Direct naar artikelinhoud
REVIEW

“Ouder kind”: speelse ode aan de vriendschap

Bruno Vanden Broecke en Raven Ruëll in 'Ouder kind'.Beeld Danny Willems

Twintig jaar lang werken ze al samen, en Ouder kind is de tiende voorstelling die ze samen maken. Bruno Vanden Broecke en Raven Ruëll onderzoeken elkaars kleine kantjes met een oprechtheid die echte vriendschap kenmerkt.

“Twee conflictvermijders”, zo werden Raven Ruëll en Bruno Vanden Broecke omschreven in het portret van die laatste dat afgelopen weekend in deze krant verscheen. Zonder al te veel over Ouder kind, hun nieuwste voorstelling, te willen weggeven: op het podium van de KVS worden die conflicten niet langer vermeden.

Het is de tiende voorstelling die ze samen maken: tijdens hun twintigjarige vriendschap sloegen ze eerder al de handen in elkaar voor, onder andere, het omstreden stuk Het leven en de werken van Leopold II en de geprezen monoloog Para, waarvoor Vanden Broecke met de Louis d’Or werd bekroond. Geen enkele samenwerking was echter zó succesvol als Missie, de monoloog waarmee Vanden Broecke al meer dan tien jaar in vier talen toert. Aan al die voorstellingen wordt ook even gerefereerd in Ouder kind, soms expliciet, soms heel subtiel.

Doorheen heel het stuk zit de balans tussen komedie en tragedie – die ook van ‘Missie’ en ‘Para’ zo’n succesverhaal maakte – perfect

Maar de twee personages die op de scène van de KVS staan, heten niet pater André of Leopold II, maar simpelweg Bruno en Raven. De twee vrienden spelen elk een theatrale versie van zichzelf: een versie die heel erg dicht aanleunt bij de werkelijkheid, maar daar ten gepaste tijde ook van afwijkt. Ze hebben het over voorstellingen die nooit gemaakt zijn, over persoonlijke drama’s die niet gebeurd zijn, over hoe ze elkaar al jaren ontlopen – ook al hebben ze twee jaar geleden samen nog Para gemaakt. “Een dialoog over bloedbanden en verbeelding”, zo omschreef Vanden Broecke Ouder kind, en daar valt iets voor te zeggen.

Zonder franjes

Op zich is Ouder kind heel klassiek theater: er is geen noemenswaardig decor, er zijn geen opvallende scenografische ingrepen, en dat de vierde wand doorbroken wordt, is al lang geen nieuwigheid meer. Vanden Broecke en Ruëll zetten in hun voorstelling simpelweg twee uit elkaar gegroeide vrienden centraal. Zonder franjes, in alle eerlijkheid. De dialoog vormt de voorstelling: niets meer, niets minder.

Dat Ruëll geen groot acteur is – als hij grote emoties moet uitdrukken, doet hij dat niet altijd even geloofwaardig – maakt het stuk enkel oprechter. Typische karaktertrekken, die het publiek ook kent, worden in Ouder kind slim uitvergroot: Vanden Broecke als de speelse, goedlachse acteur met het imposante geheugen, Ruëll als de ernstige regisseur die in zijn werk vooral “radicaal” wil zijn, en het onrecht in de wereld wil aankaarten. Dat hij zich even verliest in een tirade tegen alles wat er misloopt in onze westerse samenleving, vergeef je hem snel. Doorheen het stuk zit de balans tussen komedie en tragedie – die ook van Missie en Para zo’n succesverhaal maakte – immers perfect.

Op een bepaald moment lacht Ruëll met het komische tv-werk van zijn collega. “Wat is er mis met de mensen te laten lachen?”, vraagt die. Waarop Ruëll antwoordt: “Niets. Maar het moet wel ergens over gaan.” Dat vat Ouder kind perfect samen. Dit is een speelse ode aan de vriendschap tussen de twee makers, met alle mooie momenten en tegenslagen die daarbij horen.

Tot 30 januari in KVS, Brussel.