Direct naar artikelinhoud
Televisie

Dieter Coppens opnieuw op reis met zes mensen met het syndroom van Down: “Ja, wij kunnen echt vrienden worden”

Dieter Coppens opnieuw op reis met zes mensen met het syndroom van Down: “Ja, wij kunnen echt vrienden worden”
Beeld Wouter Van Vooren

Het eerste seizoen van Down the Road leverde Dieter Coppens de titel van meest knuffelbare televisiepresentator van Vlaanderen op. In een poging die titel te verlengen gaat hij vanaf maandag opnieuw de baan op met zes reisgezellen met het syndroom van Down.

“Vergelijk het met liften”, vertelt Dieter Coppens als we hem vragen waarin voor hem de aantrekkingskracht van Down the Road zit. “Als je langs de weg staat met je duim omhoog, weet je niet wat op je af zal komen. Dat is net wat liften voor mij zo mooi maakt. Op reis gaan met gasten met het syndroom van Down is een minstens even groot avontuur. Er gebeuren constant dingen die je nooit had kunnen voorspellen.” 

Niet alleen Coppens zelf viel als een blok voor de charme van zijn reisgezellen. Ook televisiekijkend Vlaanderen sloot hen massaal in de armen.

Een tweede seizoen is dan een logische stap. Gedraaid in Zuid-Afrika deze keer. “Ik sprong een gat in de lucht toen ik hoorde dat we opnieuw op pad mochten”, zegt Coppens. “Al was er ook wel wat angst. Je moet het opnieuw waarmaken. Maar al na dag één waren we als ploeg gerustgesteld. We hadden meteen het gevoel: dit zijn zes nieuwe gasten om verliefd op te worden.”

Hoe bereid je je op zo’n trip voor?

“Bij het eerste seizoen was dat simpel: niet. Ik wou me laten verrassen. Ik ben mijn zes reisgezellen allemaal één keer bij hen thuis gaan bezoeken. Daarna werden ze op mijn oprit afgezet en zijn we vertrokken. Met alle gevolgen van dien. 

‘Al na dag één waren we als ploeg gerustgesteld. We hadden meteen het gevoel: dit zijn zes nieuwe gasten om verliefd op te worden’

“Ik heb me achteraf gezien tijdens die eerste reis behoorlijk in de luren laten leggen. Ik wist bijvoorbeeld nog niet dat heel veel pijn soms ook een klein beetje pijn kan zijn. Op weg naar Monschau zat ik achter het stuur van ons busje toen Martijn ineens begon te klagen over pijn aan zijn been. En niet een beetje pijn, maar helse pijnen. Met alle geluiden en gelaatsuitdrukkingen die daarbij horen. Ik vroeg hem nog even op de tanden te bijten, en dat deed hij zo fanatiek dat ik vreesde dat het glazuur van zijn tanden zou springen. 

“We maakten een noodstop, ik deed zijn broek naar beneden en zag dat hij een puist had waar de elastiek van zijn onderbroek overheen schuurde. Ik heb die pukkel uitgeduwd en de wonderbaarlijke genezing was een feit.

“Ook het bij mij slapen heb ik deze keer beperkt. Tijdens het eerste seizoen heb ik amper alleen geslapen. Er was altijd wel iemand met angst of heimwee. Dat los ik nu anders op.”

‘Ik heb me achteraf gezien tijdens die eerste reis behoorlijk in de luren laten leggen. Ik wist bijvoorbeeld nog niet dat heel veel pijn soms ook een klein beetje pijn kan zijn’
Dieter Coppens

Is dat het enige verschil tussen het eerste en het tweede seizoen?

“Neen, ook het reisschema hebben we wat soepeler ingevuld. Vorig jaar hadden we een strikte planning, in Zuid-Afrika lieten we onze gasten het tempo bepalen. We wisten welke activiteiten tot de mogelijkheden behoorden, maar we hoefden die daarom niet per se allemaal te doen. 

“We hebben uit het eerste seizoen geleerd dat het vaak de kleine dingen zijn die de mooiste momenten opleveren. Ook als die mannen hun valies uitpakken levert dat mooie televisie op. Die koffer gaat open, ze vinden hun onderbroeken niet meteen en dan begint het gesakker op degene die alles heeft ingepakt. Een heel herkenbare situatie, het overkomt ons allemaal weleens, maar bij hen wordt zo’n scène meteen een stuk groter.”

Dieter Coppens met zijn reisgezellen in Zuid-Afrika.Beeld © VRT - 2019

Maar het blijft wel een reis waarop de deelnemers hun grenzen verleggen?

“Sowieso, maar ook dat kan in kleine dingen zitten. De trap in ons vakantiehuis had geen leuning. Dat bleek voor veel van de deelnemers een onoverkomelijk probleem. De mama van Maud, een van de deelnemers, vertelde achteraf dat zij altijd een huis boeken met slaapkamers op de gelijkvloerse verdieping. Net om dat soort problemen te vermijden. 

“Wij konden hen er uiteindelijk van overtuigen hun angst te overwinnen. Op zo’n moment zie je hen echt groeien. Dat horen we ook bij de deelnemers van het eerste seizoen. Hun deelname aan het programma heeft echt een verschil gemaakt. Lisa volgt tegenwoordig zwemlessen bij een coach om deel te nemen aan de Special Olympics. En Hélène gaat binnenkort begeleid zelfstandig wonen in een zorgboerderij.”

Is er nooit angst dat het bij dat verleggen van grenzen fout loopt?

“Echt pushen doe ik niet. Maar ik probeer ze er wel van te overtuigen nieuwe dingen te proberen. Is dat een risico? Soms misschien wel, maar dat is met mijn eigen kinderen niet anders. Als ik met hen in de bergen ga wandelen, lopen we ook soms langs een pad dat er op de kaart net iets breder uitzag. Al moet ik toegeven dat het altijd een opluchting is als ik die gasten heelhuids bij hun ouders kan afleveren.”

Hebben jullie voor het tweede seizoen met inschrijvingen gewerkt?

“Neen, heel bewust niet. Het mag geen afvalrace worden. We hebben ondertussen een behoorlijk netwerk uitgebouwd. Daarbinnen gaan we op zoek naar geschikte kandidaten – gasten die het zien zitten om drie weken van huis weg te zijn en die ook communicatief genoeg zijn. 

“Daardoor krijgen we weleens het verwijt dat we enkel de ‘beteren’ meenemen. Een heel vies woord, al begrijp ik de kritiek ook wel. Maar dat is nu eenmaal een criterium waar je rekening mee moet houden als je een televisieprogramma maakt.

‘Ik moet toegeven dat het toch altijd een opluchting is als ik die gasten heelhuids bij hun ouders kan afleveren’

“Ook de man-vrouwverdeling is belangrijk. Drie van elk. Dit jaar zitten er ook een aantal jongens en meisjes tussen die thuis een lief hebben. We hebben er op voorhand wel even over nagedacht hoe we dat zouden aanpakken. Samen op reis gaan is heel intens en kan er weleens toe leiden dat gevoelens in de war raken. Doordat bij mensen met het syndroom van Down emoties heel belangrijk zijn en ze zonder filter in het leven staan, is de grens tussen vriendschap en liefde soms moeilijker te bepalen.” 

Dieter Coppens opnieuw op reis met zes mensen met het syndroom van Down: “Ja, wij kunnen echt vrienden worden”
Beeld Wouter Van Vooren

Wat doe je met die verliefdheden?

“Ik laat dat de vrije loop, maar ik assisteer ze op de momenten dat ze zelf voelen dat het even moeilijk wordt. Saar, die met me mee was als begeleidster, werkt in het dagelijkse leven met jongeren met een mentale beperking. Zij helpt hen dan om uit te pluizen wat er juist aan de hand is, wat die gevoelens precies zijn en hoe ze daar stap voor stap mee kunnen omgaan.” 

Hoe zit het met de nazorg na zo’n intensieve reis?

“Alweer een simpel antwoord: die is er niet. Wij zijn, als ploeg, gewoon heel blij dat we die gasten hebben leren kennen. Ze maken nu deel uit van ons leven. 

“Een paar weken geleden organiseerde iemand van de crew een nieuwjaarsdrink waarop we ook de eerste twee afleveringen van het nieuwe seizoen zouden bekijken. Dan is het een evidentie dat ook de twaalf deelnemers worden uitgenodigd. En toen ik bij Ketnet een Gouden K mocht uitreiken, heb ik die gasten uiteraard allemaal meegepakt. We hebben ook een WhatsApp-groepje, en op geregelde tijdstippen skypen we. De vriendschap tussen de deelnemers is voor mij het mooiste wat uit Down the Road is voortgekomen.”

‘De vriendschap tussen de deelnemers is voor mij het mooiste wat uit ‘Down the Road’ is voortgekomen’
Dieter Coppens

Legt die aanpak niet erg veel druk op je privéleven?

“Ik zie dat niet als een extra druk of een last. Het hoort er gewoon bij. Zo zijn die gasten. Als we skypen, praten ze trouwens niet alleen met mij maar ook met mijn vrouw en mijn kinderen. De telefoon gaat het hele huis rond. Eigenlijk zou ik een van die gasten weleens willen meenemen op reis met mijn gezin. Dat zou voor iedereen een verrijking zijn. Maar dat gaat niet. Of je neemt ze allemaal mee, of je neemt niemand mee. We willen geen ruzie in de WhatsApp-groep. (lacht)

Voor het programma ‘Down the Snow’ liftte Dieter Coppens samen met Kevin van Lapland naar Wachtebeke.Beeld VRT

“Soms moet je op de rem staan. Toen ik voor Down the Snow samen met Kevin van Lapland naar Wachtebeke liftte voor het goede doel, kwam Kevin zelf met het idee om elkaar effe met rust te laten. Ik ben toen vijf dagen gaan skiën met mijn gezin. Dat respecteren die gasten ook.

“Kevin is echt een kameraad geworden. Veel mensen begrijpen dat niet. Dan vragen ze: ‘Kun je met zo iemand echt een vriendschap ontwikkelen?’ Uiteraard kan dat. Kevin is een mens zoals jij en ik, alleen zit hij hier en daar iets anders in elkaar. Door Down the Snow is die band nog hechter geworden. Kevin is een schone vent. Ik mag hem echt een vriend noemen.”

Het soort vriend bij wie je ook met problemen terechtkunt?

“Ik moet het met hem niet proberen te hebben over manieren waarop ik mijn grafisch werk (Coppens is grafisch ontwerper van opleiding, red.) beter aan de man zou kunnen brengen. Maar als het eens wat minder met me gaat, kan ik dat aan Kevin wel zeggen. Dan zegt hij: ‘Maar Coppens, ik ben hier nu toch?’ en dan voel ik me op slag een stuk beter.

“We kunnen zo veel van die gasten leren. Toen ik vorig jaar na de eerste nacht op de camping met Pieter, Kevin en Martijn naar de douche wandelde, waren ze oprecht enthousiast over de nieuwe dag die hen te wachten stond. ‘Allé jong, alweer een nieuwe dag.’ En toen de zon door de wolken kwam, was het helemaal feest. ‘En wat voor een dag.’ Het is een cliché, maar dat genieten van de kleine dingen zouden wij ook veel meer moeten doen.”

Zou je het dan een verlies vinden als op termijn geen kinderen met het syndroom van Down meer geboren worden? Nu de NIPT-test, die het syndroom in het begin van de zwangerschap opspoort, volledig terugbetaald wordt, lijkt het die richting uit te gaan.

“Ik vind het heel moeilijk om daar iets over te zeggen. Ik heb het daar ook met de ouders van onze deelnemers over gehad. Uiteraard zijn ze blij met hun kind en zien ze het als een verrijking. Maar ze vertellen ook dat ze er maanden, soms zelfs jaren, over hebben gedaan om het te accepteren. 

“Ik ben nooit voor de keuze gesteld om een kind al of niet te houden. Ik zou ook absoluut niet weten wat ik in zo’n geval zou moeten doen. Het is iets wat iedereen voor zichzelf moet beslissen.

“Ondertussen vind ik het heel schoon om te zien dat mensen met het syndroom van Down steeds makkelijker geïntegreerd worden in de samenleving. Vroeger werden ze weggestopt, nu kijkt men veel meer naar hun kwaliteiten en hoe die benut kunnen worden. Als we daar met Down the Road aan kunnen bijdragen, ben ik tevreden.”

Down the Road, maandagavond om 20.35 uur op Eén.