Direct naar artikelinhoud
Armoede

Lagere middenklasse wordt alsmaar fragieler: “Effect herverdeling is sterk gewijzigd”

Alleenstaanden of mensen in slechtbetaalde jobs hebben het steeds moeilijker, blijkt uit nieuw onderzoek.Beeld Shutterstock

De lagere middenklasse wordt steeds kwetsbaarder. Dat blijkt uit een onderzoek over de evolutie van de armoede en ongelijkheid in België. Alleenstaanden of mensen met een slechtbetaalde job vinden steeds moeilijker aansluiting.

De overheid slaagt er veel minder dan vroeger in om mensen via herverdeling uit de armoede te tillen. Dat blijkt uit een studie van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven naar de lage middenklasse in België, in opdracht van de denktank Minerva en Decenniumdoelen, een samenwerking van dertien organisaties (onder meer vakbonden en ziekenfondsen) tegen armoede. Voor de studie brachten de wetenschappers de inkomens- en levensomstandigheden van de Belgische bevolking in kaart over een periode van 30 jaar.

Daaruit moet blijken dat de lage middenklasse (die wordt onderscheiden van de kernmiddenklasse en hoge middenklasse) over het algemeen vrij stabiel gebleven is qua omvang. In 1985 behoorde 20,5 procent van de Belgen tot die klasse, terwijl dat aandeel in de jaren 2000 stabiliseerde rond 18 procent.

De groep armen is fors gestegen van 9,8 procent in 1985 tot 15,9 procent in 2016

Dat in tegenstelling tot de groep armen die fors is gestegen (van 9,8 procent in 1985 tot 15,9 procent in 2016), en de kernmiddenklasse die is gedaald (van 38,4 procent naar 32,8 procent). De hoge middenklasse bleef stabiel rond 28 procent, terwijl de rijken tussen 1985 en 2005 stegen van 3 procent tot 5,4 procent, om weer te dalen tot 4,5 procent in 2016.

Achter de vrij stabiele lage middenklasse gaat wel een aanzienlijke verandering van de samenstelling van de groep schuil. De belangrijkste conclusie van de onderzoekers is dat de lage middenklasse aanzienlijk is vergrijsd. “Geen enkele inkomensklasse telt zoveel ouderen”, zegt onderzoeker Wim Van Lancker. “Daarnaast is ook het aandeel eenoudergezinnen en alleenstaanden bijna verdrievoudigd in 30 jaar tijd.” Andere sociodemografische kenmerken die een invloed hadden, zijn de scholingsgraad, immigratie en het tewerkstellingspatroon.

‘Het aandeel eenoudergezinnen en alleenstaanden is bijna verdrievoudigd in 30 jaar tijd’
Wim Van Lancker(KULeuven)

De realiteit voor mensen op actieve leeftijd in de lage middenklasse ziet er niet zo rooskleurig uit. Niet alleen zijn ze minder vaak eigenaar van een woning, de meerderheid van zij die wel eigenaar zijn, is nog aan het afbetalen. Daarnaast groeiden de lonen van de lage middenklasse trager dan die van de hogere inkomensgroepen. De lage middenklasse is voor de actieve bevolking echter veelal een tussenstation in plaats van een eindstation, zoals meestal wel het geval is voor 65-plussers. De sociale mobiliteit – hoe vaak ze zich kunnen opwerken maar ook zakken naar een andere inkomensklasse – is er het grootst van alle inkomensklasses. Terwijl 34 procent van de actieve bevolking zich opwerkt, zakt ook 21 procent door naar de armoede. “Vooral laagopgeleiden, huurders en werklozen vallen af”, aldus Van Lancker.

‘Effect herverdeling is sterk gewijzigd’

Het overheidsoptreden heeft daarbij een grote invloed. In vergelijking met 1985 is het effect van overheidsherverdeling wel drastisch veranderd. In 1985 bleef ongeveer 28 procent van de armen op basis van hun marktinkomen ook arm na herverdeling, in 2016 was dat al opgelopen tot bijna de helft. Dat terwijl steeds meer mensen na herverdeling uit de boot vallen: in 1985 ging zakte 17 procent na de tussenkomst van de overheid van de lage middenklasse naar de armen, terwijl het in 2016 om maar liefst 28 procent ging.

“Binnen de lage middenklasse bestaan er dus twee realiteiten, enerzijds een voor ouderen en anderzijds voor mensen op actieve leeftijd. Ze is dus niet zomaar gelijk te stellen met armoede”, zegt Van Lancker.

‘Schulden zijn eveneens niet in kaart gebracht. Een groot aandeel binnen de actieve bevolking heeft schulden, waardoor hun levensstandaard nóg slechter is’
Wim Van LanckerKU Leuven

Een belangrijke kanttekening bij het onderzoek is dat enkel het inkomen en niet het vermogen in rekening werd gebracht, omdat daarover niet voldoende historische informatie beschikbaar is om de vergelijking te maken. “Vermogen zou het beeld binnen de lage middenklasse voor een stuk kunnen veranderen, vooral dan voor de gepensioneerden die het nog beter zouden doen”, zegt Van Lancker. “Maar het omgekeerde geldt ook: schulden zijn eveneens niet in kaart gebracht. Een groot aandeel binnen de actieve bevolking heeft schulden, waardoor hun levensstandaard nóg slechter is.” 

Economie hangt af van consument

Het lot van de Europese economie ligt in handen van de consument. Terwijl de industriële productie in de landen van de eurozone steeds matiger draait, blijven de consumentenbestedingen wel op peil. Recente cijfers tonen dat de Duitse economische motor sputtert, wat slecht nieuws is voor de eurozone. In de Duitse industrie was er een krimp met 1 procent ten opzichte van oktober en van 4,3 procent vergeleken met dezelfde maand een jaar eerder, de grootste daling in meer dan zes jaar. Eurostat kwam daarentegen met positieve berichten over de detailhandel. In de eurozone blijken in de maand november de detailhandels- verkopen met 1,1 procent te zijn gestegen. In oktober was dat zelfs 2,3 procent.