Direct naar artikelinhoud
Frankrijk

Hoe lang houdt Frankrijk de wedloop tegen de gele hesjes vol?

Een demonstrant met Franse vlag.Beeld AFP

De negende protestzaterdag van de gele hesjes bracht 84.00 mensen op de been – fors meer dan vorige week (50.000). Met dank aan een massale politie-inzet heeft de Franse regering grote gewelddadigheden kunnen voorkomen. Maar hoelang houdt Frankrijk een wekelijkse wedloop tussen gele hesjes en politie vol?

Meer demonstranten, meer politie, minder geweld. Op het eerste gezicht is acte IX van de gele hesjesoproer uitgedraaid op een win-winsituatie. De opkomst zal worden toegejuicht door de protestbeweging: sinds 8 december waren er niet meer zoveel gele hesjes op de been. Een mentale overwinning voor de actievoerders. De zaterdagmanifestaties van de beweging zijn uitgegroeid tot een ritueel waar ieder weekeinde een nieuw hoofdstuk aan wordt toegevoegd.

Voor de Franse autoriteiten is het uitblijven van een nieuwe gewelduitbarsting een opsteker, nadat de protesten vorige week zaterdag opnieuw tot gewelddadige incidenten leidden, zoals de bestorming van een regeringsgebouw. De Franse regering ondergaat ‘een buitengewone geweldscrisis’, zei minister van Binnenlandse Zaken Christophe Castaner deze week. Een situatie waarin ‘sommigen de geweldplegers prijzen, en de schuld leggen bij degenen die ons beschermen’.

Dat geweldsuitbarstingen de beweging kunnen schaden, lijkt inmiddels ook doorgedrongen binnen gele hesjeskringen

‘Ultra-streng’ politieoptreden

Tot hier en niet verder, was de boodschap van de Franse regering de afgelopen week dan ook. “Het moet afgelopen zijn met de agressie tegen onze politie, en met het medeleven met de relschoppers’.” De politie zou ‘ultra-streng’ gaan optreden, kondigde Castaner aan. Premier Édouard Philippe deed ook een duit in het zakje en verzekerde de Fransen dat ‘degenen die het op onze instituties hebben gemunt, niet het laatste woord zullen hebben.’ 

Take back control, luidde het devies. En zo geschiedde, met dank aan een politie-inzet van maar liefst 80.000 agenten, waardoor de verhouding tussen agenten en demonstranten bijna één op één was. Een politiemobilisatie van dezelfde orde van grootte als op 8 december, toen men een stadsguerrilla vreesde nadat de protesten een week eerder gepaard waren gegaan met oncontroleerbare slooptochten. 

Sindsdien doet de politie er alles aan een nieuwe ‘zwarte zaterdag’ te voorkomen. Maar de enorme inzet die daarvoor nodig is, roept de vraag op hoe lang de Fransen en de Franse politie de steeds terugkerende zaterdagse confrontaties met de gele hesjes nog kunnen verdragen. Mede door toedoen van het geweld is de steun voor de gele hesjes binnen een maand met tien procent afgenomen, van 70 naar 60 procent van de Franse bevolking.

Geweld neemt af

Dat geweldsuitbarstingen de beweging kunnen schaden, lijkt inmiddels ook doorgedrongen binnen gele hesjeskringen. Exemplarisch was het feit dat Éric Drouet, een van de radicalere gezichten van de gele hesjes naar wie een strafrechtelijk onderzoek loopt omdat hij in december opriep het Elysée binnen te dringen, zijn volgelingen in Parijs dit keer juist tot kalmte maande.

Twee andere woordvoerders van de beweging – Priscillia Ludosky en Maxime Nicolle – riepen afgelopen week op om Parijs als demonstratielocatie te mijden. Zij bepleitten als alternatief een nationale manifestatie in Bourges, een stad in het midden van Frankrijk. Ruim 6 duizend mensen gaven gehoor aan die oproep.

Zowel in Parijs als in Bourges liepen de protesten na een kalm en vreedzaam begin tegen het einde van de middag toch uit op ongeregeldheden tussen demonstranten en politie. Ook in andere steden braken rellen uit. In Bordeaux gooiden betogers vuurwerk naar de politie. In Rouen werden journalisten van nieuwszender LCI aangevallen en geslagen door gele hesjes.

Politie in BourgesBeeld AFP

Achilleshiel

Dat de autoriteiten desondanks opgelucht ademhalen over het verloop van de negende protestzaterdag, is tekenend voor de situatie waar Frankrijk in verzeild is geraakt. Brandende vuilnisbakken en relschoppers die met stenen gooien zijn een normaal beeld geworden – een ingecalculeerde schadepost die niemand meer verbaast.

Dat is de spagaat waar de Franse regering in is beland. Met een enorme politie-inzet weet men het ergste te voorkomen. Zo vallen er geen doden in de schermutselingen tussen ME en betogers, en blijven iconische symbolen van de Franse republiek als het Élysée ongeschonden. Maar de politie-strategie die daarvoor zorgt heeft ook een achilleshiel: het lukt de ordetroepen keer op keer niet om vernielingen te voorkomen. Zo maakte het ministerie van Binnenlandse Zaken deze week bekend dat bijna 60 procent van alle flitspalen en snelheidscamera’s langs de Franse wegen door gele hesjes zijn gesloopt.

Het leidt tot toenemend ongemak bij de Franse regering. Premier Philippe zinspeelde afgelopen week op een ‘anti-relschopperswet.’ Een mogelijk onderdeel van die wet, waarover het Franse parlement in februari zal debatteren, is een zwarte lijst voor demonstranten die over de schreef gaan. Raddraaiers zouden op die manier kunnen worden geweerd van demonstraties, zoals hooligans een stadionverbod kunnen krijgen. Critici vragen zich af of een dergelijke wet niet strijdig is met het demonstratierecht.