lof. De innovatie waar men in Antwerpen voor gaat echter evenzeer.

Sectorniveau

De praktijktesten in Gent werden uitgevoerd op een “geaggregeerd niveau”. De Stad Gent kreeg geen gegevens over individuele werkgevers door, laat staan dat ze deze kon aanspreken op hun eventuele discriminatie. Ook een gelijkmatige spreiding van de tests naar sector streefden we niet na, zodat we geen diepgaande uitspraken konden doen over de ongelijke behandeling naar sector. Het uitrollen van praktijktesten op sectorniveau leek me wel de logische volgende stap, zo argumenteerde ik in een hoorzitting voor het Vlaamse Parlement en een recent opiniestuk.

De individuele werkgever opvolgen met praktijktesten en eventueel op basis daarvan straffen is, volgens mij, zowel methodologisch als juridisch een utopie.

Net dat is het wat men in Antwerpen nu gaat doen. Een stap verder gaan dan wat we in Gent deden en discriminatie gaan meten op sectorniveau. Zodat probleemsectoren kunnen aangesproken en opgevolgd worden.

Gaat dat wel ver genoeg? Moet men niet de individuele werkgever opvolgen met praktijktesten en eventueel op basis daarvan straffen? Het is, volgens mij, zowel methodologisch als juridisch een utopie. Bij praktijktesten op Vlaams, stedelijk of sectoraal niveau kun je via statistische toetsen uitsluiten dat eventuele gevonden ongelijke behandeling, over alle geteste werkgevers heen, gedreven is door toeval. Op het niveau van de individuele werkgever is dat quasi onmogelijk. Wanneer deze, bijvoorbeeld, een kandidaat met een vreemde naam niet uitnodigt voor een gesprek en een gelijkaardige Vlaamse kandidaat wel, dan kan dat ingegeven zijn door toevalligheden. Je zou al een dertigtal fictieve sollicitaties moeten doen bij dezelfde werkgever om toeval uit te sluiten, wat niet alleen ethisch moeilijk te verdedigen valt, maar ook ertoe kan leiden dat de werkgever de praktijktest doorheeft, zodat deze waardeloos wordt.

Big Brother

Het sectorniveau waar men in Antwerpen voor kiest, is dan ook het meest evenwichtige. Een niveau waarop het methodologisch verantwoord werken is én waar bij problemen adequaat kan ingegrepen worden. Dat laatste is ook, blijkens het Antwerpse bestuursakkoord, de bedoeling. Men zal een opvolging doen en nadien nieuwe praktijktesten op sectoraal niveau uitrollen om die opvolging te evalueren.

Er wordt geen heksenjacht geïnstalleerd, maar samen met de sectoren het hogere doel van een meer diverse arbeidsmarkt nagestreefd.

Dit heeft twee voordelen. Ten eerste ontstaat een soort van Big Brother – effect. Doordat (probleem)sectoren weten dat ze opnieuw zullen gemeten worden, hebben de een prikkel om alles op alles te zetten om diversiteitsvriendelijk te werven. Net zoals in het verkeer: snelheidsbeperkingen worden in zones met trajectcontrole net iets beter nageleefd. De Gentse praktijktesten op de huizenmarkt – op de arbeidsmarkt werden nog geen nieuwe testen uitgevoerd – geven aan dat discriminatie bij verhuring hierdoor aanzienlijk daalt.

Ten tweede geeft het de eventuele probleemsectoren de mogelijkheid via zelfregulering schoon schip te maken – de Vlaamse interimsector gaf wat dat betreft in het verleden al het goede voorbeeld. Er wordt geen heksenjacht geïnstalleerd, maar samen met de sectoren het hogere doel van een meer diverse arbeidsmarkt nagestreefd.

Zullen die opvolgplannen niet vooral uitblinken in lauwigheid? Ik mag hopen van niet. Dan zullen immers de evaluatietests niet veel beter zijn dan de eerste meting, wat noch de probleemsectoren (die eventueel met quota als stok achter de deur zouden kunnen geconfronteerd worden) noch De Stad Antwerpen (voor wie het een afgang zou zijn) zich kunnen permitteren. Iedereen heeft baat bij een krachtige opvolging, zoals ook SP.A-boegbeeld Yasmine Kherbache in De Ochtend beklemtoonde. 

Meer dan etnische discriminatie

De voornaamste innovatie van de Antwerpse praktijktesten ligt voor mij echter in de verbreding. Er zal niet alleen getest worden op etnische origine en functiebeperking, zoals ik voor de Stad Gent deed, maar ook op gronden als leeftijd en seksuele geaardheid. Diversiteit krijgt eindelijk een diverse invulling. En dat is maar goed ook. Onze eigen, wetenschappelijke praktijktesten op Vlaams niveau leerden dat zeker leeftijdsdiscriminatie minstens dezelfde aandacht verdient als pakweg etnische discriminatie. Een zes jaar oudere leeftijd bleek in 2015 ongeveer hetzelfde negatieve effect te hebben op de kans om uitgenodigd te worden voor een jobgesprek als een vreemde naam.

Verbinding

Beter dan wat men in Antwerpen wil doen, kan het volgens mij eigenlijk niet met praktijktesten. Echter, wie momenteel aan het kokerellen is voor het Kerstfeest weet: the proof of the pudding is in the eating. Mocht men het dus uiteindelijk toch niet ernstig menen met de praktijktesten of de opvolgplannen, dan verbind ik – hebt u hem? – me ertoe dat op deze pagina’s te schrijven. Dan zal ik toegeven dat ik naïef was. En Meryem Almaci terecht… euhm… sceptisch.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen