Op reis met Vlaamse meesters: Hoe de toren van Oostende in zijn "emde" werd gezet

Elke week leiden Jos Vandervelden en fotograaf Alexander Dumarey je naar een plek in Vlaanderen of Brussel waar onze grootste Vlaamse meesters hun schildersezel opstelden.  Ooit vonden schilders het de volmaakte plekken om verzinnelijkt te worden op het canvas. Vaak zijn ze het nu nog. Soms zijn ze het niet meer. Het schilderij van toen, het beeld van nu in 360°

Vandaag "Vuurtoren te Oostende" van Jean Brusselmans of de geometrie in een charmant Oostends havenlandschap uit 1936.

Omdat Jean Brusselmans zo geometrisch schilderde, is het perfect mogelijk te traceren waar zijn schildersezel stond. "Vuurtoren te Oostende" moet pal tegenover de vuurtoren aan de westerzijde van de havengeul gecreëerd zijn. De slanke vuurtoren was het perfecte vehikel voor de strenge orde die Brusselmans maniakaal in zijn schilderijen creëerde. Bij het scheppen van orde met vlakken en vormen schraapte Brusselmans de details weg. De vuurtoren zoals Brusselmans hem schilderde is een versimpelde versie van de voorloper van "Lange Nelle", de huidige vuurtoren van Oostende. De schilder heeft de vuurtoren in zijn hemd gezet. Net zoals Oostendenaren het zingen in een oud volksliedje over hun toren: "Leve de torre van Ostende. J’is geboren in zen emde". En voor wie nieuwsgierig is naar meer: "Je kud'em zien al woar je blende. Kloarder dan de moane op e kletsekop in brand."

© SABAM Belgium 2018 Foto : Steven Decroos

De "wallpower" van Brusselmans

Als twintiger had Jean Brusselmans de kust ontdekt. Dertig jaar lang zou hij de zee met haar wolken en schepen componeren tot Brusselmansiaanse landschappen. In de jaren '30 verbleef hij soms maanden op de Oostendse zeedijk. Niemand kreeg ooit helemaal vat op de stijl die hij ontwikkelde. Tot zijn eigen afkeer werd hij bij de Vlaamse expressionisten gerekend. Anderen noemden hem een kubist, jazelfs de"Picasso van Dilbeek". Zijn eigenzinnigheid en gewaagd gebruik van kleuren maakt hem vandaag nog steeds actueel en geeft zijn werk absolute "wallpower" in een modern decor.

Waar zijn de rood geverfde banden?

In 1771 kreeg Oostende al haar eerste stenen vuurtoren. Een kleine honderd jaar later werd een nieuwe toren gebouwd aan de oostzijde van de Havengeul. Tot vandaag staat hij daar nog. De vuurtoren die Brusselmans schilderde was de opvolger van een toren die in de eerste wereldoorlog werd vernield. Hij had een hoogte van 65 meter, een wenteltrap met 295 treden en een granieten voetstuk. Volgens de annalen kreeg de witte toren precies in 1936 rood geverfde banden. Mogelijk vond Brusselmans al dat rood niet thuishoren in zijn kleurencompositie. Ook het bijhuisje van de vuurtoren heeft het schilderij niet gehaald.

In 1936 was de haven van Oostende in volle bloei en had aan de oostkant van de havengeul een enorme expansie doorgemaakt. De bouw van een nieuwe vissershaven met dokken, zeesluizen en scheepswerven ging samen met de uitbreiding van een goederenstation en industrieterreinen. De historische Vuurtorenwijk achter de vuurtoren werd voor een deel onteigend. Deze ontwikkelingen legde Brusselmans vast op een ander schilderij: "De havengeul van Oostende", waarschijnlijk niet toevallig een schilderij met een grauw en donker koloriet.

"Lange Nelle" versus de Ensor Tower

De vuurtoren uit 1936, die in de Oostendse volksmond "Lange Nelle" was gaan heten, werd een kleine tien jaar later verwoest tijdens de terugtrekking van het Duitse leger. In 1947 werd op dezelfde plek een nieuwe toren opgetrokken, en die kreeg ook officieel de naam "Lange Nelle". Ze is nu  een van de drie vuurtorens die nog resten aan de Belgische kust, echter zonder vuurtorenwachter. De man die in de toren van 1936 misschien de schilderende Jean Brusselmans in de gaten heeft gehouden, heeft al lang plaats moeten maken voor een geautomatiseerd lichtbaken.

De toekomst lacht Nelle niet toe. Al is de Oostendenaar verknocht aan haar "viertorre"en de vertrouwde witte lichtflitsen. Door gps en radar is de vuurtoren steeds minder noodzakeklijk geworden voor de scheepvaart. Alleen kleinere boten vertrouwen nog op vuurtorens. Maar vooral de geplande hoogbouw dreigt "Lange Nelle" haar fiere plek aan de top te ontnemen. De 360° actieradius van het cirkelende vuurtorenlicht loopt het gevaar geblokkeerd te zullen worden door hoge woontorens. Tegelijk wordt gevreesd voor de lichtimpact op de inwoners van de bovenste verdiepingen. Cynisch, de hoogste building zal de Ensor Tower gaan heten. Genoemd naar James Ensor, de schilder die niet alleen de vuurtoren op zijn wijze vereeuwigde, maar ook lak had aan burgerlijke voortvarendheid.

De compositie is essentieel

De vuurtoren van Oostende is er vandaag nog voor de vissersboten. Zo varen er twee voorbij op het schilderij van Jean Brusselmans. De linkse vissersboot met opschrift "O 56" was vermoedelijk het bezit van Leon "Lobbe" Frederic. De visser was een Oostendse vriend en lijkt zelfs te wuiven. Brusselmans wilde niet dat zijn werk als emotioneel werd gekwalificeerd. De groetende visser moet voor hem zowat het dichtste zijn wat bij sentiment komt.

Tenslotte nog een terugkerende speler in het werk van Brusselmans, de wolken. Hier hangen ze speels en helder rond de vuurtoren als feilloze, horizontale geometrische elementen. De verticale vuurtoren in "zijn emde", de horizontale havengeul en de vlakke wolkenrij... “Het is de compositie die essentieel is”, zo omschreef Brusselmans het zelf. “Ze creëert orde, en geeft elk karakter een object en plaats.”

"De vuurtoren te Oostende" hangt in Mu.ZEE, het Kunstmuseum aan Zee in Oostende

Meest gelezen