Direct naar artikelinhoud
Boekenrecensie

Stephen Fry neemt Griekse helden onder handen en toont dat seksueel getinte humor niet platvloers hoeft te zijn

De Griekse held Jason. Toen hij zijn vrouw Medea verliet voor een ander, nam zij op gruwelijke wijze wraak.Beeld Getty Images

Nadat Stephen Fry in Mythos de Griekse godenwereld weer tot leven had geroepen, concentreert hij zich in zijn nieuwste boek Helden op de menselijke, soms al te menselijke heldenverhalen uit de Griekse mythologie. En o ja, Freud heeft er niets van begrepen.

Een paar jaar geleden kreeg Stephen Fry een gruwelijk verhaal te horen. Het ging over Chris Benoit, een van de grote sterren van het World Wrestling, die schijnbaar zonder enige reden in een wervelwind van woede was uitgebarsten en zijn vrouw en zijn zoon had gewurgd. De ware toedracht is nooit aan het licht gekomen. Was de cocktail van hormonen en steroïden die hij gebruikte in zijn kop geslagen, of had hij hersenschade opgelopen door ‘de duikende kopstoot’ waar hij bekend voor stond?

Het blijft een mysterie, en in feite interesseerde het Fry ook niet. Wat hem wel fascineerde, was de overeenkomst met het verhaal van de Griekse mythologische held Herakles, die al net zo stijf stond van de testosteron, zijn gezin op net dezelfde manier had uitgemoord en er nadien net zoveel spijt van had als Benoit. Misschien was het verhaal over Herakles’ woedeuitbarsting wel gebaseerd op een waargebeurde tragedie, besefte hij. Mythische helden komen immers niet uit de lucht gevallen; het zijn gewoon gepimpte mensen. En hun verhalen zijn daardoor relevanter dan we op het eerste gezicht zouden denken.

Vorig jaar veroverde Fry de wereld met ‘Mythos’, waarin hij de Griekse mythologie hervertelde. In ‘Helden’ richt hij zich vooral op de minderwaardigste van alle mythologische wezens: de mens

Vorig jaar veroverde Fry de wereld met Mythos, een vuistdik boek waarin hij de Griekse mythologie op hedendaagse wijze hervertelde, beginnend vanaf het ontstaan van de wereld. Het was een boek over de goden en hun creaties. Maar daarmee was de kous natuurlijk niet af. Zeus, Hera en Apollo hadden hun gerechtigde plaats gekregen, maar er was nog zo veel meer te vertellen. Dat doet Fry nu in Helden, vooral gericht op de minderwaardigste van alle mythologische wezens: de mens.

Wanneer de Gigant Prometheus het vuur steelt van de goden en het aan de mensen geeft, gaat het gouden tijdperk van de goden over in het tijdperk van de helden. De goden duiken nog weleens op onder de mensen, maar die lijken daar steeds minder mee gediend te zijn. Wat wellicht voor een groot deel te verklaren is doordat ze keer op keer hun bloedmooie dochters bezwangeren. Die oude geilaard van een Zeus kan dus maar beter op zijn Olympos blijven en de aarde overlaten aan degenen wie ze toebehoort, de mannen en vrouwen die gesterkt door Prometheus hun lot in eigen handen nemen, mythische monsters verslaan en hun eigen grootse cultuur op poten zetten.

Fry vertelt het allemaal op jolige wijze en laat Zeus op een menselijke, al te menselijke manier reageren

Wonderlijke discussies

Fry zet meteen de toon van het boek met een scène van Zeus en Hera aan de ontbijttafel. De oppergod zit er al een tijdje te wachten op zijn eega. Normaal slaapt ze nooit zo lang. Wanneer ze uiteindelijk toch opduikt, ziet ze er doodmoe en verward uit. Slecht geslapen, verklaart Hera, verschrikkelijke dromen gehad, over de Giganten die de Olympos bestormden, de goden eruit bonjourden en de macht overnamen. Fry vertelt het allemaal op jolige wijze en laat Zeus op een menselijke, al te menselijke manier reageren.

Wanneer hij even later schrijft hoe Zeus Perseus verwekt door zijn gouden regen via een dakraam in de schoot van diens moeder Danaë te laten druppelen, en in een voetnoot flauwe grappen begint te maken over golden showers, denk je: o jee, het is zo’n boek. Dat is het gelukkig maar tot op zekere hoogte. Nee, voor het overgrote deel van de tijd slaagt Fry erin zich te bedwingen en houdt hij zich aan de mythologische verhalen die er nogal eens op neerkomen dat mensen getest worden op hun merites.

Herakles is bijvoorbeeld bekend omwille van de twaalf werken die hij moest uitvoeren als boete­doening voor de moord op zijn vrouw en kinderen. Oorspronkelijk waren dat er tien, maar omdat hij hulp had gekregen bij het doden van de Hydra en hij zich had laten vergoeden voor het uitmesten van Augias’ stallen, kreeg hij er twee bovenop.

Op zoek naar de Tuin van de Hesperiden passeert Herakles door het Kaukasusgebergte, waar hij op Prome­theus stoot, vastgeketend aan een rots en helse pijnen lijdend doordat een adelaar iedere dag zijn lever komt verscheuren, waarop die de volgende nacht weer aangroeit – een straf van Zeus omdat Prometheus de mens het vuur had bezorgd. Herakles bevrijdt Prometheus met een paar flinke slagen van zijn knots op de ketenen, waarna een wonderlijke filosofische discussie over de vrije wil ontstaat, en Fry aantoont dat hij wel degelijk tot meer in staat is dan onderbroekenlol.

Prometheus slaagt er uiteindelijk in Herakles ervan te overtuigen dat hij er net als alle andere mensen vrijwillig voor kiest geen vrije wil te hebben. Het is niet alleen je lot om Herakles de held te zijn, het is ook je keuze om je aan dat lot te onderwerpen, zegt hij. 

Herakles, die meer vertrouwen had in zijn armspieren dan in zijn hersenspier, gaat het allemaal een beetje het petje te boven, en dat is volgens Fry de reden waarom de Atheners, in tegenstelling tot alle andere Grieken, niet hem als de grootste held aller tijden beschouwden, maar wel de schrandere Theseus. Fry vergelijkt deze met Harry Potter, terwijl hij ook iets heeft van koning Arthur natuurlijk, aangezien hij pas een held kon worden nadat hij een zware steen had kunnen opheffen waar een zwaard onder verborgen lag.

In deze hervertelling toont Fry dat seksueel getinte humor niet per se platvloers hoeft te zijn

Diepgravende getuigenissen

Fry brengt de verhalen van zijn helden meestal op een nuchtere, afstandelijke manier. Hij legt niet uit en dringt geen interpretaties op, maar soms geeft hij wel wat verhelderende toelichting. Zoals bij zijn hervertelling van de Oedipus-mythe. Deze tragische figuur, die zijn vader vermoordde en met zijn moeder trouwde, is in feite een atypische Griekse held, volgens Fry. Hij strijdt immers niet tegen monsters, maar wordt getekend door de tragiek dat een mens niet kan ontkomen aan zijn lot.

In deze hervertelling toont Fry trouwens dat seksueel getinte humor niet per se platvloers hoeft te zijn. Hij maakt van Oedipus een jongeman die een rijpere vrouw wel kan smaken en die, wanneer hij voor het eerst Iokaste ziet, denkt: ‘Ze is wel een paar jaartjes ouder, maar ze mag er best wezen.’ Waarna Fry fijntjes opmerkt dat Freud in feite helemaal niets van Oedipus begrepen had toen hij met zijn complex afkwam. Oedipus wilde zijn vader immers helemaal niet vermoorden, net zoals hij ook niet met zijn moeder wilde trouwen. Integendeel zelfs, hij wist daar helemaal niets van en toen hij het wel te weten kwam, stak hij uit wroeging zijn beide ogen uit.

Helden is een onderhoudend boek dat – hoe kan het ook anders – toch wat aan opvolgeritis lijdt. De succesformule van Mythos wordt hier wel heel makkelijk herhaald. Desalniettemin is het toch het lezen waard, omdat het je introduceert in een wereld die enerzijds heel erg vreemd aandoet, maar anderzijds ook de basis is van onze cultuur. Wil je snappen waar de helft van onze schilderkunst en een belangrijk deel van onze literatuur naar verwijst, dan kun je niet zonder enig begrip van de Griekse mythen.

‘Helden’ is een onderhoudend boek dat – hoe kan het ook anders – toch wat aan opvolgeritis lijdt. De succesformule van ‘Mythos’ wordt hier wel heel makkelijk herhaald

Eros’ pijlen

Fry’s boek is ook belangrijk omdat het aantoont dat die Griekse helden in feite heel erg menselijk waren en hun verhalen ook vandaag nog spring­levend zijn. Het zijn, eerder dan stoffige relieken uit lang vervlogen tijden, getuigenissen die heel diep in de menselijke ervaring graven. Neem bijvoorbeeld het verhaal van Medea, die door haar man Jason verlaten wordt omdat hij verliefd is op een andere vrouw. Medea vermoordt niet alleen de vrouw in kwestie – om wraak te nemen op haar man beslist ze hem ook datgene af te nemen wat hem het dierbaarst is: hun kinderen. Hoe kan iemand overgaan tot een dergelijke wrede daad, vraagt deze tragedie die afwisselend begrip en onbegrip oproept.

Soms zijn die Griekse heldenverhalen zelfs beter en mooier dan deze waardoor wij ze vervangen hebben, toont Fry ook. Neem nu de liefde. Het is allemaal een zaak van hormonen en geslachtscellen, weten wij, maar op de vraag waarom de ene persoon verliefd wordt op de andere en niet op degene die er vlak naast staat, hebben we geen antwoord. Je zou dan net zo goed kunnen zeggen dat Eros hun hart doorboord heeft met zijn pijl. Dat verklaart evenveel, maar het is natuurlijk wel een veel mooier beeld.

Stephen Fry, Helden, De grote avonturen uit de Griekse mythologie, Thomas Rap, 475 p., 24,99 euro. Vertaald door Henny Corver, Ineke van den Elskamp, Pon Ruiters en Frits van der Waa.