Direct naar artikelinhoud
Column

Je weet dat het snel catastrofaal zou aflopen, mocht iedereen in de wereld onze levensstijl aannemen

20171007 Mortsel Belgie, columnist Marnix PeetersBeeld Bob Van Mol

Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, vogels en zijn vrouw. 

Wij waren op onze terugreis ook in Toledo gestopt, een stad die ik al lang eens wilde bezoeken. Elvis Costello zong de soundtrack. Wij zagen er de gevolgen van het toenemende massa­toerisme vanuit China, waarover ik net nog in het overdonderende Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer had gelezen.

In een klein restaurantje zat een Chinese vrouw wijdbeens aan een tafeltje een biefstuk te eten. Daarbij hield zij in haar linkervuist haar vork omgekeerd vast, het vlees ermee in bedwang houdend, terwijl zij met het mes in haar rechterhand het dier in stukken kerfde. Aan het eind van de maaltijd was het tijd om een pilletje in te nemen.

“Glas!” brulde zij door het restaurant heen. “Glas!”

De obers wisten niet meteen waar ze het hadden, en de vrouw bleef luidop “Glas!” scanderen, wel een minuut lang, tot zij schuimbekkend van haar stoel opstond, met haar twee vuisten op het tafelblad sloeg en roodaangelopen een laatste keer “Glas!!” bulderde, waarbij stukjes biefstuk in het rond spatten. Vervolgens beende zij vloekend naar de wc.

Je durft het je amper voor te stellen, zei ik, dat er in andere werelddelen een paar miljard mensen staan te popelen om ook eens iets van de wereld te zien

Mijn vrouw had net die namiddag in de auto in haar 360 Magazine een mooi artikel over China gelezen – over hoe vele Chinezen nog altijd de inhoud van hun computer door de overheid moeten laten nazien en op gezette tijden aan staats­examens moeten deelnemen om te zien of ze niet subversief zijn.

Nog maar zeven procent van de Chinezen heeft een paspoort, zei ze, en die zeven procent moet een cursus volgen om te leren reizen, waarbij ze vooral ingepeperd krijgen dat in het buitenland iedereen eropuit is om ze een oor aan te naaien. Over etiquette en plaatselijke zeden gaat het minder.

Je durft het je amper voor te stellen, zei ik, dat er in andere werelddelen een paar miljard mensen staan te popelen om ook eens iets van de wereld te zien. Ze krijgen er langzaamaan de middelen, de tijd en de vrijheid voor. Geen haar op iemands hoofd mag denken het recht te hebben om dat zelfs maar af te keuren – wij, bereisde en ontwikkelde westerlingen, vinden in samenspraak met Moeder Aarde dat het nu wel welletjes is. Maar je weet ook dat het heel snel catastrofaal zou aflopen, mocht iedereen in de wereld onze levensstijl aannemen.

In dat opzicht zijn we arrogant én hypocriet: we gaan skiën en naar Tahiti en we doen tussendoor nog wat citytrips, en eigenlijk vinden we dat dat ons goed ontwikkeld westers recht is. Die Chinezen hoeven dat Alcázar niet te zien – die verstaan daar toch niks van, en bovendien gaan ze daar in Spanje toch maar de hele tijd obers lopen afbekken. Zeer slecht voor de dampkring.

Wij zijn de minnaars van de status quo, terwijl wij slim genoeg zijn om te beseffen dat de status quo niet bestaat, en dat wij er anders geen enkel recht op zouden hebben, ook niet nu het ons in al onze weelde en superioriteit zo goed uitkomt.