Direct naar artikelinhoud
Reportage

De gangsterjaren en methoden van tienerpooier Bilal ‘Moreno’ Aazzouti

De Antwerpse rapper Bilal ‘Moreno’ Azzouzi.Beeld RV

Wie is Moreno, de veroordeelde tiener­pooier aan wie de Antwerpse zanger Soufiane Eddyani een draak van een nummer opdraagt omdat hij in de cel zit? En wie zijn zijn slacht­offers, die dankzij ‘Amigo’ eindelijk serieus worden genomen? “Iedereen verdient een tweede kans, ook Moreno, maar niet in ons jeugdcentrum.”

“Zes jaar geleden waren het moeilijke tijden. Ik maakte dinges mee, was alleen, kon bij niemand te­recht om te zeggen wat ik voel­de. Dan pak je pen en papier, gaat de studio in en uit je emoties. Mensen die in het criminele leven zitten, met black money, dat zijn gewoon mensen die afgedwaald zijn. Die hebben maar één pad, hebben geen oplossingen en voelen zich uitgezonderd (sic) van andere mensen. Ze worden vies bekeken en krijgen schijt aan alles: justitie, hun ouders – sommigen hebben zelfs geen ouders. Die mensen moeten hun gevoelens ook kunnen uiten. De beste manier is om dat in de studio om te zetten in woorden en het uit te brengen.”

Het is 2014 en met een blik die de camera schuwt, stelt Moreno, nom de plume van de 18-jarige Bilal Aazzouti, zichzelf voor in ‘Antwerpen Rap­stad’, een reeks filmpjes over de Antwerpse rap­scene op YouTube. “Ik ben Moreno en ik represent Hoboken”, piept hij. Veel podium­ervaring lijkt Aazzouti niet te hebben. Zenuwachtig krabt hij aan zijn neus, soms struikelt hij over zijn woorden.

Aazzouti is wat je een beau garçon zou kunnen noemen. Glad­geschoren gezicht, puntgaaf kapsel. Hij bedient zich van het soort opgetrokken wenkbrauwen die zijn donkere puppy­ogen in de verf zetten – een tic die hij duidelijk goed beheerst. Met veel gevoel voor puber­drama vertelt hij hoe hij zes jaar geleden in de scene rolde. Op zijn 18de lijkt Aazzouti volledig doordrongen van het idee dat rap een uitlaatklep kan zijn voor criminele activiteiten. ‘Never zal het stoppen / never ga ik doppen / ik zal het ver schoppen / ik lijk een postbode met die gevulde enveloppen’, klinkt het stoer in een van zijn rhymes.

Een jaar later, in oktober 2015, pakt de politie Aazzouti op. Hij wordt ervan verdacht dat hij drie minderjarige meisjes, allemaal jonger dan 15, in de prostitutie heeft gedwongen. De slachtoffers zijn kwetsbare meisjes die uit jeugd­instellingen zijn weggelopen. Aazzouti overlaadde ze met cadeautjes, bracht ze het hoofd op hol en buitte ze daarna seksueel uit. ‘Allemaal groupies’, heet het in de entourage van Aazzouti, waar wordt geschermd met diens populariteit als rap­artiest.

Godsgeschenk

Op zijn proces in 2016 krijgt Aazzouti zes jaar cel, een straf die in beroep bevestigd zal worden. Hij geeft toe dat hij een van de meisjes naar klanten reed en dat hij 50 euro kreeg van haar verdiensten. De seksuele uitbuiting van de twee andere meisjes ontkent hij, maar de rechter gelooft de meisjes wanneer ze vertellen hoe Aazzouti hen chanteerde met naakt­foto’s, die hij op websites zette. Voor ze met klanten op hotel gingen, kregen de meisjes alcohol en drugs om hen ‘mak’ te maken. Voor gewone seks vroeg Aazzouti 150 euro per uur, klanten die zonder condoom wilden, betaalden 50 euro extra. Een trio kostte 350 euro. Soms moesten de meisjes dertig klanten in één nacht afwerken.

‘Bilal was een gedreven gast die volledig geïntegreerd was. Hij is monitor geweest bij onze speelplein­werking. Er leek niets mis met hem’
Verantwoordelijke jeugdcentrum

Behalve een cel­straf smeert de rechter Aazzouti een boete aan van 18.000 euro. De slachtoffers, uitzonderlijk vertegenwoordigd door Child Focus, krijgen elk een schade­vergoeding van amper 1.500 euro toegekend. Als Aazzouti na de uitspraak wordt weggeleid, gebeurt dat met het nodige geroep en getier.

In het jeugd- en cultuur­centrum van Hoboken gaat er op dat moment een schok door de werking. “Dat is niet de Bilal die wij gekend hebben”, zegt een van de verantwoordelijken. “Voor ons was Bilal een gedreven gast die volledig geïntegreerd was bij ons. Hij is monitor geweest bij onze speelplein­werking. Voor de federale verkiezingen van 2014 maakte hij filmpjes om de jongeren van ons centrum geïnteresseerd te krijgen in politiek. Hij was een rol­model, er leek niets mis met hem.” Aazzouti leek niets minder te zijn dan een gods­geschenk, de ideale knuffel­migrant.

In 2015 schreef Aazzouti in opdracht van het jeugd- en cultuur­centrum een lied over Hoboken, samen met Axl Peleman. Het was de bedoeling dat de twee het lied zouden brengen op de persconferentie over de opening van het vernieuwde centrum, maar in de weken daarvoor bleek Aazzouti plots onbereikbaar. “Hij zei dat hij het druk had – hij werkte in een smoothie­bar. Achteraf trek je dat toch in twijfel”, aldus de verantwoordelijke.

Niemand in het jeugd­centrum begrijpt hoe Aazzouti actief kon zijn als tiener­pooier. “Wij zitten enorm in met de slachtoffers. Voor alle duidelijkheid: Bilal heeft bij ons nooit met tieners gewerkt. De verkiezingsfilmpjes maakte hij met zijn neef en het lied dat hij op onze vraag schreef, was een samenwerking met een volwassene.” Bilal is een innemende jongen, zegt de verantwoordelijke. Een vlotte prater, charmeur eerste klas. “Als je dan te horen krijgt dat hij jonge meisjes seksueel uitbuitte: u zult begrijpen dat dat niet de prettigste dag in mijn loopbaan was. Wij hebben veel tijd en energie in die jongen gestoken.”

Het jeugd­centrum verbrak alle contact met Aazzouti – al heeft hij er zich sindsdien niet meer laten zien. “Eén keer kwam ik hem nog tegen”, herinnert de verantwoordelijke zich. “Maar dat is om­dat hij hier in de buurt woont. Bij ons is hij alleszins niet meer welkom: wij werken met kinderen, families en tieners. Iedereen verdient een tweede kans, ook Bilal, maar niet op deze plek.”

Brothers in crime en in rhymes: Bilal ‘Moreno’ Azzouzi (l.) en Soufiane Eddyani trekken naar Ibiza.Beeld rr

De vraag is hoeveel kansen Aazzouti al verkwanselde. Wanneer hij enkele maanden na zijn arrestatie voorwaardelijk vrijkomt onder elektronisch toezicht, knipt hij zijn enkelband door en slaat hij op de vlucht. Hij wordt opgepakt en na een derde van zijn straf komt hij in juni 2018 opnieuw voorwaardelijk vrij met een enkelband. Die gelegenheid grijpt Aazzouti aan om met zijn vriend Sou­fi­ane Eddyani een video­clip te gaan opnemen op Ibiza voor diens ‘Mamacita’, een slap latin-afkooksel dat ‘gasoline’ laat rijmen op ‘elastiek’. Een paar weken later staat Eddyani met de Ketnet­band op het hoofd­podium van Suikerrock in Tienen.

In het kader van een werk­traject krijgt Aazzouti toestemming om naar Ibiza af te reizen – versta: hij wordt betaald om met zijn vriend op vakantie te gaan. Maar omdat hij de vlieg­tickets niet vooraf ter goedkeuring voorlegt aan zijn justitie-assistent, trekt de straf­uitvoerings­rechtbank zijn voorwaardelijke invrijheids­stelling in en wordt hij opnieuw geseind. Na een kat-en-muis­spel met de politie be­landt Aazzouti in november 2018 opnieuw in de cel.

Van schuld­inzicht lijkt geen sprake. Nog voor het jaar voorbij is, wordt een nieuwe klacht tegen Aazzouti ingediend, deze keer bij het parket in Oost-Vlaanderen. Het heeft er alle schijn van dat hij zijn pooier­praktijken verhuisde van Antwerpen naar Gent, waar hij ongestoord zijn gang kon blijven gaan. ‘Gepakt door het systeem’, heet dat in ‘Amigo’, het nummer dat Eddyani maakte voor zijn vriend Aazzouti ‘in de iso’. Hij heeft er, zo zweert Eddyani, alleen maar ‘goede bedoelingen’ mee gehad.

Wantrouwen

Bijna vier jaar nadat tiener­pooiers – toen nog enigszins gemoedelijk ‘loverboys’ genoemd – op de radar van het Antwerpse gerecht verschenen, heeft Payoke, het centrum voor slachtoffers van mensenhandel, weet van 62 minderjarige meisjes die onder dwang in de prostitutie aan de slag zijn of waren. Maar bij Payoke weten ze ook: het echte aantal ligt veel hoger. Acht van hen zijn sinds september in begeleiding.

“Al sinds de start van Payoke in 1998 komen er meldingen binnen van minderjarige meisjes”, zegt directeur Klaus Vanhoutte. “Onze medewerkers namen die meldingen er gewoon bij, maar na een jaar zaten ze thuis met een burn-out. Werken met slachtoffers van tiener­pooiers vergt een specifieke aanpak en is emotioneel zo belastend dat we daar speciaal iemand voor hebben aangeworven. Het is een spel van aantrekken en afstoten, vaak jaren aan een stuk, waarvoor je sterk gewapend moet zijn.”

Elk slachtoffer van mensenhandel lijdt aan het post­traumatisch stress­syndroom, maar slachtoffers van tiener­pooiers zijn nog een categorie apart, aldus Vanhoutte. “In een gesprek kunnen ze in tien seconden van complete euforie naar totale apathie gaan. Of ze barsten plots los in een agressie­bui. Als je dan niet weet waarmee je bezig bent, ben je als begeleider een vogel voor de kat.

‘Dat hoor ik steeds vaker: pooiers dreigen foto’s en video’s op het internet te gooien’
Elke (*), medewerkster Payoke

“Wat niemand begrijpt, is dat slachtoffers van mensenhandel overlevers zijn. Slachtoffers van tiener­pooiers hebben een voorgeschiedenis in verschillende jeugd­instellingen. Ze liegen allemaal, niet omdat ze het willen, maar omdat ze al zo lang geprobeerd hebben zich staande te houden – liegen is daar de sleutel voor. Ze zijn constant op zoek naar hoe ze hun situatie kunnen verbeteren, anders worden ze verkracht of geslagen. Een band met hen opbouwen is ontzettend moeilijk: ze wantrouwen iedereen.

“Slachtoffers van tienerpooiers zijn bovendien meester­manipulatoren. Dat maakt ze niet tot slech­te kinderen, dat is aangeleerd gedrag. Hun sociale vaardigheden zijn vaak onder­ontwikkeld, maar ze zijn streetwise en hebben een neus voor alles wat naar begeleiding ruikt. Het eerste wat je als begeleider bij zo’n meisjes moet doen, is alles overboord gooien wat je ooit hebt geleerd. Metho­den en systemen doorzien ze in één oog­opslag.”

Tiener­pooiers ronselen hun slachtoffers voornamelijk in scholen en jeugd­instellingen, tevens het geliefde jacht­terrein van Aazzouti. “Vroeger gebeurde dat nog fysiek, vandaag verloopt dat via sociale media”, weet Vanhoutte. “Twaalf-, dertien- en veertien­jarigen die in chat­rooms op Facebook vertellen dat ze zich niet goed voelen, vergeten dat anderen kunnen meelezen. Tiener­pooiers zijn erg bedreven in hawking: ze zoeken de zwaksten uit en blijven een tijdje boven hun prooi cirkelen. Ze kunnen ook rekenen op steun van meisjes in jeugd­­instellingen die andere meisjes rekruteren. Dat lijkt raar, maar ook dat is een overlevings­strategie. Door andere slachtoffers aan te brengen en hun eigen situatie te optimaliseren, kunnen die meisjes overleven. Ze hoeven geen seks te hebben met tien mannen en krijgen op de koop toe nog eens 200 euro. Welk slachtoffer zou daar niet op ingaan?”

Opnieuw vintage Aazzouti: na zijn arrestatie verklaart hij dat niet hijzelf, maar een 15-jarig meisje minderjarige slachtoffers aan het werk zette.

Drank en drugs

“Het gaat niet altijd om instel­lings­kinderen”, nuanceert Elke (*), die de acht minderjarige slachtoffers van tiener­pooiers begeleidt bij Payoke. De jongste is 15, sommige kinderen zitten sinds hun 12de in de prostitutie. “Soms is er sprake van thuis­wonende kinderen van wie de ouders van niets weten. In de meeste gevallen zijn de ouders wel aanwezig, maar vervullen ze geen actieve ouder­rol. Denk trouwens niet dat het om lagere sociale milieus gaat. Het kan iedereen overkomen.”

‘De meiden weten amper wat ze aangeboden krijgen. Veel ster­ke drank ook. Hun lichaam zegt: lekker, dat doen we nog eens. En voor ze het weten, zijn ze verslaafd’

“Via Facebook krijgen de meisjes vriendschapsverzoeken. Dat vinden ze tof, want hoe meer vrienden, hoe populairder ze zijn. Ze spreken af met die gasten, sommigen gaan een relatie aan of worden verliefd. Op de afspraakjes bieden de jongens hen drank en drugs aan. Tegenwoordig zijn ‘blauwe pillen’ in trek, maar ik heb alle drugs al horen voorbijkomen: joints, lachgas, mdma, xtc. De meiden weten amper wat ze aangeboden krijgen. Veel ster­ke drank ook. Hun lichaam zegt: lekker, dat doen we nog eens. En voor ze het weten, zijn ze verslaafd.

“De pooiers maken hen ook afhankelijk door ze veel aandacht te schenken. Dan komt het isolatie­moment: de meiden moeten breken met hun vrienden, ze worden volledig afhankelijk van die gasten. Dat gebeurt geleidelijk, zodat ze het niet door­hebben. Die meisjes zijn heus niet dom, het is een smerig spel van de pooiers. Ze hebben er echt een neus voor.” Aazzouti zette daarenboven zijn aura van ‘artiest’ in: hij was een rapper. Hij had het geld, de faam, de kleren, de auto’s. Met hem zou het nooit saai zijn.

Als de pooiers hun slachtoffers volledig in hun macht hebben, verandert de relatie. “Plots zegt de jongen dat hij schulden heeft en dat het meisje met een van zijn vrienden naar bed moet om de schuld in te lossen. Soms worden de meisjes volledig gedrogeerd en verkracht door meerdere jongens, waar een video van wordt gemaakt. Dat hoor ik steeds vaker: pooiers dreigen foto’s en video’s op het internet te gooien of aan de ouders van de meisjes te tonen. Omdat ze bang zijn voor de reacties, gaan de meisjes akkoord om seks te hebben met andere mannen.”

Geld krijgen de slachtoffers amper te zien. Altijd is er wel een reden. ‘Je denkt toch niet dat die drugs gratis zijn?’ ‘Ik moet die vriend nog terugbetalen.’ Of de meisjes zien er het verkeerde niet van in en ze leggen de link niet met opbrengsten – ze denken dat ze hun vriendje aan het helpen zijn. Onder­tussen worden de meisjes geslagen en gechanteerd. Willen ze niet meer werken? Dan dreigen de pooiers ermee hun vrienden iets aan te doen of hun zusje in het netwerk te halen.

‘Jeugdinstellingen beschouwen slachtoffers van tienerpooiers als onhandelbaar en promiscue, maar eigenlijk zijn het overlevers’
Klaus Vanhoutte, directeur Payoke

Elke probeert het vertrouwen van de meisjes te winnen door er voor hen te zijn. “Ik investeer in kleine momenten. We lachen samen, we vloeken samen. Ik probeer een vertrouwd gezicht te worden. Meisjes die lang in een instelling hebben gezeten, zijn begeleiding kots­beu. ‘Weer een nieuw gezicht’, zuchten ze wanneer ze mij zien. Ze denken dat ik een psychologe ben, of van de politie.” Als het gesprek op gang komt, ziet Elke wel waar het naartoe leidt. “Je kan daar geen termijn op plakken. Ik ben pas vier maanden aan de slag, maar een van mijn slachtoffers heeft meer dan vier jaar voor een tiener­pooier gewerkt. Daar geraak je niet zomaar van verlost.”

“Als die meisjes moeten breken met hun verleden, zijn ze hun volledige sociale netwerk kwijt”, zegt Klaus Vanhoutte. “Vijftienjarigen leven met hun gsm aan hun handen vastgekleefd. En dan kom jij met de boodschap dat ze 98 procent van hun online­contacten moeten verbreken. Dat is een hoge prijs. En wat bieden we hen daarvoor in ruil? Niets. Ja, de isolatie­cel in Beernem.”

“De afgelopen drie jaar hebben de jeugd­instel­lingen steeds geclaimd dat ze slachtoffers van tiener­pooiers aankonden, maar dat is niet waar”, zegt Vanhoutte. “De eerste signalen waren er al in 1998. Vijftien jaar lang is er niets gebeurd, in België heeft het tot 2015 geduurd voor men besefte welke schade lover­boys aanrichten. In instellingen blijft het een moeilijk thema: voor hen zijn die slachtoffers onhandelbare, promiscue meisjes. De directeurs hebben lang geweigerd hen te beschouwen als slachtoffers van mensenhandel, al moet ik toegeven dat de geesten stilaan aan het rijpen zijn. Het personeel van de gesloten instellingen in Beernem en Mol heeft onlangs een vorming bij ons gevolgd.”

Maar er is nog werk aan de winkel. Bij justitie, bijvoorbeeld. Het is geen toeval dat slachtoffers van tienerpooiers amper schadevergoedingen krijgen toegekend. Vaak worden ze niet vertegenwoordigd door een advocaat omdat ze niet eens weten dat het dossier waarin ze burgerlijke partij zijn, voor de rechter komt. Want ook al zijn kinderen door de jeugd­rechter in een instelling geplaatst, de oproepings­brieven voor de rechts­zaak gaan naar het domicilie­adres. De plek waar meisjes eerder vanwege ernstige redenen werden weggehaald.

(*) Elke is een schuilnaam