Direct naar artikelinhoud
Interview

‘Over Water’-actrice Natali Broods: “Ik dacht: de ware liefde gaat mij niet overkomen. En toen kwam ik hém tegen”

Natali Broods.Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: actrice Natali Broods (42). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik heb me heel lang 27 gevoeld, dat vond ik een mooie leeftijd, maar vooraan in de dertig zou nu een accurater antwoord zijn. Nu ben ik 42. Ik schrik nog altijd van die vier. Dertig vond ik niet zo erg, maar veertig! En dan zeker 41, 42. Het gaat ook almaar sneller en sneller. Ik voel me meer bij de drie horen, omdat ik altijd heb gedacht dat die vier voor een volwassen leven stond. Politici of dokters of mensen met serieuze jobs, dat zijn voor mij eerder veertigers. (lacht

“Ik heb een speels beroep, wat ervoor zorgt dat ik nog een jonge geest heb, denk ik. Maar twintig voel ik me niet meer en ik zou ook niet willen terugkeren in de tijd. Ik heb toen een periode gehad, zonder al te veel in detail te treden, die me emotioneel verlamde.

“Zo’n algemene malaise vond ik verschrikkelijk. Ik heb liever duidelijke tegenslagen die je kunt bekampen dan het onbestemde gevoel vast te zitten. Ik moet wel zeggen dat ik altijd vrij rusteloos ben geweest, maar nu kan ik daar beter mee omgaan. Ik kan nu aanvaarden dat ik nooit rust zal vinden. Als klein kind al vond ik altijd wel iets om over te piekeren. Mijn bompa van vaderskant was ook zo rusteloos. Die is 98 geworden en heeft zich over álles druk gemaakt. Een eeuw lang, ja.” (lacht)

Wie is Natali Broods?

• geboren op 11 september 1976, groeide op in Zwijndrecht

• begon theater­studies aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium Antwerpen maar voltooide die niet, studeerde in 2000 af aan het Herman Teirlinck Instituut

• was een van de Kakkewieten, speelde toneel bij o.a. Jan Decorte, Compagnie De Koe, tg STAN en Het Toneelhuis

• was op het grote scherm te zien in onder meer S., Any Way the Wind Blows (Plateau­prijs voor beste Belgische actrice in 2003), Een ander zijn geluk, De helaas­heid der dingen, Waste Land en Facades (Ensor voor beste actrice, 2017)

• had een rol in tv-series als Met man en macht, Zone Stad, Tabula rasa en De infiltrant; is nu te zien in Over water (Eén)

• tourt momenteel met Who’s Afraid of Virgina Woolf? (Compagnie De Koe)

• heeft samen met haar vriend een tweeling (5)

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Empathie. Ik denk dat dit nu meteen in me ­opkomt omdat we in zo’n harde tijd leven. Ik merk dat mensen nood hebben aan empathie en dat ook bij elkaar opzoeken. Sinds ik mama ben, is dat gevoel nog versterkt.”

3. Wat is uw passie?

“Mijn job. Acteren. In de humaniora al volgde ik dictie en maakte ik zelf toneel­stukjes met vriendinnen. Maar omdat ik uit een dorp kwam, dacht ik dat actrice worden niet voor mij was weggelegd. Ik kom ook helemaal niet uit een artistiek gezin. Gelukkig waren er mijn vriendinnen. Zij kwamen uit de stad, waren stouter en staken elkaar aan. Dankzij hen heb ik mijn ingangs­examen gedaan op het Conservatorium, bij Dora van der Groen. Maar na twee jaar was ik gebuisd en ben ik overgestapt naar Studio Herman Teirlinck. 

“Op dat moment vroeg Guido Henderickx (Vlaams film­regisseur, red.) mij om auditie te doen voor een bijrol in zijn film S. (1998, red.). Hij zag mij spelen en wilde mij meteen in de hoofd­rol. Ik heb getwijfeld, want er kwam veel seks en geweld bij kijken. Maar Guido blufte: ‘Als jij die rol niet aanvaardt, draai ik de film niet.’ Uiteindelijk ben ik gezwicht. En Dora van der Groen speelde mijn grootmoeder. (lacht) Eigen aan dit vak is dus dat sommigen je graag zien acteren en anderen niet. Ik heb veel chance gehad dat ik bij mensen ben terecht­gekomen bij wie ik me goed voelde. Peter Van den Eede, Fien Troch, Tom Barman, Pieter Van Hees, Kaat Beels, Nathalie Basteyns.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ik denk het wel. Maar ik herinner me dat ik als kind al heel bang was voor de dood, en ik ben dat nog altijd. Vaak heb ik me al afgevraagd: is het dat nu eigenlijk wel allemaal waard? Dat je een leven hebt gehad en dat je dan zo’n angst en pijn moet hebben om er afscheid van te nemen. Dus ik ben geneigd om te zeggen: ja, het leven is wonderlijk, maar de afloop ervan boezemt me angst in.

“Mijn zoontje Julius zei onlangs: ‘Papa en ik gaan proberen niet dood te gaan.’ (lacht) Het is het proberen waard, natuurlijk. (lacht) Ik heb het moeilijk als mijn kinderen vragen stellen over de dood. Ze waren nog geen drie jaar oud toen hun overgrootmoeder gestorven is en herinneren zich nog altijd de kerkdienst. De dood werpt toch een schaduw over het bestaan, vind ik.

Natali Broods: “Ik heb de neiging om alles te willen controleren, maar het lot van mijn kinderen moest ik uit handen geven.”Beeld Stefaan Temmerman

“Vooral de angst die daarmee gepaard gaat. (zwijgt even) Ik heb een heel moeilijke zwangerschap gehad, de jongens zijn veel te vroeg geboren. Ze hebben lang in de couveuse gelegen. Mijn man en ik kangoeroeden dag in dag uit, waardoor we met ons vieren in een soort van cocon leefden. We lieten bijna geen bezoek toe omdat ik de angst in de ogen van de mensen niet aankon als ze onze piepkleine kindjes zagen. Ik was voortdurend bang dat er een dokter naar mij zou komen met slecht nieuws. Ik kan er nu makkelijk over praten omdat het goed is afgelopen, we hebben twee gezonde jongens, maar dat moet de moeilijkste tijd in mijn leven zijn geweest. 

‘De jongens zijn veel te vroeg geboren. Dat moet de moeilijkste tijd in mijn leven zijn geweest’

“Ik ben zielsblij dat mijn man zo positief bleef. Fantastisch hoe hij met die situatie omging. Ik heb mijn wagentje dan ook aan hem vastgehangen. Van hem heb ik geleerd dat je vertrouwen moet hebben in het leven. En dat is mij ook gelukt, omdat ik zelf uit een goed nest kom. Als je uit een disfunctioneel gezin komt, lijkt het mij veel moeilijker. Van nature heb ik de neiging om alles te willen controleren. Maar deze situatie was beyond control. Ik moest het lot van mijn kinderen uit handen geven. Gelukkig hadden we de beste dokters van het land. Ik ben die ­mensen dankbaar tot in mijn graf.”

5. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Telkens als de verkeerslichten op groen springen. (lacht) Vooral als ik te voet ben of met de fiets. Ik maak er een sport van om rode lichten te vermijden. Anders sta je hier veel te lang te wachten. Ik heb daar geen geduld voor. In geen enkele Vlaamse stad sta je als voetganger of fietser zo lang voor de rode lichten als in Antwerpen. Ik heb het gevoel dat de lichten hier enkel afgesteld zijn op de auto’s.”

6. Wat is uw zwakte?

“Als het mij niet interesseert, sla ik het niet op. Computers, boekhouding, ik ben het zo weer ­vergeten. En dat wordt alleen maar erger met ­ouder worden.

“Als ik geen klik heb met iemand, vind ik praten vermoeiend. Ik ben blij dat ik vrienden en collega’s heb die ik al zo lang ken, bij wie ik weinig woorden nodig heb.” (lacht)

7. Waar hebt u spijt van?

“Ik denk niet dat ik van iets belangrijks spijt heb. Gelukkig. Ik heb wel een melancholische kant, kan het jammer vinden dat iets voorbij is, maar dat is eerder een soort zoet verdriet. Ik zou het heel erg vinden om met spijt te moeten leven, dat is zo ­ belastend.”

8. Wat is uw grootste angst?

“De dood. En dat er iets met mijn kinderen zou gebeuren. Ik ben eens met Jack in mijn armen van de trap gevallen. Hoe je lichaam zich draait zodat je zelf de klap opvangt, zonder dat je daarbij ­nadenkt, is toch wonderlijk.

“Ik heb drie van mijn grootouders voor mijn ogen zien sterven. Dat was telkens een heel heftig moment, maar ik ben wel blij dat ik het meegemaakt heb. Doodgaan is een beetje zoals geboren worden hè, maar omgekeerd. Je vraagt je af: waar gaan die doden nu naartoe? Ik heb altijd het idee gehad dat de stervenden het weten. (lachje) Maar dat is waarschijnlijk niet waar.”

9. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Dat zal wel niet zo lang geleden zijn. Ik huil regelmatig, ja. Zeker sinds de geboorte van de ­kinderen. Afgelopen week was het gewoon wat druk en liep ik achter mezelf aan. Toen heb ik een paar keer gehuild, gewoon van ontreddering, van ­vermoeidheid. Maar gelukkig lach ik meer dan ik huil. Zolang de balans maar goed zit.”

‘Ik zou bepaalde beroepen niet kunnen uitoefenen, zoals politie­rechercheur. Kinder­porno moeten zoeken op het internet. Oh my god!’

10. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik kan heel lang veel verdragen, maar als de druppel de emmer doet overlopen, ga ik van nul naar honderd. Ik voel dat de wrevel zich opstapelt en zou beter een alarmsignaal uitsturen, maar ik denk telkens: dit kan er nog wel bij. En dan ineens ontplof ik. Begin ik te roepen, te ­beven en te schelden, en is het carrément ­gedaan. Ik zou meer moeten zeggen waar het op staat of waarschuwen waar voor mij de grens ligt. In mijn relatie kan ik dat wel.”

11. Welk kunstwerk heeft een blijvende indruk nagelaten?

De hellepoort van Rodin (waaraan de beeldhouwer werkte van 1880 tot 1917, het jaar van zijn dood, red.) in het Musée d’Orsay, met bovenaan de beeltenis van Dante, vind ik heel indrukwekkend. Hoe die figuren opgeslorpt worden in de totale vernieling! Toen ik op tournee was in Parijs, ging ik er telkens even naar kijken.”

12. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Neen. Ik weet niet goed wat ik me daarbij moet voorstellen. Ik ben niet tegen religie. Ik vind religieuze verhalen vaak interessant, ook onze christelijke tradities vind ik waardevol en mooi. Ik kan ontroerd worden als ik een kerk binnenstap of naar religieuze schilderijen kijk. Dus ik ben niet afkerig van religie. Spiritualiteit ervaar ik vaak in de natuur. Maar mijn meest spirituele ervaring is wellicht mijn grootouders zien sterven.

“Of ik bijgelovig ben? Een beetje wel, ja. Toen ik moest bevallen, reden ze mij naar operatieruimte 9. Toen dacht ik: dit zit al goed, want mijn geluksgetal is 9.”

13. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

“Ik zou wat meer moeten sporten om mijn conditie te verbeteren, maar ik ben wel content met mijn lichaam. Mijn gezicht wordt ouder, dat vind ik jammer. De rest natuurlijk ook, maar dat valt minder op. (lacht) Die rimpels hier... (wijst naar ogen) (Ann: “Pas maar op. In Over water hebben we gezien wat jou te wachten staat: je minnaar begint een affaire met je dochter”) (lacht) Ja, dat is toch wel een van de grotere ­taboes. Gelukkig heb ik geen dochter, hèhè.

“Of ik nog flirt? Ik heb het ooit meer gedaan. (lacht) Wat onschuldig flirten en grapjes maken met een dubbele bodem vind ik wel leuk, dat maakt het een beetje spannend, toch? Zonder wat geflirt zou het leven maar triestig zijn.”

Wie is Natali Broods?
Beeld Stefaan Temmerman

14. Wat vindt u erotisch?

“Dit vind ik toch een beetje privé, mag ik mijn joker inzetten?”

15. Wat is uw ­goorste fantasie?

“Ik heb geen behoefte om mijn fantasieën in de krant te zetten. (lacht) En ik wil de fantasieën van anderen ook écht niet ­weten. Daarom zou ik bepaalde beroepen niet kunnen uitoefenen. Psychiater of politierechercheur bijvoorbeeld. Kinder­porno moeten zoeken op het internet. Oh my god!”

‘Ik was 35 en dacht: de ware liefde, dat gaat mij niet meer overkomen. Ik zal iemand moeten ­nemen die nog overblijft, zoals ik’

16. Welk dier zou u willen zijn?

“Een luipaard of een tijger. Liefst een heel sterk dier dat bovenaan in de piramide staat.

“Of we een huisdier hebben? O, nee! Ik hoop echt dat de ­jongens geen hond willen. Ik ben nog niet lang uit de ­pampers, ik ga niet met zo’n plastic zakske op straat lopen. Echt niet! (lacht) Ik heb genoeg kak geruimd! Als de een in z’n broek deed, gegarandeerd de ander ook. Synchroon gewoon! (lacht) Neen, voor mij geen huisdieren! Voor huisdieren moet je tijd hebben, en die heb ik nu niet.”

17. Hoe was de relatie met uw ouders?

“Goed. Ik kom uit Zwijndrecht, richting het ­Waasland, uit een tijd waarin de link met de stad nog geen evidentie was. Ik heb de tram naar ­Antwerpen nog weten aanleggen. Als wij naar de stad gingen, moesten we de rivier onder. Die rivier had een symbolische betekenis: wij hoorden echt niet bij de stad.

“Ik kom eigenlijk uit een heel gewoon dorp, uit een heel gewoon gezin. Mijn papa is loodgieter. Hij werkt nog altijd omdat hij niet kan stoppen. En mijn mama doet de boekhouding. Zij werkt thuis en was er vaak voor ons. Ik kom dus uit een ­typisch Vlaams gezin, liefdevol, maar ook best hard. Werken, presteren, geen emoties tonen, met die waarden is mijn papa opgevoed. Mijn mama daarentegen is net van over de grens met Nederland, en dat voel je wel. Zij is opener, warmer. Het rusteloze heb ik van mijn papa, het empathische van mijn mama.”

18. Hoe definieert u liefde?

“Je hart dat overslaat. Of dat nu voor je geliefde is, je kind, je vriend, je ouders. En jezelf kunnen zijn bij die ander en die ander ook zichzelf laten zijn. 

“Ik was 35 en dacht: de ware liefde, dat gaat mij niet meer overkomen. Ik zal iemand moeten ­nemen die nog overblijft, zoals ik. (lacht) En toen kwam ik hém tegen. Ik dacht de hele tijd: dit klopt niet, dit is te mooi om waar te zijn, op een dag zal hij mij vertellen dat hij nog ergens een vrouw en kinderen heeft. Het heeft even geduurd voor ik ­ervan overtuigd was: hey, het kán! Spiritueel ­moment. (lacht)

Natali Broods: “Ik ben een maagd en maagden gaan een topjaar tegemoet.”Beeld Stefaan Temmerman

“Een goede partner vinden was voor mij belangrijker dan kinderen hebben. Ik heb er natuurlijk wel over nagedacht om als alleenstaande vrouw aan kinderen te beginnen, maar dat was toch een grote stap geweest. Ik merk dat nu zelfs. Mijn vriend moet als geluidsman af en toe naar het buitenland. En dan crash ik weleens.” (lachje)

19. Bent u een goede vriend?

“Ik ben een trouwe vriend, ja. Mijn beste vriendinnen heb ik leren kennen op m’n twaalfde. Als je elkaar kent uit de puberteit, dan weet je veel van elkaar, hè. (lacht luid) De eerste reis samen naar het buitenland, de eerste liefdes, de eerste teleurstellingen. We vormen een groepje van zes, wat niet betekent dat we elkaar altijd samen zien. Soms gaan we ook per twee koffie drinken. Maar wat we ieder jaar opnieuw doen, is samenkomen met Nieuwjaar, de magazines doornemen en ­elkaars horoscoop voorlezen.

“Wat erin stond? Ik ben een maagd en maagden gaan een topjaar tegemoet. Ga ik Hollywood ­veroveren? Nee, dat stond er niet in.” (lacht)

‘Wat ik zou willen als laatste avondmaal? Steak met kroketten. En gestoofd witloof met mayonaise. Klaargemaakt door mijn mama’

20. Hoe zou u willen sterven?

“Ik denk met mijn dierbaren rond mij, maar zeker ben ik dat niet. Ik kan me voorstellen, als je heel ziek bent, dat je gewoon met rust gelaten wilt worden omdat je zoveel pijn hebt.

“Wat ik zou willen als laatste avondmaal? Steak met kroketten. En gestoofd witloof. Met een beetje mayonaise. Klaargemaakt door mijn mama.” (lacht)

21. Wat is voor u de hel op aarde?

“Milieu­rampen, oorlog.”

22. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

“Op vooroordelen wel, ja. Iedereen, denk ik. Ik zou heiliger zijn dan de paus mocht ik beweren van niet. Als er trouw­stoeten in onze buurt zijn en ze rijden tegen 50, 60 kilometer per uur op het ­voetpad, dan word ik heel kwaad. Maar ik zou kwaad zijn op iedereen die dat doet.

“Racistische ideeën heb ik gelukkig niet. Integendeel, ik ben heel blij dat we bij de acteurs steeds meer gekleurde mensen zien. De filmwereld was tot nog toe een exclusief witte gemeenschap. ­Iemand met een andere kleur valt nog altijd op, dus ik hoop dat we naar een mengcultuur gaan.”

23. Wat betekent geld voor u?

“Vrijheid. Ik wil het hebben omdat het mij vrijer maakt, maar het is geen ambitie.

“In het begin van mijn carrière heb ik soms gratis gewerkt, en met veel plezier, omdat er gewoonweg geen budget was, maar daar ben ik te oud voor geworden, vind ik.”

24. Wat is uw vreselijkste vakantieherinnering?

“Die heb ik niet. Ik ben blij. Vakanties moeten altijd lukken bij mij.” (lacht)

25. Wie zou u hier uw gedacht willen zeggen?

“Iedereen die cynisch doet over ‘de spijbelaars voor het klimaat’. Ik ben echt ontroerd door die studenten die gaan betogen. Ik herken hun opstandigheid. Als jong meisje maakte ik stickers voor het welzijn van de dieren, schreef ik voor Amnesty International, zette met mijn vriendinnen ‘school zonder racisme’ op poten. Door de jaren raken we die rebellie wat kwijt. We moeten het dus van de jongeren hebben, want zelf komen we niet meer in opstand. Ze staan er toch maar, in weer en wind in Brussel.”