Weer een jurylid minder op proces-Nemmouche

Op dag één stuurde een moeder van twee haar kat, op dag twee bleek een jurylid griffier te zijn bij de Brusselse rechtbank. Woensdagochtend bleek dat plaatsvervangster 2 dinsdagavond bij het hof had gepolst of het een probleem was dat zij de nicht is van een van de politiemensen die volgende week in de getuigenbank wordt verwacht.

Het federaal parket eiste onmiddellijk haar wraking. “Ja, en morgen beseft een jurylid dat hij de buurman is van een getuige”, sakkerde Michèle Hirsch namens een van de burgerlijke partijen. “We zijn begonnen met vierentwintig juryleden, maar we zijn pas aan het begin van dit proces en elke dag verliezen we een jurylid.”

Advocaat Sébastien Courtoy, de advocaat van de Franse hoofdverdachte Mehdi Nemmouche (33), zag net zo min als de griffier enig bezwaar: “Het zou kunnen, mevrouw, dat we uw neef volgende week een beetje hard gaan aanpakken omdat we het niet helemaal eens zijn met zijn visie op de zaak, maar als u zich daarboven kunt zetten, is er voor ons geen probleem.”

Na alweer een hele voormiddag overleg, besloot het hof de jonge vrouw te wraken “omdat dit de onpartijdigheid van dit hof kan bedreigen”. Er zijn nu nog 12 juryleden en 9 reservisten. Het proces duurt normaal tot eind februari. Aan dit tempo kan tegen het einde van deze maand het doek al vallen. Juryleden kunnen ook wegvallen door ziekte, of doordat ze een te georiënteerde vraag hebben gesteld.

Hoe hard de uitgelote burgers begin vorige week ook kwamen aanzetten met excuses om niet zeven tot acht weken lang hun hele sociale leven aan de kant te zetten voor dit proces, ervaren alle procespartijen de juryleden als buitengewoon aandachtig. “Het enige wat ik een beetje betreur is dat het federaal parket alle Brusselaars die er een beetje Marokkaans of moslim uitzagen heeft gewraakt”, zegt Courtoy. “We zitten nu met een homogeen blanke jury. Maar geen erg, want ik heb het gevoel een heel alerte jury tegenover me te hebben.”

Bij de eerste gelegenheid die de juryleden kregen om zelf vragen af te vuren, grepen er twee meteen de gelegenheid om de tweede verdachte Nacer Bendrer (30) het vuur aan de schenen te leggen. Hij ontkent dat hij Mehdi Nemmouche aan de wapens hielp voor de aanslag op het Joods Museum op 24 mei 2014, ook al wijst zijn telefoonverkeer in de weken daarvoor op een hoog aantal contacten. Bendrer zegt dat Nemmouche hem heeft gestalkt omtrent “die Kalash”, maar dat hij niet op de vraag is ingegaan. “Ik ben geen terrorist of een jihadist, ik was geschokt toen ik hoorde over de vier moorden in het Joods museum.”

Jurylid: “Maar u bent wel van Marseille naar Brussel gekomen en u hebt mijnheer Nemmouche gedurende een dag bezocht. Wat deed u dan?”

Nacer Bendrer: “We hebben iets gedronken, iets gegeten. Ik ben de Grote Markt eens gaan bekijken.”