Direct naar artikelinhoud
Co-ouderschap

Opgroeien in twee huizen: wat doet dat met een kind?

Noor (13), op haar kamer bij haar vader in Scheldewindeke.Beeld Wouter Van Vooren

Een week mama, een week papa: steeds meer ‘valieskinderen’ verhuizen constant over en weer. Maar wat doet dat met een kind: opgroeien in twee huizen? Isaac (17): ‘Twee plekken maken je toch completer.’

Elke vrijdag, na hun dansles, is het wisseltijd voor Noor (13) en Nette (10). Dan trekken ze een week naar mama, of naar papa, zo’n 80 kilometer verderop.

Mama Nele: “Ook al leven we niet naast de deur, toch praten we elke maand een aantal keer over de kinderen. Als het past, gaan we ook samen naar het oudercontact. En kopen we een nieuwe jas of schoenen voor de meisjes, dan sturen we elkaar altijd eerst een foto door: ‘Wat denk jij? Mooi?’”

Papa Nico: “Het lastigste is de regels bepalen, zeker bij pubers. Ook al hebben we een goede verstandhouding, dat overleg loopt soms moeilijker.”

Nele: “Al trekken we altijd aan hetzelfde zeel. Vindt hij dat de kinderen te veel op de iPad zitten, dan zal ik dat ook hier beperken.”

Een week mama, een week papa: voor steeds meer ouders en kinderen is het een realiteit. Vroeger was het anders: kinderen bleven na de scheiding bij mama wonen. Vaders kregen met wat geluk een logeer- of bezoekregeling. Maar sinds het verblijfsco-ouderschap met de wet van 2006 wordt gepromoot – opdat ook vaders de band met hun bloedjes kunnen onderhouden – heeft de regeling een significante vlucht genomen.

‘Dat ik bij beiden ben opgegroeid, heeft me gemaakt tot wie ik nu ben. Had ik enkel bij mama of papa gewoond, dan zat ik nu anders in elkaar’
Isaac (17)

Verbleef in de jaren 90 zo’n 28 procent van de minderjarigen in co-ouderschap, dan ging het na de wet van 2006 al om 40 procent. Het verblijf bij mama alleen daalde in die periode van 61 naar 47 procent. Die cijfers, uit het onderzoek Scheiding in Vlaanderen (2009), zijn evenwel gedateerd. Onderzoekster Kim Bastaits (Hogeschool PXL): “Intussen zal het co-ouderschap nog gestegen zijn, en het verblijf bij de moeder alleen iets gedaald. Die cijfers evolueren naar elkaar toe.”

Vandaag pakt naar schatting een op de twee kinderen na een scheiding om de zoveel dagen zijn koffers, naar die andere ouder. Dat pendelen neemt verschillende vormen aan: van een 50/50-verdeling tot 60/40 of 70/30. “Hét perfecte model bestaat niet”, meent sociologe Sofie Vanassche (Artevelde Hogeschool Gent). “Het is vooral belangrijk dat kinderen recht hebben op hun beide ouders. Daarom hoef je nog niet elke week met elkaar aan tafel te zitten, het gaat erom dat je je kind toelaat om ook die andere een plaats te geven in zijn leven. Laat toe dat je kind over de andere ouder vertelt, of een foto op het nachtkastje zet. Dat kan confronterend zijn, maar zo erken je wel dat jullie samen ouder zijn.”

LAT-relatie

Co-ouders omschrijven het weleens als “een LAT-relatie”: je leeft apart, maar de kinderen houden je wel nog samen. Die gom je niet zomaar weg. Veel praten met je ex is dan al heel wat, verzekeren pedagogen. Ook de Gezinsbond pleit al langer voor een ouderschapsplan, zoals dat in Nederland verplicht is. Daarin maken ouders samen met hun kroost concrete afspraken over hun verblijf, vakanties en verjaardagen.

Ook Nele en Nico zetten hun afspraken op papier. Zoals: valt Moederdag in de week bij papa, dan mogen de meisjes hun mama toch zien. Of: jassen en schoenen gaan van de kindrekening, alle andere kledij kopen ze apart. Nele: “Alles staat zwart op wit, maar in de praktijk denken we altijd in het belang van de kinderen. Toen ik de kans kreeg om een zeiltocht te maken, zei Nico meteen: ‘Kom ze maar halen, dat mogen ze niet missen.’ Wij denken nooit: ‘Oei, ik ga een dag verliezen’.”

Afspraken zijn er om ooit gebroken te worden, zo tipt ook kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen, zelf co-ouder van Isaac (17). “Wees flexibel, pin zo’n regeling niet voor al te lange tijd vast. Kinderen krijgen nieuwe hobby’s, een ander sociaal leven. Je kunt niet anders dan daarop inspelen. Anders rijd je niet alleen hen vast, maar ook jezelf. Als Isaac me zegt: ‘Papa, normaal ben ik dit weekend bij jou, maar er is een feestje bij mama. Dan is daar geen discussie over. Tuurlijk kan hij daar naartoe.”

De onderzoeksresultaten over co-ouderschap lijken veelbelovend. Zo stelde socioloog Jani Turunen (universiteit van Stockholm) vast dat kinderen die even veel tijd doorbrengen bij hun beide ouders het minste stress ervaren, zelfs als die ouders moeilijk door één deur kunnen. Twee nesten brengen kinderen helemaal niet aan het wankelen, betoogt hij in het Journal of Divorce & Remarriage. “Het geeft hen net een nieuwe stabiliteit.”

‘Hét perfecte model bestaat niet. Het is vooral belangrijk dat kinderen recht hebben op hun beide ouders’
Sofie Vanassche, sociologe Artevelde Hogeschool Gent

Toch kan het ook goed fout lopen. De ene week naar de voetbaltraining, de andere week niet. Mama geen kus mogen geven aan de schoolpoort, als ‘de week van papa’ begint. Rapporten die twee keer dienen uitgeprint. Bruno Vanobbergen kent de verhalen: “Zo zien wij bij het begin van het schooljaar telkens weer kinderen die nog niet ingeschreven zijn, omdat de ouders het maar niet eens raken over de schoolkeuze. In een niet zo ver verleden had je kinderen die de ene week ingeschreven werden in school A, de andere week in school B, en daarna opnieuw in school A. Dat is gelukkig niet meer mogelijk. Maar ik hoor nog vaak verzuchtingen: ‘Mijn mama woont in Gent, mijn papa is verhuisd naar Antwerpen, en nu moet ik naar school in Sint-Niklaas – mooi tussenin.’ Die kinderen voelen zich dubbel gestraft. Hun ouders zijn uiteen én ze moeten hun vrienden achterlaten.”

Bij een op de vijf echtscheidingen laaien de conflicten hoog op, toonde de studie Scheiding in Vlaanderen. Bij een op de vier ex-koppels loopt de communicatie volledig spaak. Sociologe Sofie Vanassche: “Moet het kind voortdurend zelf de boodschapper zijn, dan kan het onder het co-ouderschap lijden. Het gaat dan om ouders die vooral vanuit een strijd voor deze regeling gaan: wat ik heb, is wat de ander niet heeft.”

Met de meetlat

Wendy Verhaegen, familierechter in het Antwerpse, ziet wel vaker hoe ex-partners verwikkeld raken in een strijd. Gefixeerd op tijd. “Dan halen ze als het ware de meetlat erbij: zijn de kinderen evenveel bij mij als bij jou? Of ze flappen eruit dat ze ‘recht hebben op zoveel tijd van hun kind’. Maar tijd is niet gelijk aan betrokkenheid. Soms zeggen kinderen: ‘Ik ben dan wel bij papa, maar hij is alleen met zijn computer bezig.’ Of: ‘Mama is constant aan het werk.’ Dan is dat verblijf er wel, maar de aandacht niet.”

Toch zijn kinderen van co-ouders doorgaans gelukkiger dan wie bij slechts één ouder opgroeit, zo besluit een Amerikaanse overzichtsstudie uit 2017. Ook scoren ze beter op school en hebben ze minder psychische problemen. Hoera voor het co-ouderschap dan maar? Niet zo snel. Want deze onderzoekers hadden het zo druk met ouders uithoren dat ze de kinderen vergaten.

Toch zijn kinderen van co-ouders doorgaans gelukkiger dan wie bij slechts één ouder opgroeit, zo besluit een Amerikaanse overzichtsstudie uit 2017

Vraag blijft: wat doet het met je om constant heen en weer te pendelen, vaak met stiefouders, plusbroers en bonuszusjes erbovenop? Heeft het voordelen, behalve dubbel zoveel cadeaus voor je verjaardag?

Twee huizen maken je completer, vindt Isaac (17): “Dat ik bij beiden ben opgegroeid, heeft me gemaakt tot wie ik nu ben. Had ik enkel bij mama of papa gewoond, dan zat ik nu anders in elkaar.”

Nog zo’n voordeel: er is geen ruzie meer, vertelt Tika (18), die elke zondagavond van thuis wisselt: “Mijn ouders hadden altijd al een totaal verschillende kijk op opvoeding. Hadden ze ruzie, dan ging het daarover. Papa is altijd degene geweest die zei: ‘Ze mogen eens slippen zonder te crashen.’ Mama is veel meer gericht op regeltjes. Als we bij haar uitgaan, moeten we haar nog wakker maken als we ’s nachts thuiskomen. (draait met de ogen) Dat zou ik bij papa niet moeten proberen. (lacht)

Wisselstress

Opgroeien in twee huizen, soms met een aparte opvoedingsstijl, het is een extra uitdaging. Wisselstress, zo heet het prikkelbare gedrag van kinderen net voor of na de verhuis. Een spanning die zogoed als altijd toeslaat. Pedagoge Claire Wiewauters, verbonden aan het Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen/Odisee, deed er onderzoek naar. Ze analyseerde ruim honderd chatgesprekken met de jongerenhulplijn Awel. “Zelfs bij kinderen die zich na de scheiding goed kunnen aanpassen, blijft die wisseltijd altijd een moment van stress. Volwassenen onderschatten dat vaak of interpreteren het verkeerd. Ze denken: ‘Oei, mijn kind gaat niet graag naar die ander.’ Terwijl hij het gewoon lastig heeft met de overgang tussen twee verschillende situaties.”

‘Mijn ouders hadden altijd al een totaal verschillende kijk op opvoeding. Hadden ze ruzie, dan ging het daarover’
Tika (18)

Herkenbaar, knikt Isaac: “Wat mij vooral moeite heeft gekost, is die constante switch van gewoontes. Van ingebakken regeltjes die verschillen van thuis tot thuis. Zeker als klein jongetje was dat lastig. Zodra ik in die gewoontes zat, moest ik alweer mijn valies pakken. Vooral bij mama botste het daardoor soms op de eerste dag. Dan kon er ruzie zijn, omdat ik de vaatwasser had gevuld zoals ik bij papa deed. Dat lijkt dom, maar als je daar middenin zit, heeft dat toch een impact. Weinig co-ouders zijn zich daarvan bewust, denk ik.”

Al kunnen de wissels ook ouders van de wijs brengen, bekent Nico: “Telkens weer word je van de ene wereld in de andere gekatapulteerd. De ene week zorg je voor de was en de plas, het eten, hulp bij hun huiswerk. De andere week val je in een gat: je komt thuis in een leeg huis. Dat voelt soms schizofreen.” Vaak is het net die lege week die co-ouders uit hun routine brengt, erkennen anderen. Ook al kom je soms net dan “intensief tot ontspanning”.

‘Nu voel ik me overal thuis’

Opvallend: kinderen in co-ouderschap hebben de mond vol over “bij mama” en “bij papa”. Maar waar voelen ze zich thuis? Precies daar wil de universiteit van Utrecht een antwoord op. De komende jaren zal een onderzoeksgroep er 250 gescheiden gezinnen volgen.

Isaac: “Vroeger had ik nooit het gevoel: dit is nu mijn thuis, hier ben ik honderd procent mezelf. Omdat je je altijd zo flink aanpast. Maar dat slijt wel.”

Noor: “Ook ik moest eerst mijn plaatsje zoeken, zorgen dat mijn kamer op orde kwam. Maar nu voel ik me overal thuis.”

Experts zijn het er roerend over eens: kinderen zijn verdomd flexibel en veerkrachtig. Het leven na een scheiding kan ook positief uitpakken. En dan rest vooral het praktische gedoe. Zeulen met die zware valies. Altijd wel iets vergeten. Tika: “Onlangs had ik het weer: ‘Shit mijn wiskunde ligt daar nog!’ Het zou zoveel makkelijker zijn om alles op één plek te hebben. Volgend jaar wil ik toch liever op kot.”

Voor Noor blijft het nog een tijdje pendelen tussen haar twee garderobes: “Alleen mijn jas en schoenen gaan over en weer. Ik heb veel kleren, ja. Toch gebeurt het dat ik bij papa ben en denk: kon ik nu maar mijn lievelingsbroek aantrekken die bij mama ligt. (slaakt een zucht) Kijk, dat is een van de frustrerende dingetjes.”