53 seconden en 13 schoten: details van aanslag op Joods Museum voorgelezen op eerste procesdag

© AFP

Het proces over de aanslag op het Joods Museum is donderdag na twee jaar eindelijk van start gegaan voor het Brusselse assisenhof. Nadat de advocaten van hoofdverdachte Mehdi Nemmouche met een vermeende procedureprobleem voor de dag kwamen en de definitieve start van het proces, nadat in december al een voorbereidende zitting plaatsvond en maandag de jury werd samengesteld, enkele uren vertraging had opgelopen, was het aan het openbaar ministerie om de akte van beschuldiging tegen de terreurverdachte voor te lezen. Daarin staan heel wat interessante details over de aanslag.

gjs

Bij de start van het proces donderdagochtend tekende één jurylid niet present. Het negende jurylid had laten weten dat ze geen opvang kon vinden voor haar kinderen en dus niet kon zetelen. Omdat er altijd rekening gehouden wordt met afwezigheden, moesten twaalf mensen zich paraat houden om als reserve toch nog aan het werk gezet te worden. Dat was donderdag meteen nodig. Het eerste reserve-jurylid maakt daarom sinds donderdag deel uit van de effectieve jury. Dat jurylid neemt niet de plaats in van het afwezige jurylid, hij wordt het nieuwe twaalfde jurylid, terwijl de tot nu toe tiende, elfde en twaalfde juryleden elk een plaatsje opschuiven.

LEES OOK. Acht mannen en vier vrouwen in jury proces aanslag Joods Museum

Mehdi Nemmouche was zelf aanwezig in de beklaagdenbank. Hij droeg een oranje pull en werd omgeven door politiemannen. Zijn identiteit had hij bij aanvang niet willen bevestigen bij de voorzitter van het hof.

Procedureprobleem

© BELGA

Nadat het probleem met het jurylid verholpen was, stond de voorlezing van de akte van beschuldiging door het openbaar ministerie gepland. Die liep enkele uren vertraging op omdat volgens de advocaten van Nemmouche de burgerlijke partijstelling van de Association française des Victimes du Terrorisme (AfVT) onontvankelijk was. Dat pleitte meester Henri Laquay.

De advocaten zeiden dat omdat AfVT geen eigen belang kon aantonen, en niet één van de organisaties of verenigingen was die wettelijk de bevoegdheid hebben gekregen om als procespartij op te treden. Het gaat dan om organisaties of verenigingen die kunnen optreden in het kader van de antiracismewetgeving, zoals Unia, of milieuverenigingen. Nog volgens de verdediging moest het hof van assisen zich over die ontvankelijkheid uitspreken nog voor het openbaar ministerie zijn akte van beschuldiging kon voorlezen of de getuigen konden verhoord worden.

De advocaten van de AfVT waren het daar niet mee eens. Niet alleen voerden zij aan dat de vereniging wel een belang had, bovendien moest het hof volgens hen pas over de ontvankelijkheid oordelen als de burgerlijke vorderingen ter sprake zouden komen, meer bepaald na het oordeel over de schuldvraag en de strafmaat.

Nog geen uitspraak

Een uitspraak over die betwisting van de verdediging kwam er donderdag nog niet. Volgens het hof moet die vraag niet opgeworpen en beoordeeld worden bij het begin van het proces. De vereniging mag het proces dus blijven bijwonen als procespartij en mag pleiten over de schuld van de twee beschuldigden.

Akte van beschuldiging

© BELGA

Met flink wat vertraging kon het openbaar ministerie donderdagnamiddag dan toch van start gaan met het voorlezen van de akte van beschuldiging. Daarvoor zal het vermoedelijk twee dagen nodig hebben, want de akte telt 195 bladzijden.

Tijdens het voorlezen van die akte kwamen heel wat details aan het licht van de aanslag op het Joods Museum in Brussel, die op 24 mei 2014 het leven kostte aan vier personen en nauwelijks 82 seconden duurde. Eén schutter vuurde in die tijdsspanne 13 schoten af met twee verschillende wapens en maakte zo een einde aan het leven van een koppel Israëlische toeristen, Emanuel Riva (54) en zijn echtgenote Miriam Riva (53), en twee medewerkers van het museum, Alexandre Strens (26) en Dominique Sabrier (66).

© BELGA

Niemand zag de schutter het museum binnenstappen, maar verschillende mensen hoorden de schoten wel en zagen de man het gebouw verlaten. Die twee mensen, die eerder het Joods Museum waren binnengestapt, en een tiental mensen die zich buiten het museum bevonden, beschreven de schutter bijna unaniem als iemand die zich zeer kalm gedroeg. Ze namen daarbij de termen “professioneel”, “soldaat” en “militair” in de mond. Eén van de getuigen riep de schutter nog na en probeerde hem te volgen, maar de schutter zette het op een lopen en de getuige raakte het spoor bijster. Volgens een andere getuige zou de schutter zich zelfs korte tijd opgehouden hebben op de binnenplaats van een school, waar een marktje plaatsvond.

Over één aspect spreken de getuigen elkaar tegen: zo zeggen sommigen dat de man een zonnebril droeg, terwijl anderen die helemaal niet hebben opgemerkt.

Eerste verhoren in Frankrijk

Zes dagen na de raid op het museum merkte een douanier tijdens een controle op een bus van Brussel naar Marseille een plastic zak en een zwarte tas op, waarvan geen van de reizigers zei de eigenaar te zijn. De agent ontdekte snel dat er wapens in zitten. Uiteindelijk gaf Mehdi Nemmouche toe dat de zakken van hem waren, en hij bleek ook nog een revolver bij te hebben. Hij werd opgepakt.

© BELGA

In zijn eerste verhoor zei Nemmouche dat hij de wapens gestolen had uit een geparkeerde auto, “een zwarte Skoda met Nederlandse nummerplaat”. Hij beweerde dat hij de wapens te gelde wou maken in Marseille, ook al kende hij er niemand. Verder legde hij uit dat hij als toerist in Brussel was. Gevraagd of hij banden had met islamistische bewegingen, antwoordde Nemmouche ontkennend.

In daarop volgende verhoren in Frankrijk hulde Nemmouche zich meestal in stilzwijgen. Al praatte hij tijdens een rit naar Parijs wel met de begeleidende agenten over onder meer het conflict in Bosnië, geschiedenis, kunst en de Franse film en muziek. Over de wapens zei hij op een bepaald moment dat hij later pas uitleg zou geven. “Op dit ogenblik ben ik er niet toe in staat”, verklaarde hij. Ook over een opeisingsfilmpje over de aanslag, gevonden op een geheugenstick die hij bij zich droeg, wilde Nemmouche niets zeggen.

Twee maanden in Brussel verbleven

© BELGA

De 33-jarige Nemmouche was op 18 maart 2014 geland in Frankfurt, nadat hij uit Syrië was vertrokken en eerst een rondreis in Azië had gemaakt. Vanuit Frankrijk trok hij naar Rollegem, nabij Kortrijk, waar een bevriend koppel woonde bij wie hij in 2012 al had verbleven. Nemmouche bleef er ditmaal niet, onder meer omdat de man van het koppel niet thuis was maar in de gevangenis zat.

Op 30 maart 2014 boekte hij dan een kamer voor één nacht in de jeugdherberg ‘Génération Europe’ in Sint-Jans-Molenbeek, en vanaf de volgende dag huurde hij een kamer in de Sint-Jozefstraat in Sint-Jans-Molenbeek. Daar verbleef hij twee maanden, met een korte onderbreking toen hij eind april even naar Marseille reisde.

Tijdens zijn verblijf in de Sint-Jozefstraat liet Nemmouche zich amper opmerken, maar op 28 mei boekte hij in het Eurolines-kantoor in het Brusselse Noordstation een ticket voor de busrit naar Marseille. Hij raakte er aan de praat met een kalende man, met wie hij nadien nog gefilmd werd op de Simon Bolivarlaan maar die nooit kon geïdentificeerd worden.

Voor Nemmouche definitief uit Brussel vertrok, verkocht hij via Kapaza wel nog een GoPro-camera, een Playstation-console en vier Playstation-spelletjes. Een huiszoeking in de kamer waar hij had verbleven, leverde weinig bruikbaars op. De speurders stelden wel vast dat de afstand tussen de Sint-Jozefstraat en het Joods Museum kon afgelegd worden in 15 tot 30 minuten, afhankelijk van het gevolgde parcours.

Onderzoek op het gsm-nummer dat Nemmouche in Brussel gebruikte, leidde naar de kopers van de GoPro-camera, de Playstation-console en de vier Playstation-spelletjes, naar Mounir Attalah, de Fransman die een tijdlang als verdachte werd beschouwd maar buiten vervolging werd gesteld, en naar medebeschuldigde Nacer Bendrer.

Vijf weken

De verdediging van hoofdbeschuldigde Mehdi Nemmouche bereidt ook een akte van verdediging voor, maar die wordt pas dinsdag voorgelezen.

Het Brusselse assisenhof trekt vijf weken uit om de twee beschuldigden en alle getuigen te verhoren in het proces. De laatste getuigenverhoren zouden op 12 februari plaatsvinden, waarna de pleidooien en het beraad van de jury kunnen starten. Als alles vlot verloopt, zou het proces moeten afgelopen zijn voor het begin van de krokusvakantie, op vrijdag 1 maart.

Vier slachtoffers

© EPA-EFE

De aanslag op het Joods Museum, op 24 mei 2014, eiste het leven van vier mensen. Het stel Israëlische toeristen Emanuel (54) en Miriam (53) Riva en de 66-jarige Française Dominique Chabrier, vrijwilligster in het museum, stierven ter plekke. De 25-jarige museummedewerker Alexandre Strens overleed op 6 juni.

Een week na de aanslag werd met Nemmouche in Marseille een eerste verdachte opgepakt. Hij was onder meer in het bezit van wapens die sterk leken op degene die gebruikt waren bij de aanslag, munitie en een vlag van terreurgroep Islamitische Staat (ISIS). Nemmouche heeft tot op heden nog geen enkele verklaring afgelegd tegenover de Belgische speurders. Volgens zijn advocaten is de man wel betrokken bij de aanslag, maar was hij niet de schutter.

In de loop van het onderzoek werden nog twee andere verdachten onder aanhoudingsbevel geplaatst, Nacer Bendrer en Mounir Atallah. Die laatste werd buiten vervolging gesteld zodat enkel Nemmouche en Bendrer moeten terechtstaan.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen