Toen Vincent Lurquin, de Brusselse advocaat van een van de getuigen van de aanslag in het Joods Museum, dinsdag na de zitting in zijn kantoor in Sint-Agatha-Berchem arriveerde, bleek daar te zijn ingebroken. Zijn laptop was verdwenen. Op die laptop staan delen van het strafdossier-van Mehdi Nemmouche, hoofdverdachte van de aanslag.

De inbrekers lieten een replica van een kalasjnikov-machinegeweer en een honkbalknuppel achter, wat de inbraak sterk op een bedreiging doet lijken. De politie neemt de diefstal dan ook zeer ernstig.

Nemmouche zei vandaag, bij het begin van de procesdag: ‘Ik heb niets te maken met de inbraak bij meester Lurquin en veroordeel elke poging om advocaten, juryleden of magistraten te intimideren’. Hij zei dat ‘hij op geen enkele manier met mensen buiten de gevangenis in contact kan komen.’ ‘Als mensen denken dat ik deze pseudo-aanslag heb gepleegd, vergissen ze zich’, zei hij.

‘Ik vraag nadrukkelijk om alle magistraten en juryleden met rust te laten, zodat zij in vrede met hun gezin kunnen leven’, ging hij verder. ‘Ik heb nooit deel uitgemaakt van een terreurcel en heb dus geen medeplichtigen. Wie denkt dat hij mij een plezier doet met deze inbraak, vergist zich en doet niets anders dan de jury in mijn nadeel beïnvloeden.’

‘Woon in een graf’

Nemmouche zei ook nogmaals dat hij onschuldig is. ‘Ik heb niets te maken met en veroordeel de aanslagen in Parijs in 2015 en in Brussel in 2016, die onschuldigen gedood hebben’, zei hij. ‘Ik woon al jaren in een graf, terwijl ik niet schuldig ben aan de feiten waarvoor ik vervolgd word. Mijn enige hoop na al die jaren is een eerlijk proces. Ik weet niet of de jury mij gelooft, maar ik weet dat ze de procureurs en advocaten op gelijke voet behandelt en even aandachtig naar hen luistert.’