Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten: ‘Vlaanderen lijdt aan regelneverij’

© Belga

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) trapt het nieuwe jaar af met de blik stevig op de verkiezingen van mei gericht: in een memorandum doet ze aanbevelingen om de lokale democratie te smeren. ‘We zitten gevangen in een keurslijf.’

De katers van oudjaar zijn amper uitgezweet, maar het politiek bedrijf draait al op volle toeren. In heel België worden vanaf vandaag nieuwe gemeentebesturen officieel beëdigd. Alleen al in Vlaanderen vinden voor het einde van de maand 300 installatievergaderingen plaats. Het ronde cijfer is het gevolg van een reeks fusies die het aantal Vlaamse steden en gemeenten met acht eenheden deed teruglopen. Schaalvergroting als middel om meer bestuurskracht te genereren, het is een van de kernthema’s in het verkiezingsmemorandum 2019-2024 van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) dat Knack in avant-première mocht inkijken.

Algemeen directeur Mieck Vos en Wim Dries, de Genkse CD&V-burgemeester die twee jaar geleden VVSG-voorzitter werd, zijn trots op hun boreling, een rapport van 40 pagina’s met aanbevelingen om de lokale democratie te smeren. ‘Een primeur’, zegt Vos. ‘Het is de eerste keer dat we de gemeenteraadsverkiezingen hebben aangegegrepen voor een grondige bevraging over de opportuniteiten en uitdagingen die ons de komende jaren wachten. Dit is het resultaat van een bottom-up proces waarbij alle steden en gemeenten werden betrokken’.

Wim Dries

– 46 jaar

– graduaat elektronica

– 1998: gemeenteraadslid CD&V, sinds 2002 schepen

– 2009: burgemeester Genk

– voorzitter Infrax

– 2016: voorzitter Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

Wat is nu de echte aanleiding? De golf van installatievergaderingen die deze maand over de Vlaamse stad- en gemeentehuizen rolt? Of toch eerder de Vlaamse, federale en Europese verkiezingen die tot nader order samenvallen op 26 mei?

Wim Dries: We mikken vooral op de toekomstige Vlaamse en federale regeringen. Na 26 mei krijgen we op beide niveaus nieuwe regeringen waarmee we vijf jaar lang moeten samenwerken. Een uitgelezen kans om onze stem te verheffen. Houd meer rekening met ons, is de centrale boodschap. Uit alle barometers blijkt dat burgers het meest vertrouwen hebben in lokale besturen. Zelfs het vertrouwen in de lokale politie zit in de lift. We slagen er blijkbaar in om efficiënt te besturen en toch dicht bij de burger te blijven. Vandaar deze oproep aan de Vlaamse en federale overheid: geef ons de middelen om dat vertrouwen maximaal te benutten.

Mieck Vos: Het memorandum is uiteraard ook voor onze leden bestemd. We hebben aanbevelingen rond vier kernthema’s verzameld, bestuurskracht, financiën, sociaal beleid, en tenslotte de uitdagingen rond duurzaamheid. Bedoeling is dat de lokale besturen er creatief en krachtdadig mee aan de slag gaan.

Wim Dries: 2019 is in feite een overgangsjaar waarin de nieuwe bestuursploegen in grote lijnen het programma én de begroting van de vorige legislatuur moeten uitvoeren. Voor het eind van het jaar echter moeten alle 300 steden en gemeenten hun becijferde meerjarenplannen voor de komende 6 jaar ter goedkeuring voorleggen aan de ook al nieuwe Vlaamse regering. Mede daarom is ons memorandum zo urgent. We hopen dat de aanbevelingen doorsijpelen, zowel in die meerjarenplannen als in de programma’s waarmee de partijen straks hun campagne gaan voeren.

Mieck Vos

– 50 jaar

– politieke en sociale wetenschappen KU Leuven

– 2000: adjunct-secretaris Stad Kortrijk

– 2005: nominatie overheidsmanager van het jaar

– 2012: kabinetschef Kortrijkse burgemeester Vincent Van Quickenborne (Open VLD)

– 2016: algemeen directeur Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

Worden lokale besturen door de hogere echelons niet ernstig genomen? En waaruit zou dat moeten blijken?

Dries: Lokale besturen zitten gevangen in een keurslijf. Of het nu over ruimtelijke ordening dan wel personeelsbeleid gaat, overal gelden stringente wetten die bepalen wat kan en wat niet kan. Natuurlijk moet er controle van hogerhand zijn, maar het evenwicht is zoek. Vooral Vlaanderen, bevoegd voor veruit de meeste materies die lokale besturen aanbelangen, lijdt aan regelneverij. Vlaanderen bestookt ons met prozateksten vol komma’s en details, heeft Louis Tobback ooit gezegd, terwijl lokale besturen nood hebben aan kaders die ze flexibel kunnen invullen. Helemaal juist, ik kan Louis alleen maar bijtreden als hij zich beklaagt over de keizer-kostermentaliteit van het Martelarenplein.

Vos: Een voorbeeld: het onderhoud van rioleringen kost de gemeenten jaarlijks 600 miljoen euro. Ik heb even niet over de financiering, want die werd door Vlaanderen goed geregeld. Het punt is dat het hele rioleringsbeleid ons van bovenaf wordt opgelegd, op basis van uitvoeringsbesluiten uit 2002 die steunen op verouderde concepten met veel beton en verharding. De onderliggende doelstellingen kunnen we onderschrijven, ze passen trouwens in de Europese kaderrichtlijn voor zuiver water. Maar geef lokale besturen de vrijheid om dat zelf in te vullen, volgens eigentijdse inzichten. Heel wat gemeenten willen niet liever dan vooruitlopen en experimenteren, maar ze botsen voortdurend op het regelgevend kader.

Wim Dries
Wim Dries© HATIM KAGHAT

Een opvallende paragraaf in het memorandum: de federale en Vlaamse regeringen moeten beleidsmaatregelen aan een Lokale Effectenrapportering (LER) onderwerpen, naar het voorbeeld van de verplichte milieu-effectenrapportering bij openbare werken. Wat is het nut daarvan?

Dries: Jan Jambon (N-VA) heeft als minister van binnenlandse zaken een sociaal akkoord voor de politie gesloten. Op zich een goede zaak, alleen zal dat akkoord de Vlaamse steden en gemeenten 120 miljoen euro per jaar kosten. Wij draaien er dus voor op, terwijl we nooit bij de onderhandelingen werden betrokken. Of neem het fiscaal beleid. Maatregelen zoals de taxshift hebben een directe impact op de financiële leefbaarheid van lokale besturen, en toch werden wij in de politieke besluitvorming nooit gehoord. Eens op kruissnelheid zal die taxshift de Vlaamse steden en gemeenten rond de 200 miljoen per jaar kosten, in Genk bijvoorbeeld anderhalf miljoen. Nogmaals, we zijn niet tegen de taxshift. Maar kan men in het vervolg alstublieft rekening houden met de repercussies voor steden en gemeenten? Een LER-verplichting zou alleszins een goede stap zijn naar een volwaardig partnerschap tussen de lokale besturen en de centrale echelons.

De eis voor meer middelen is voorspelbaar, maar de inhaligheid verrast. De financiering door het Gemeentefonds moet jaarlijks met 3,5 procent omhoog, het gewicht van de lokale besturen in het BBP moet van 7,1 naar 10,7 procent stijgen. Staat het water onze steden en gemeenten aan de lippen?

Dries: Ja, en dat heeft alles met de pensioenbom te maken.

Leg dat eens uit…

Dries: Lokale besturen zijn als enige werkgevers voor de volle 100 procent verantwoordelijk voor de pensioenen van hun statutaire medewerkers, letterlijk tot de dag van hun overlijden. Dat verklaart waarom onze werkgeversbijdrage op het brutoloon 34 procent bedraagt, terwijl Vlaanderen voor zijn statutair onderwijspersoneel maar 8 procent betaalt. Die situatie is historisch gegroeid, maar door verschillende demografische evoluties wordt ze onhoudbaar. Mensen leven steeds langer, ook het statutaire personeel van steden en gemeenten. Daar kunnen we alleen blij om zijn, maar onder de huidige regeling legt die vooruitgang een financiële bom onder de lokale besturen. Zeker nu de babyboomers, onder wie heel veel statutairen, massaal op pensioen gaan. Onze eis is alleen maar redelijk. Maak een einde aan de pensioendiscriminatie. Lokale besturen, Onderwijs Vlaanderen, de NMBS, stop alle statutairen in één nationaal systeem en laat de werkgevers op dezelfde manier betalen.

Ondertussen beseffen we dat een fusie een positief verhaal kan zijn waar inwoners zich betrokken en enthousiast bij voelen.

Mieck Vos

Deze maand worden zeven nieuwe fusiegemeenten een politieke realiteit. Met een financiële bonus van de Vlaamse regering die veel meer fusies wil zien ontstaan. De VVSG echter toont zich in haar memorandum een koele minaar van fusies. Geloven jullie niet in schaalvergroting?

Vos: Koele minnaar? We hebben integendeel een lange weg afgelegd, vroeger waren fusies een taboe. Niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat wij geen gewone belangenorganisatie zijn. Tussen de VVSG en de lokale besturen staat een gelijkheidsteken, wij zijn de steden en gemeenten. Ondertussen beseffen we dat een fusie een positief verhaal kan zijn waar inwoners zich betrokken en enthousiast bij voelen. We zijn dus niet tegen fusies, zolang ze vrijwillig ontstaan, gedragen door de deelnemende gemeenten.

Dries: Het systeem van de fusiebonus moet op de schop. Vlaanderen zwaait met een schuldovername van 500 euro per inwoner om gemeenten tot een fusie te verleiden. Dat lijkt interessant, maar 12 procent van de Vlaamse gemeenten heeft helemaal geen schulden. Die hebben dus helemaal niks aan zo’n stimulans. Ironisch genoeg zijn dat meestal kleine gemeenten met minder dan 10.000 inwoners, zeg maar de doelgroep van het fusiebeleid. Maak het bonussysteem dynamischer, is onze oproep. Er moet dringend een formule komen die steden en randgemeenten prikkelt om samen te werken. In een fusie, als ze dat willen. Maar we moeten ons daar niet blind op staren, er zijn andere vormen van samenwerking mogelijk. Als VVSG pleiten we voor regiowerkingen, die zou Vlaanderen via bonussen moeten aanmoedigen.

Vos: Regiowerking is al sinds 2000 al een realiteit. Denk maar aan de gemeenschappelijke politiezones, of aan de 20 hulpverleningszones die vanuit regioraden worden aangestuurd. Voor het mobiliteitsvraagstukken staan intussen vervoersregio’s op stapel. Vaak koppelt Vlaandere intergemeentelijke samenwerking als voorwaarde aan allerlei financierings- en subsidiëringsmechanismen. Door de verkokering van het beleid heeft dat helaas een wildgroei doen ontstaan. Wonen, eerstelijnszorg, werk en economie, erfgoed, voor alle mogelijke beleidsdomeinen bestaan wisselende samenwerkingsverbanden die elkaar al dan niet overlappen. Een gemiddelde Vlaamse gemeente heeft 68 intergemeentelijke samenwerkingen, Turnhout is kampioen met 250. Breng die samen in coherente, territoriale regiowerkingen, is onze vraag.

Regiowerkingen klinkt als een variant op de bekende intercommunales, een begrip dat de voorbije jaren een slechte reputatie heeft verworven. Weinig transparant, kwetsbaar voor nepotisme en zelfbediening door politiek benoemde bestuurders. Is dat de toekomst?

Dries: Correctie: de schandalen waarop u alludeert, hadden niks met intercommunales te maken, althans niet wat Vlaanderen betreft. Het ging telkens om vzw’s en vennootschappen die rond energievoorziening werden opgericht. De Vlaamse intercommunales leveren uitstekend werk, ze hebben de voorbije vijftien jaar grote stappen gezet op het vlak van professionalisering en transparantie. Ere wie ere toekomt, dat is te danken aan de regulering door de Vlaamse regering.

Spelen provincies nog een rol in het bestuurskundig organogram van Vlaanderen? In jullie memorandum schitteren ze alvast door hun afwezigheid…

Vos: We hebben die vraag erg voorzichtig benaderd, tenslotte zijn de provincies als het ware collega’s. Onze leden zijn daarover verdeeld. Bij grote steden wint de overtuiging veld dat ze zonder provincies kunnen, maar kleinere gemeenten zien dat anders. Niemand kan ontkennen dat de provincies in een aantal domeinen schitterend werk leveren, ik denk bijvoorbeeld aan waterbeheer en fietspaden. Men kan zich wel afvragen of de provincie als politiek niveau, met een verkozen raad en bestuur, nog een functie heeft.

Dries: Wij werpen ons niet op als doodgravers van de provincies. Wat we willen is een transparant, efficiënt bestuursmodel. Welke niveaus functioneren het best tussen de twee uitersten, Europa en de lokale besturen? Regiowerkingen, provincies, er hoeft zelfs geen tegenstelling te bestaan. Om historische redenen vallen heel wat intergemeentelijke samenwerkingen in Limburg samen met de provinciegrenzen. Neem nu de ICT-investeringen voor het ontwikkelen van de zogenaamde slimme stad. In Limburg hebben 44 gemeenten de handen in elkaar geslagen om die digitale transitie te realiseren. Pure noodzaak, want onder het miljoen inwoners kun je daar geen openbare aanbesteding voor uitschrijven.

Wim Dries en Mieck Vos
Wim Dries en Mieck Vos© HATIM KAGHAT

Diversiteit bij het gemeentepersoneel moet volgens jullie memorandum drastisch omhoog. Sorry, maar dat horen we al 25 jaar…

Vos: Ook hier speelt het regulerende keurslijf ons parten. Inzake personeelsbeleid zijn we met handen en voeten gebonden door een resem aanwervingsvoorwaarden. In de privé werft men veel aan via uitzendkrachten. Als de werkgevers na zes maanden tevreden zijn, geven ze een vast contract. Dat systeem werkt uitstekend, maar wij mogen het niet gebruiken omdat alle aanwervingen via een formele selectieprocedure moeten verlopen. Ook het verzilveren van verworven competenties is daardoor haast onmogelijk. We lopen veel talent mis.

Een van de voorgestelde remedies is het versoepelen van de taalvereisten bij aanwervingen. Is dat niet vloeken in de Vlaamse kerk?

Dries: Ik geef toe dat er in onze Raad van Bestuur pittig over werd gediscussieerd. Daarom voor alle duidelijkheid: we geven niet toe op de kennis van het Nederlands als taalvereiste. Alleen vinden we dat nieuwe krachten de kans moeten krijgen om onze taal op de werkvloer te verwerven. Daar kunnen duidelijke afspraken over gemaakt worden. Wie bijvoorbeeld na een proefperiode van zes maanden nog altijd onvoldoende Nederlands kent, krijgt geen contract. Dat lijkt ons intelligenter dan het huidige systeem waar de taalvereiste bij de instroom als een slagboom fungeert en de diversiteit fnuikt.

Jullie vragen een beter financieel statuut voor lokale mandatarissen, inbegrepen hogere zitpenningen voor gemeenteraadsleden. Niet bang om verwijten over zakenvullers te incasseren?

Dries: Om goede politici aan te trekken, moet je investeren. Tijdens de voorbije kiescampagne hebben we het vaak gehoord. Partijen hebben nog altijd weinig moeite om hun lijsten te vullen. De volgende stap echter, zich engageren voor een mandaat, ligt een heel stuk moeilijker. Daarom is niet alleen een correcte verloning noodzakelijk, we hameren in ons memorandum even hard op het belang van een goede omkadering en opleiding. Verwijten over zakkenvullers zullen er altijd komen. Vanaf dit jaar krijgen ontslagnemende burgemeesters een uittredingsvergoeding. Alleen voor diegenen die geen alternatieve job hebben en met een beperking van maximaal één jaar. Niks dan redelijk, en toch zal er kritiek komen. Mijn antwoord: democratie heeft nu eenmaal een kostprijs. Maar wat is het alternatief? Op een technocratie zit niemand te wachten.

Dit artikel verschijnt 2 januari in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content