Direct naar artikelinhoud
Recensie

Death Cab for Cutie in De Roma: perfectie en euforie zijn niet altijd elkaars beste vriendjes

Death Cab for Cutie in De Roma: perfectie en euforie zijn niet altijd elkaars beste vriendjes
Beeld Koen Keppens

Death Cab For Cutie behoort al twintig jaar tot de meest gewaardeerde indiepopbands uit het rijk van Uncle Sam. Maar ook in Europa speelt het gezelschap voor uitverkochte zalen. In De Roma hoorden we tijdens zijn twee uur durende set meer dan één romantisch zieltje kraken.

“Als je van vanavond één ding onthoudt, laat het dan dít zijn”, sprak frontman Ben Gibbard. “Me and my fellow Americans hate fucking walls.” Daarmee bedoelde de zanger uiteraard niet dat hij in een tentje woonde. Hij wilde vooral benadrukken dat hij de bouwplannen van de ‘Orange Man’ uit het Witte Huis niet zo’n best idee vond. De kans dat Death Cab For Cutie eerstdaags wordt doodgeknuffeld door de volgelingen van Donald T. lijkt ons dus vrij gering. Dat neemt niet weg dat de groep uit Seattle al meermaals opklom tot de hoogste plek in de Amerikaanse charts. Gibbard en de zijnen grossieren in elegant geconstrueerde, vaak catchy popsongs waarin fijnmazig gitaarwerk en doordachte klavierpartijen je aandacht kapen en waar standaard ook een fikse portie melancholie in vervat zit.

In het universum van de Cuties is het altijd herfst. Hun kleurenkaart beperkt zich tot rood, geel en bruin, terwijl hun gedachten worden beheerst door de valkuilen – zeg maar gerust sinkholes – van de liefde en de eindigheid der dingen. Eén en ander leverde in het verleden al enkele klassieke langspelers op, type Transatlanticism, Plans en Narrow Stairs. Tijdens het voorbije decennium leek Death Cab For Cutie in creatief opzicht echter een beetje uitgeblust. Het vertrek van gitarist-producer Chris Walla, sinds het prille begin één van de steunpilaren van ht gezelschap, was daar niet vreemd aan. Het is veelzeggend dat zijn vertrek dezer dagen wordt opgevangen door niet één maar twee muzikanten: snarengeselaar Dave Depper en toetsenman Zac Rae.

Death Cab for Cutie in De Roma: perfectie en euforie zijn niet altijd elkaars beste vriendjes
Beeld Koen Keppens

De glans die pijn doet aan de ogen

Tussendoor was er ook Gibbards gestrande huwelijk met actrice en zangeres Zooey Deschanel, die samen met M. Ward het duo She & Him vormt, en de inspiratie aanreikte voor het drie jaar geleden verschenen Kintsugi. Nu de chauffeur van Death Cab getrouwd is met fotografe en tourmanager Rachel Demy zijn de plooien in zijn gemoed weer netjes glad gestreken. Dat valt ook af te leiden uit de negende plaat van de band, die vorige zomer op de wereld werd losgelaten. De meningen over Thank You For Today zijn behoorlijk verdeeld. De een vindt dat Death Cab For Cutie zijn vitaliteit heeft teruggevonden, de ander spreekt over zijn zwakste plaat van de jongste tien jaar. Wat ons betreft, ligt de waarheid ergens in het midden. Er staan enkele prima songs op, alleen duwt producer Rich Costey het kwintet iets te fel naar de ‘middle of the road’ en springt hij zo kwistig om met Mr. Propre dat de glans pijn doet aan je ogen.

Op het podium was er bij Death Cab gelukkig wél nog ruimte voor ketchupvlekken en vette vingers, waardoor zijn muziek weer helemaal tot leven kwam. Ben Gibbard zag er op zijn 42ste nog altijd uit als een eeuwige student, maar dan wel één die vroeg opstaat en regelmatig een marathon loopt. Dat kwam de dynamiek alvast ten goede. Het materiaal uit Thank You For Today diende als ruggengraat voor de set, en te oordelen naar het stuwende, tweestemmig gezongen ‘Summer Years’, het radiovriendelijke ‘Autumn Love’, het door toetsen aangezwengelde ’60 & Punk’ en het ietwat mechanisch aandoende ‘Goldrush’, hadden de toeschouwers daar volstrekt niets op tegen.

De oude publieksfavorieten werden gelukkig niet vergeten. De groep putte uit bijna al haar platen (zelfs Photo Booth uit 2000 kwam voorbij) en toonde zich op haar veerkrachtigst in ‘No Sunlight’, ‘Crooked Teeth’ en ‘Soul Meets Body’. Niet alle nummers waren voltreffers: er zaten enkele losse flodders tussen en af en toe dreigde de sound een tikje eenvormig te gaan worden. Maar op de piekmomenten, en die waren er in overvloed, viel weinig af te dingen. ‘Title and Registration’ klonk pakkend als vanouds. In het uitgesponnen stalker-epos ‘I Will Possess Your Heart’, waarin Gibbard zich aan jazzy piano-uitweidingen waagde, lonkte Death Cab For Cutie zowel naar krautrock als naar dub en in het donkere ‘Black Sun’ knaagden de gitaren als ratten die al weken niets meer achter de kiezen hadden gekregen.

De glans die pijn doet aan de ogen
Beeld Koen Keppens

Wie in de overtuiging verkeert dat het Ben Gibbard van humor gespeend is, heeft het verkeerd voor. Niet alleen ontleende hij de naam van zijn band aan een song van de Bonzo Dog Doo-Dah Band, hij maakte het publiek ook wijs dat hij The Beths, de Nieuw-Zeelandse groep die het voorprogramma speelde, contractueel verplicht had op het podium Death Cab-T-shirts te dragen, omdat hij had uitgevogeld dat ze ‘influencers’ waren. Tot zijn eigen band tijdens de bissen zelf opdook in textiel van… The Beths, aan wie overigens het potige ‘Cath…’ werd opgedragen.

Voorts onthielden we het mooi uitgebalanceerde ‘Marching Bands of Manhattan’, het even sobere als fraaie ‘I Will Follow You Into the Dark’ (door Gibbard in zijn eentje gebracht), het bitterzoete ‘Tiny Vessels’ en het epische ‘Transatlanticism’. Zeker, er waren enkele schoonheidsvlekjes, maar perfectie en euforie zijn niet altijd elkaars beste vriendjes. Zong de frontman niet ‘You’re beautiful, but you don’t mean a thing to me’? Mocht Death Cab For Cutie nog iets strenger in zijn haast twee uur durende set hebben gewied, dan was het wellicht een onvergetelijke avond geworden. Alleen, wie snel op zijn bestemming wil aankomen, maalt niet om een taxi met een roestig koetswerk.