Direct naar artikelinhoud
“Stop of ik vermoord jullie”, riep ik in paniek
ColumnHilde Van Mieghem

“Stop of ik vermoord jullie”, riep ik in paniek

Hilde Van Mieghem gunt ons een gloedvolle blik achter de schermen van haar leven.

Verhuizen staat niet voor niets in de top 10 van meest ingrijpende gebeurtenissen in iemands leven. En dan verhuisde ik nog maar tijdelijk, van het gelijkvloers naar de kelder en niet van bijvoorbeeld Syrië of Soedan naar het Maximiliaanpark in Brussel.

Oké, verhuizen staat niet op 1 in die top 10, maar het kan wél oorzaak zijn van een nog veel ergere gebeurtenis, zoals een scheiding, burn-out en/of eeuwige ruzie met dierbaren.

In mijn geval werd het bijna moord.

Niet alleen moest ik verhuizen, ik had de hele week ook nog eens nacht­opnamen voor een Nederlandse serie en lag zelden vroeger dan om 4 uur in bed. De opnamen waren buiten! Ik kan u verzekeren dat een lichaam behoorlijk onderste­boven raakt van nachtenlang filmen in de vrieskou. Je komt onderkoeld thuis en zelfs met drie paar sokken, twee flanellen pyjama’s, een sweater en twee donsdekens blijf je rillen als een espenblad. Om dan na een tijdje in een diepe, droomloze slaap te vallen en zes uur later als een zombie weer wakker te worden. Nog steeds doodop.

Ik werd gewekt door een geluid dat door merg en been ging, de doodskreet van een dier, zo leek het wel

Woensdag zouden ze de vloeren op het gelijkvloers gaan uitbreken. Niet voor elf uur, hadden ze beloofd.
Vooruitziend had ik gelukkig alles het voorbije weekend al voorbereid: alle boeken in kartonnen dozen gestopt, kasten leeggehaald en de spullen die ik zelf kon dragen alvast in de kelder gezet.

Het had me veel tijd gekost omdat ik oude liefdesbrieven en dagboeken terugvond. Wat ik las, deed me glimlachen om de jonge vrouw die ik geweest was, om de liefdes die ik beleefd had, om de hartstochtelijke, kwade, indroevige, vrolijke en sensuele brieven die ik kreeg en schreef.

Op een dag, als ik er niet meer ben, zullen mijn beide dochters net zo in dit huis staan, besefte ik. Zij zullen elk stukje beschreven papier door hun handen laten gaan en lezen.

Wil ik dat wel, vroeg ik me af. Wil ik dat zij mijn leven en liefdes tot in detail leren kennen? 

Dat alles is van mij.

Maar weggooien kon ik ook niet. Ik doe het wel als ik van de kelder weer naar boven verhuis, loog ik me zelf voor.

Woensdagochtend werd ik gewekt door een geluid dat door merg en been ging, de doodskreet van een dier, zo leek het wel. Verwilderd sprong ik mijn bed uit en boog me over het muurtje van de vlonder waarop ik die nacht nog sliep.

In de woonkamer onder mij verhuisden twee mannen meubels. Boven mij wrikten twee andere mannen met een koevoet een vloerplank los en sloegen ze aan splinters. Mijn hart scheurde mee met de vloer waar ik 35 jaar overheen gelopen was, waarop ik zittend of liggend voor de open haard romantische avonden had beleefd. Maar vooral, waarop ik het geplets van de mollige, naakte kindervoetjes van mijn dochters nog steeds kan horen.

“Stop of ik vermoord jullie!” riep ik in paniek. “Kom volgende week maar te-rug, ik kan het niet aan, nachtwerk én mijn verleden dat uitgebroken wordt.”

En dan met een snik: “In die versleten planken zit mijn hele leven!”

De aannemer zuchtte diep.