Vorige week had de regering nog goed nieuws. We konden 2018 afsluiten met een begrotingstekort van 0,79 procent van het bbp.

Maar toen al werd gewaarschuwd dat het cijfer dit jaar zou oplopen. De Nationale Bank becijferde dit eerder en sprak over een tekort van 1,6 procent eind dit jaar. Want bovenop het einde van een begrotingstruc (de voorafbetalingen van het bedrijfsbelastingen stimuleren), treedt dit jaar de derde fase van de taxshift in.

Het Federaal Planbureau doet er nog een schepje bovenop, zo meldt De Tijd vandaag. Volgens het Planbureau zal het tekort eind dit jaar 1,7 procent of 7,7 miljard euro bedragen.

Vice-premier Kris Peeters erkende op Radio 1 vanmorgen dat de komende regering daardoor niet met de beste kaarten zal kunnen starten. Er zal andermaal moeten worden gesaneerd.Peeters wees er evenwel op dat het tekort bij de start van de regering-Michel 3,1 procent bedroeg en dat er dus een hele weg werd afgelegd door de Zweedse coalitie.

‘Maar het blijft zeer spijtig dat we door het vertrek van de N-VA met een regering in lopende zaken zitten. Daardoor kunnen we dit jaar geen volwaardige begrotingscontrole doen. We krijgen niet de kans om bij te sturen.’ Al gaf Peeters ook toe dat een begrotingscontrole op enkele weken voor de verkiezingen nooit een tekort van 7,7 miljard had kunnen wegsaneren.

Wilmès is niet zo somber

Begrotingsminister Sophie Wilmès (MR) is niet zo somber. Volgens haar is een begrotingstekort van 7,7 miljard euro voor dit jaar, louter een raming van het Planbureau, die in realiteit anders kan uitdraaien.

'Op dit moment is dit scenario fictie en geen objectieve realiteit. Als we een balans willen opmaken van de begroting onder deze legislatuur, moeten we de feiten vergelijken en niet de assumpties", zegt Wilmès.

'Als we kijken naar het reële tekort in 2014 (-3,1%) en het tekort in 2018 (-0,79%), voerden we een sanering door van 8,8 miljard in vier jaar, om te komen tot een tekort van 3,5 miljard euro. Ter herinnering, in 2014 erfde de regering een tekort van 12,4 miljard euro', aldus de minister.

'Elk jaar lees ik rampscenario's, voorgesteld als feitelijke waarheden, die uiteindelijk anders uitdraaien', zegt Wilmès. 'Dit toont de limieten en de moeilijkheden van elke prognose aan, evenals het belang van een regering in volheid van bevoegdheid die maand na maand instaat voor de naleving van het begrotingstraject en, indien nodig, de nodige maatregelen kan nemen om dat te verzekeren.'

Dat laatste is, het verbaast niet, een sneer naar N-VA door wiens afscheid de regering geen 'volheid van bevoegdheid' meer heeft.

Goed nieuws

Het Planbureau had trouwens ook goed nieuws. De koopkracht zou dit jaar met 2,1 procent toenemen, dankzij de taxshift, een hogere indexering van de lonen en een afkoelende inflatie.

De stijging van het reëel beschikbaar inkomen van de gezinnen zou in 2019 meer uitgesproken groeien dan in 2018, toen er een toename was van de koopkracht met 1,2 procent.

Nog volgens het Planbureau zwakt de gelegenheidsgroei in 2019 enigszins af, maar blijft de groei van de binnenlandse werkgelegenheid ook dit jaar aanzienlijk, met een groei van 44.000 jobs. Het aantal werklozen zou met 22.000 dalen, en de werkloosheidsgraad zou afnemen tot 5,5 procent.