Direct naar artikelinhoud
Lifestyle

Ligt de sleutel tot een gelukkiger bestaan in Japan?

Ligt de sleutel tot een gelukkiger bestaan in Japan?
Beeld KAAN illustration

Bloemschikken, bosbaden of naar je ‘ikigai’ zoeken: na de Scandinavische trends laven we ons volop aan Japanse tradities voor een lang en gelukkig leven. Maar is het land van de rijzende zon wel zo’n goed voorbeeld?

Midden januari. Zelfs de meest hardnekkige confetti is inmiddels van de weg geruimd, de laatste dennennaalden zitten in een goedgevulde stofzuigermaag en we schuifelen mondjesmaat weer achter ons bureau. Aan goede voornemens doe ik principieel niet mee, maar onvermijdelijk glipt de wrange waarheid de mazen van mijn bewustzijn binnen: het is tijd voor zelfreflectie. Tijd om strategieën te bedenken om in 2019 wél die work-life-balance op orde te krijgen, lijstjes te maken van alle onnozele brandjes die mijn stresslevel in 2018 aanwakkerden of op z’n minst mijn engagement bij de rest van de (Instagram-)wereld te etaleren onder het credo ‘new year, new me’. Al hoeft daar dit jaar niet langer een foto van een bucketlist, dieet­goeroe of kortpittig kapsel bij. Wél een schot in de roos: bonsaibomen, hemdjes gevouwen volgens de kunst der origami, of bij elkaar gelijmde theekopjes, want Japan is hét walhalla om anno 2019 naar zingeving te graven.

Alle Denen ten spijt: de aaibare dekentjes, weelderige geurkaarsen en warme chocolademelk staan alweer op zolder

Dat zeg ik niet, dat zeggen de bestsellerlijsten en promohoekjes van zowat elke internationale boekhandel. ‘Ikigai’, ‘wabi-sabi’, ‘kintsugi’, ‘shinrin-yoku’ – ook u signaleerde deze trendwoorden ongetwijfeld wel ergens onder een kerstboom. Merkwaardig, want amper twee jaar geleden waren het Scandinavische ‘hygge’, ‘lykke’, ‘sisu’ of ‘lagom’ nog de vreemde woorden die ijverige grootmoeders netjes probeerden uit te spreken. Vooral het Deense ‘hygge’ was een mooie carrière beschoren, met bevlogen artikels in The Guardian en The New York Times en zelfs een plekje in The Oxford Dictionary. Maar alle Denen ten spijt: de aaibare dekentjes, weelderige geurkaarsen en warme chocolademelk staan intussen alweer op zolder, als ze Marie Kondo-gewijs zelfs niet definitief naar de vuilniszak werden verwezen.

Geen woord voor ‘pensioen’

Plaatsmaken deden ze voornamelijk voor ‘ikigai’, dankzij het gelijknamig boek van de Spaanse Héctor García dat wekenlang in de Vlaamse top 60 stond. Ikigai betekent zoveel als ‘geluk tijdens actie’: niet hangen aan het haardvuur, maar wel elke dag hardnekkig streven naar kleine en grote doelstellingen maakt pas echt tevreden. “Ikigai is het geluk van altijd bezig te zijn. Er is in Japan geen woord voor pensioen, en net dat maakt van Japanners het langst levende volk ter wereld”, zo luidt de inleiding. Aangehaalde voorbeelden zijn filmmaker Hayao Miyazaki (Studio Ghibli) of auteur Haruki Murakami, die ook op hoge leeftijd nog dubbel zoveel uren kloppen als de gemiddelde Vlaamse loontrekker.

Al gaat het niet om werk alleen. Ook een perfecte theeceremonie afleveren, kan iemands ikigai zijn, net als het brouwen van de volmaakte noedelbouillon of een potje intensief bloemschikken. Het enige wat je volgens de auteur nodig hebt, is een flow: “Je voelt niet dat de tijd voorbijgaat, je eet of drinkt niet. Japanners hebben de gave om helemaal in een taak op te gaan. Door die flow op te voeren, groeit de connectie met je ikigai.”

Daarbij zijn dan weer andere tradities nuttig: shinrin-yoku (bosbaden) maakt het hoofd vrij voor een onbezoedelde ikigai, wabi-sabi helpt om ook je interieur van overdaad te ontdoen. Al kenden we dat laatste wel al wat langer, dankzij de quasi-spirituele technieken van opruimgoeroe Marie Kondo (die inmiddels ook haar Netflix-show heeft, uiteraard). En dankzij onze bekendste interieurvormgever, Axel Vervoordt.

Dood door overwerk

Het is natuurlijk niet de eerste keer dat we met z’n allen ons heil zoeken in een of andere zelfhulptrend, of dat nu yoga of ontspullen is. Maar dat we net Japan, na jaren van desinteresse (ondergetekende incasseerde ooit nog heel wat vreemde blikken toen ze een reis naar Japan plande), nu plots bombarderen tot groot voorbeeld, is op z’n zachtst gezegd verrassend. Volgens Ken Mogi, neurowetenschapper aan de University of Cambridge en auteur van The Little Book of Ikigai, zijn de Japanse trends dan ook vooral een reactie op het Amerikaanse mantra dat ons jarenlang verblindde. “Mensen hebben het gehad met de focus op geld en individueel succes. In Japan verheerlijken we niet het unieke van elk individu, maar net de bijdrage aan het geheel. Ook ikigai draait daarrond: wat kan je betekenen voor de wereld en de ander? Zo staan Japanse moeders extra vroeg op om voor hun kroost een prachtige bento, lunchdoos, te maken. Van zulke kleine gebaren voor anderen maken wij een kunstvorm.”

‘Nu onze eigen godsdienst wegviel, willen wij zingeving verlenen aan dagelijkse dingen’
Leo Bormans, geluksonderzoeker

Geluksonderzoeker Leo Bormans (Erasmus Universiteit Rotterdam) schrijft het succes dan weer eerder toe aan religie. “In het christendom waren wij vooral met het leven na de dood bezig, maar in het Japanse zenboeddhisme was het huidige leven altijd al essentieel. Nu onze eigen godsdienst wegviel, willen ook wij zingeving verlenen aan dagelijkse dingen.”

En volgens japanoloog Willy Vande Walle (UGent) zit het ’m vooral in een hernieuwde vorm van oriëntalisme. “We zijn betoverd door het exotische en geheimzinnige van die cultuur, en dat vindt men in Japan ook wel ‘cool’. ‘Zingeving’ of ‘levensvervulling’ klinkt nu eenmaal minder magisch dan ‘wabi-sabi’.”

Hierop kan je de oudbakken commentaar spuien dat het “toch allemaal consumentisme is”, niet meer dan een nieuwe, glanzende pleister op de mentale wonden waar deze maatschappij mee kampt. Valabele kritiek, maar er is nog een reden om de Japanse zelfhulp minstens met opgetrokken wenkbrauwen te onthalen. Want was Japan niet net het land van de eenzaamheid en de hoge zelfmoordcijfers, waar ‘karoshi’ of dood door overwerk echt een ding is? Recent nog wees een onderzoek uit dat een kwart van de Japanners zo’n 80 overuren per maand doet, meestal zonder ze officieel aan te geven. Hun zuurverdiende vakantie bedraagt amper tien dagen per jaar, en zelfs die durven heel wat werknemers niet op te nemen uit angst om hun status te schaden. Is dát dan serieus onze referentie? “Er was zelfs een tijd dat we voor managementtechnieken naar Japan keken”, beaamt Leo Bormans. “Maar ik denk dat eigenlijk niemand op een Japanse manier wil werken, net zomin als we moeten opkijken naar dat zogezegde geluk van de Japanners.”

Ook cijfers van de United Nations spreken boekdelen: België scoorde in 2018 6,9 in de World Happiness Index (goed voor een 17de plaats), Japan bengelde op de 54ste plaats met een schamele 5,9. Opvallend: zowel Denemarken, Noorwegen als Finland haalden 7,6: ziehier de top 3 van gelukkigste landen ter wereld. Zeker wat work-life-balance betreft zijn de Scandinaviërs een voorbeeld: om vijf uur ’s avonds liggen de kantoorruimtes er veelal verlaten bij, en experimenten met de dertigurenweek zijn volop aan de gang. Halen we dan toch beter onze ‘hygge’ weer van de zolder, in plaats van op zoek te gaan naar ikigai?

‘In Japan heerst de gedachte dat je de ander nooit mag teleurstellen. Het is de reden dat ze nooit zullen opgeven’
Willy Vande Walle, japanoloog

Inhoudelijk lijken de concepten immers elkaars antithesis: waar het Scandinavische model draait om middelmatigheid en blij zijn met wat je hebt, moet je volgens het Japanse ikigai net eeuwig je passie najagen. Bormans: “In het geluksonderzoek tekenen zich drie grote fases af: eerst dachten we dat plezier maken en nietsdoen gelukkig maakten, vervolgens focusten we op het geluk van het bezig zijn, en tot slot op het niveau van zingeving aan de identiteit. In Japan zijn ze vooral bij dat ondernemen en doelen stellen blijven hangen. En dat gaat ginder wel gepaard met doorgedreven overwerk.”

Zelfs het vooropstellen van de ander en het collectief belang, volgens Mogi zo romantisch vervat in het stileren van een bento, blijkt bij nader inzicht niet onschuldig. “In Japan heerst de gedachte dat je de ander nooit mag teleurstellen. Het is de reden dat ze nooit zullen opgeven, zelfs als het hen te veel wordt”, waarschuwt japanoloog Vande Walle. “In combinatie met het mantra dat hard werken tot welvaart leidt, zorgt dat voor zware morele druk. Je werk is dan misschien wel je ikigai, maar als dat te extreem wordt, ga je door de stress onderuit.”

Nieuwe koers

De Japanners nabootsen doen we dus beter niet, wat die serene zentuinen en harmonieuze sushibordjes ook doen geloven. Alhoewel: opvallend genoeg zijn het vooral stokoude Japanse tradities die de lifestyleboekjes binnensijpelen, uit de tijd der geisha’s en samoerai. Was Japan toen dan wél een land van melk en honing? “Voor de industrialisatie was Japan echt niet zo geobsedeerd door arbeid, geld en succes”, onderstreept Mogi. “Integendeel: in de Edoperiode (tussen 1600 en 1868, red.) had iedereen zijn vaste positie in de samenleving, dus was er geen competitie. Maar onder Amerikaanse invloed verloren vele Japanners de waarden van toen. Ze kregen het er simpelweg te druk voor, maar daar komt nu weer verandering in. Zelfs president Shinzō Abe riep op om de ­vergeten tradities te herstellen, en al die boeken leiden ook in Japan zelf tot een herontdekking.”

Bovendien kan het zijn dat, net doordat de Japanners nu al met alle kwalen van de moderniteit kampen, ze ook een pak verder staan in het bestrijden ervan. Geen toeval dat net een Japanse vrouw pionierde met dat ontspullen – Japan was een van de eerste landen met een ­stevig huisvestingsprobleem, met een zee aan krappe appartementjes (of ‘capsulekamers’) als gevolg. Tot bosbaden riep de overheid in de jaren 80 al op, maar dan vooral omdat heel wat Japanners beter een metrokaart konden lezen dan een wandelplan. En zelfs de nadruk op gepassioneerd blijven doorwerken, lijkt onlosmakelijk verbonden met de acute vergrijzing en bijbehorende pensioenperikelen – in Japan zijn er inmiddels meer huisdieren dan kinderen. Dan maar beter van de nood een deugd maken, toch?

‘Onderzoek wijst uit dat met je handen in de aarde zitten gelukkig maakt, maar dat kan net zo goed met een volkstuintje als met dat­ Japans bosbad’
Leo Bormans, geluksonderzoeker

De conclusie zou dus kunnen luiden dat het al bij al zo’n slecht idee niet is om je te laten inspireren door de levensfilosofie van het oude Japan, zolang je de moderne bijwerkingen ervan maar in het achterhoofd houdt. “Traditionele waarden komen wel vaker in conflict met de moderne wereld, en dat is ook in Japan zeker gebeurd”, geeft Mogi toe, verwijzend naar de ingebakken morele druk en schaamtecultuur in Japan. “Daarom mag je je ‘ikigai’ nooit overdrijven, en moeten die lessen altijd in balans zijn met andere concepten. Ik denk bijvoorbeeld aan hygge, het comfortabele leven uit Denemarken.”

Een duopack van ikigai én hygge als ultiem alternatief voor yin en yang – de cirkel lijkt rond. Maar of dat ons ook écht een zorgelozer mens zal maken, is volgens Bormans nog steeds twijfelachtig. “Over je ikigai nadenken, een boek kopen, aan yoga doen, je huis herinrichten: dat zijn allemaal maar kleine middeltjes waar we mee opgezadeld worden, geen levenslessen. Bovendien kan je ze niet zomaar naar België halen – echte zingeving vinden we vooral in onze eigen cultuur. Waar vinden wij rust? Onderzoek wijst uit dat met je handen in de aarde zitten effectief gelukkig maakt, maar dat kan net zo goed met een volkstuintje als met dat ­ bosbad.

“Eigenlijk is het simpel: geluk zit in tijd doorbrengen met anderen. En als ik ons met Japan vergelijk, staan wij daarin al een heel pak verder. Zij kijken net zo goed naar ons, en terecht.”