Direct naar artikelinhoud
Ultimas 2019

Jan Decorte & Sigrid Vinks: “Wij zeggen: jongens en meisjes, give us the love”

Jan Decorte en Sigrid Vinks: “Wij zijn punkers met een snuifje romantiek.”Beeld Stefaan Temmerman

Het eeuwig jonge kunstenaars­koppel Jan Decorte (68) en Sigrid Vinks (63) staat bijna 40 jaar samen op de planken. Wat hen steeds weer naar het theater drijft? “Vreugde, liefde en vrijheid. En de goesting om eens een ferme stamp uit te delen.”

Het is ongetwijfeld de meest prestigieuze aller Ultimas, die voor Algemene Culturele Verdienste. In het verleden werd ze uitgereikt aan onder meer Hugo Claus, Raf Simons en Anne Teresa De Keersmaeker. Dit jaar valt de eer te beurt aan Jan Decorte en Sigrid Vinks, “omdat ze samen het pad hebben geëffend voor een nieuwe vorm van theatrale vertellingen en talloze kunstenaars hebben geïnspireerd”. De enfants terribles van de theater­wereld staan erom bekend (en berucht) dat ze altijd radicaal hun eigen ding hebben gedaan, wars van alle kritiek. En dat werd hen niet altijd in dank afgenomen.

“Het is een rare situatie”, zegt Sigrid Vinks. “De Vlaamse overheid geeft ons nu haar grootste onderscheiding en tegelijkertijd vindt ze ons werk niet belangrijk genoeg om het nog te ondersteunen.” 

Sinds 2017 ontvangen Decorte en Vinks geen structurele subsidies meer. Voelt dit dan als een zoete wraak? Vinks: “Nee, dat niet, wij zijn niet haat­dragend. We zijn blij met de erkenning en het geld. Maar ik ben wel de eerste laureaat ooit die moet rondkomen van een werkloosheids­uitkering.”

We zitten aan de keukentafel, bij het gedempte licht van een schemer­lamp. Buiten slaat de regen tegen het raam en vloeit de dag over in de nacht. Terwijl Vinks in de weer is met koffie en koekjes, strijkt

Decorte contemplatief met zijn hand over het tafel­blad. Zijn gezicht blijft half verborgen in het schemer­duister. Theatraler kan het moeilijk worden.

“Hier heb ik nog een kopje gevonden”, juicht Vinks triomfantelijk, en ze houdt het hoog boven haar hoofd. “Vroeger waren we altijd buiten, op café en in restaurants. We hadden helemaal geen servies nodig. Nu moeten we onze plan trekken met wat er voorhanden is.” Maar drie kopjes volstaan.

Decorte: “Je ziet het, we hebben geen keuze. We moeten ‘arm theater’ maken, Jerzy Grotowski (Poolse theaterregisseur, red.) zei het al. Wij beleven de poëzie van het abstracte en het ongeldelijke.”

Vinks: “Maar we laten ons niet vangen door de beperkte mogelijkheden. Zelfs met de karige middelen die we bezitten, blijven we trouw aan de essentie van ons werk. Er is altijd een manier om te bereiken wat je voor ogen hebt. En het is ook ecologisch een juiste beslissing. Milo Rau zet het nu in zijn manifest, dat je hele decor in een camionette moet passen. Maar zo doen wij het al twintig jaar.”

‘Zeg maar gerust dat ik vroeger een sadist was. Maar dat was plots voorbij, net zoals ik ben gestopt met roken en drinken’
Jan Decorte

Dat lijkt me toch ook erg vermoeiend?

Sigrid Vinks: “Het is vermoeiend omdat ik twee derde van mijn tijd verdoe aan administratie: ik ben productie­leider, secretaresse, financieel directeur, tour­manager en ik schrijf de subsidie­dossiers. Het zou fijn zijn om daar iemand voor in dienst te kunnen nemen, maar dat gaat niet. Het moment waarop we beginnen te repeteren voelt als vakantie. Dan breekt eindelijk de leuke tijd aan.”

Jan Decorte: “Vooral het wachten is frustrerend. Onze volgende voorstelling is klaar, maar we kunnen er pas mee op de scène in november 2019.”

Vinks: “In jouw hoofd is ze al klaar, maar in de praktijk...”

Decorte: “Ik heb voor mezelf een volstrekt nieuwe manier gevonden om voorstellingen te maken. Vroeger vertrok ik van een tekst, Shakespeare, Aeschylos, Euripides, Tsjechov. Ik koos een werk uit de canon en zette dat naar mijn eigen hand. Eerst las ik het stuk en twee weken later begon ik te schrijven. Ik wist op voorhand welke kant ik uit moest.

“Maar tegenwoordig zijn mijn voorstellingen de realisaties van dromen die ik heb gehad. Bij onze laatste voorstelling, Hamlet 0.2, heb ik geleerd om een droom recht­streeks om te zetten in theater­beelden. Tegenwoordig werk ik met nóg minder discipline, nóg minder transpiratie, en véél meer improvisatie.”

Terwijl u in uw jonge jaren als regisseur berucht was om uw autoritaire trekjes.

Decorte: “Zeg maar gerust dat ik een sadist was.”

Wanneer is de sadist veranderd in een vrijheids­lievende speelvogel?

Decorte: “Die tirannieke periode ligt ver achter me. Plots was het voorbij, net zoals ik ben gestopt met roken en drinken. De meeste regisseurs willen in feite liever zelf spelen. Ze creëren hun eigen interpretatie en dwingen dan een ander om daar gestalte aan te geven. Maar dat is volstrekt tegen­natuurlijk en voor mij werd het onhoudbaar.

“In 1983 waren we Oom Wanja aan het repeteren en plots kon ik er niet meer tegen. Veertien dagen voor de première besloot ik de repetities te staken en samen met de acteurs helemaal opnieuw te beginnen. We hielden ons onledig met kinder­spel­letjes en kleine happenings, en dat resulteerde in de voorstelling Scènes / Sprookjes. Dirk Lauwaert (wijlen schrijver en kunst­criticus, red.) kwam me toen zeggen: ‘Goh, wat was dat lelijk, Jan.’ Zelf vond ik het prachtig. Sindsdien heb ik nooit meer geregisseerd, behalve wat fantasietjes bedacht.”

Vinks: “Pas vanaf dat moment ben ik gaan mee­spelen. Me moeten ‘verhouden’ tot een regisseur, dat wilde ik nooit. Maar toen Jan ophield regisseur te zijn, kon ik plots actrice worden. Ook al was dat nooit mijn plan geweest.”

‘Wij zoeken acteurs die mee creëren. Je mag nooit proberen de chaos te domineren. Laat die maar gewoon ontstaan’
Sigrid Vinks

Dat lijkt me niet vanzelfsprekend, opeens mee de scène op stappen?

Vinks: “Het was zeker niet eenvoudig, maar toch gebeurde het spontaan. Voordien werkte ik mee als dramaturg, vertaler en kostuum­ontwerper. Maar op een bepaald moment kwam het in me op om ook eens iets op scène te doen. Ik had een stukje voorbereid van Bertolt Brecht. Toen Jan het zag, was hij meteen in de wolken.

“Ik heb nooit een opleiding gehad, ik kan geen fictieve personages neerzetten of imitaties ten beste geven. Maar dat interesseert me niet. Het laat me koud als ik mensen typetjes zie spelen. Als ik acteer, toon ik een verhevigde vorm van mezelf. Via mezelf wil ik iets vertellen dat mij en mijn kleine leven overstijgt. In alle openheid en oprechtheid. Acteren is nooit een werk van verhullen, maar net van jezelf tonen.”

Decorte: “Bij ons heerst absolute vrijheid en absolute liefde. Wij zien de mensen met wie we werken graag, anders zouden we hen niet vragen. En die liefde kan pas groeien naarmate je vrijheid geeft.

“Wat ook heel belangrijk is: samen op café gaan. Er is simpelweg geen betere manier om elkaar te leren kennen en een vertrouwensband te smeden.”

Vinks: “Er zijn natuurlijk ook acteurs die graag een vader hebben die hen zegt wat te doen en die zich verloren voelen als niemand hun instructies geeft. Maar wij vinden het heel akelig om mensen in een bepaalde richting te duwen. Wij zoeken de andere soort, de acteurs die zelf mee creëren. Je mag nooit proberen de chaos te domineren, laat die maar gewoon ontstaan.”

Decorte: “Wij zijn punkers, maar dan met een snuifje romantiek eraan toegevoegd. Kunst en leven zijn bij ons helemaal met elkaar vervlochten.”

Vinks: “Zo romantisch zijn wij toch niet?”

Decorte: “Een wijze mengeling van de twee. Ook in punk zit romantiek. Sturm und Drang.”

Vinks: “We gaan inderdaad op een heel harde manier met de dingen om. Anger is an energy.

Decorte: (begint luid te zingen) “Kill kill kill kill kill the poor! Ken je dat liedje van Dead Kennedys?”

Vinks: (lacht) “Ik wilde dat ooit nog op de gevel van het Kaaitheater laten zetten. Tegen de politieke correctheid. Ze zouden daar een zenuwtoeval hebben gekregen.”

Jullie lijken me niet de mensen die ooit met pensioen zullen gaan. Wat drijft jullie steeds opnieuw naar het theater?

Decorte: “Een grote vreugde en vrijheid en liefde. En de goesting om eens een ferme trap uit te delen. Theater geeft me het onbeschrijfelijke gevoel ‘bijzonder’ te zijn. De eenvoudige act om als persoon iets te doen voor een ander, dat is uniek. En je hebt er niets voor nodig. Je kunt op een kistje gaan staan en theater gaan spelen, zonder tekst of decor of belichting.”

Vinks: “Andere kunstenaars zitten het grootste deel van hun tijd alleen in hun werk­kamer. Schilders, beeldhouwers en schrijvers ervaren een grote eenzaamheid. Theater is zo bijzonder omdat het pas kan ontstaan wanneer je samen bent.”

Decorte: “Wij maken nooit ‘één­vinger­theater’: hier moet je kijken, dit moet je begrijpen. Wij maken een beeld, geen afbeelding. Theater wordt bij ons abstracte kunst.”

Vinks: “Het is heel belangrijk dat ook het publiek die vrijheid ervaart.”

Decorte: “Dat lukt niet altijd. Niet iedereen kijkt open naar een voorstelling. En als je niet open kijkt, kun je ons werk niet begrijpen. Want dat heeft niets met de rede en het verstand te maken. Het is een kwestie van gevoel, van soul.”

‘Kijk naar de politieke situatie wereldwijd: alles wordt dicht­gespijkerd. Niet alleen de grenzen, ook de harten. Terwijl wij pioniers zijn van de opening’
Jan Decorte

U hebt ooit gezegd: ‘Mijn theater wordt gedreven door het verlangen om de mens vrij te maken.’ Waarvan wilt u ons bevrijden?

Decorte: “Van de alledaagsheid van handelingen en gevoelens. Ik zou willen dat mensen zichzelf leren zijn en tegelijk open­staan voor verandering. Tegenwoordig gaat het helemaal mis. Kijk naar de politieke situatie wereldwijd: alles wordt dicht­gespijkerd. Niet alleen de grenzen, maar ook de harten. Alles gaat dicht, terwijl wij pioniers zijn van de opening. In elke betekenis van het woord.”

Vinks: “In die zin is ons werk zeer politiek, zonder dat het over expliciete politieke thema’s gaat. Tegenwoordig is het bijna een vereiste om politieke statements te maken als je zogezegd relevant theater wilt brengen. Maar ik vind ons theater veel relevanter, juist omdat het op een andere, vrijere manier een openheid creëert om naar de dingen te kijken. Het biedt een uitweg uit de alledaagsheid.”

Decorte: “Politiek gaat om vooruitgang, progressie, wildheid, chaos, verandering. Daar moet je mee bezig zijn. Wij willen mensen veranderen en zelf veranderd worden. Wij zeggen: ‘Jongens en meisjes, give us the love’.”

Vorig jaar verscheen het indrukwekkende boek Tis of tisni, een overzicht van jullie artistieke carrière. Ligt er ook nog ergens een stapel persoonlijke memoires te wachten?

Decorte: “Nee, aan dagboeken doen we niet mee. We houden wel alle documentatie van onze voorstellingen bij, alles wat ik zelf geschreven heb en wat in de pers verschijnt... Maar dat is net verscheept naar het Letterenhuis. Ze zijn alles komen halen. Een grote eer.”

Vinks: “En ook een grote opluchting. Ons archief is enorm goed gedocumenteerd en dus ook heel omvangrijk. Nu hebben we weer wat plaats in huis.”

Decorte: “Dus is het tijd voor een baby.”

Vinks: (lacht) “Of een hondje. We zullen beginnen met een hondje.”