Direct naar artikelinhoud
Film

Regisseur Barry Jenkins: “Mijn Oscar heeft jonge zwarte mensen hoop gegeven”

Barry Jenkins.Beeld AFP

In 2017 werd regisseur Barry Jenkins (39) plots wereldberoemd door ‘Envelopegate’, de grootste flater uit de geschiedenis van de Academy Awards. Maar ook zonder de verwisselde enveloppen was de Oscar-winst van Moonlight historisch, vindt Jenkins: “Zwarte cinema staat sindsdien eindelijk op de kaart”. Het recentste voorbeeld: zijn nieuwe film If Beale Street Could Talk, opnieuw genomineerd voor drie Oscars.

Barry Jenkins is de verfijning zelve. Zijn zwarte hemd tot aan de kraag dichtgeknoopt, zijn slanke brilmontuur licht op zijn neus, zijn woorden altijd weloverwogen en helder. Het is dezelfde elegantie, hetzelfde gevoel voor stijl en esthetiek dat ook uit zijn films spreekt. Een levensgroot contrast met de chaos van zijn jeugd.

Jenkins groeide op in Liberty City, een straatarme zwarte wijk van Miami waar drugs en geweld welig tierden. Wie zijn vader is, weet Jenkins niet. Zijn moeder was verslaafd aan crack, waardoor de kleine Barry maar zelden thuis terecht kon, en voortdurend bij familie en kennissen werd ondergebracht. Die ervaringen verwerkte hij twee jaar geleden in Moonlight, een intimistisch drama over een jongen uit Liberty City. Het scenario mocht dan gebaseerd zijn op een toneeltekst van Tarell Alvin McCraney, voor Jenkins voelde het bijna als een autobiografie.

Voor zijn nieuwe film If Beale Street Could Talk ging Jenkins aan de slag met een boek van de eminente Afro-Amerikaanse schrijver James Baldwin, over de jonge zwarte vrouw Tish, wier wereld instort wanneer haar vriend Fonny onterecht beschuldigd wordt van verkrachting. Terwijl ze aftelt naar de geboorte van hun zoontje, probeert Tish Fonny’s onschuld te bewijzen. Het is een verhaal dat minder dicht bij Jenkins’ eigen leven aanleunt, benadrukt de regisseur. “Te beginnen bij het vertelstandpunt: in Moonlight was dat heel duidelijk mannelijk, terwijl het hoofdpersonage deze keer een vrouw is. Ik heb me deze keer dus veel meer laten leiden door de actrices. Zij hielpen me om de personages beter te begrijpen.”

‘Zwarte mannen zoals Fonny, die onterecht naar de gevangenis moeten, dat ken ik heel goed uit mijn jeugd. Ik zag het voortdurend gebeuren’
Barry Jenkins

Witte cocaïne, zwarte crack

En toch komt Beale Street bij momenten ook weer erg dichtbij voor Jenkins. “Zwarte mannen zoals Fonny, die onterecht naar de gevangenis moeten, dat ken ik heel goed uit mijn jeugd. Ik zag het voortdurend gebeuren. Alleen begreep ik het mechanisme erachter toen nog niet. Vaak had het te maken met drugs. Wist je dat crack en cocaïne in feite dezelfde drug zijn? En toch werden ze vroeger heel anders bestraft: voor crack kreeg je tien jaar gevangenis, voor cocaïne maar vijf. Op crack werd ook veel meer gecontroleerd. Terwijl: ik heb in mijn leven veel vaker cocaïne zien gebruiken dan crack. Maar dat speelt zich af in een hoger sociaal milieu, en daarom wordt ervan weggekeken. Crack daarentegen wordt vaker gebruikt door arme zwarten, en die belanden wel heel vaak achter de tralies.”

KiKi Layne als Tish in ‘If Beale Street Could Talk’.Beeld Tatum Mangus / Annapurna Picture

Meer nog dan Moonlight focust If Beale Street Could Talk op wat het betekent om zwart te zijn in Amerika. Vaak letterlijk, met lang aangehouden, sprekende close-ups, die de kijker de kans geven om elk detail op de gezichten van de acteurs te verkennen. “In de meer dan honderdjarige geschiedenis van cinema zijn er al veel close-ups gebruikt, maar véél vaker op witte dan op donkere gezichten. Auteur Angela Flournoy, die me interviewde voor The New York Times, vatte het goed samen. Zij schreef: ‘Voor een witte persoon die naar Beale Street kijkt, is het misschien wel de eerste keer in zijn leven dat hij op deze manier – zo lang en zo direct – naar een zwarte persoon kijkt.’ Zwarte kijkers zullen bij die close-ups dan weer terugdenken aan hun neef, hun tante of hun broer. Het is een middel om empathie op te wekken, om de kijker in de schoenen van de personages te duwen. Want bij James Baldwin draait het niet zozeer om wat er gebeurt, maar om hoe het vóélt. Daarom maakt hij zo vaak gebruik van interne monologen. Om die naar cinema te vertalen, waar je alleen beeld en geluid ter beschikking hebt, hebben we close-ups gebruikt. Ze nodigen de kijker uit om echt binnen te stappen in de film, en in de personages.”

Bye bye #OscarsSoWhite

Anders dan in de eerste honderd jaar van de filmgeschiedenis, duiken de laatste tijd steeds vaker zwarte gezichten op in de bioscoop. Dit jaar alleen al maken drie films met zwarte hoofdpersonages kans op de Oscar voor Beste Film: het populaire superheldenavontuur Black Panther – dat ook een van de drukst bezochte films van 2018 was –, Spike Lee’s BlacKkKlansman, en de crowdpleaser Green Book met Mahershala Ali. En dan viel If Beale Street Could Talk nog net uit de boot.

Het contrast met een paar jaar geleden, toen de protest-hashtag #OscarsSoWhite werd gelanceerd, is hemelsbreed. “Er is enorm veel veranderd in de laatste jaren”, beaamt Barry Jenkins. “Let op, we mogen vooral niet denken dat we er al zijn – verandering is een richting, geen bestemming. Maar zwarte cinema staat nu wel echt op de kaart. Het is vandaag heel normaal dat films over zwarte personages een belangrijke rol spelen in de race om de prijzen, en dat was niet zo lang geleden wel anders.”

‘Er is enorm veel veranderd in de laatste jaren. Let op, we mogen vooral niet denken dat we er al zijn – verandering is een richting, geen bestemming. Maar zwarte cinema staat nu wel echt op de kaart’
Barry Jenkins

In die evolutie heeft Moonlight een belangrijke rol gespeeld, weet ook Jenkins. “Toen Moonlight de Oscar voor de Beste Film won, was dat een enorme verrassing. Niemand had ooit gedacht dat de Academy, dat instituut waarvan we altijd zeggen dat het zo’n wit, mannelijk en conservatief bastion is, zou durven te stemmen voor een kleine film van een totaal onbekende regisseur, over een zwarte jongen die met zijn geaardheid worstelt. Dat was een ongelooflijke stap vooruit! Alleen hebben veel mensen dat toen niet beseft, omdat onze overwinning werd overschaduwd door ‘Envelopegate’. Dat was het enige waarover de wereld toen kon spreken.”

KiKi Layne als Tish en Stephan James als Fonny in ‘If Beale Street Could Talk’.Beeld Tatum Mangus / Annapurna Picture

‘Envelopegate’, het is de naam die het internet al snel bedacht voor de grootste flater uit de lange geschiedenis van de Academy Awards: precies op het moment suprême van de Oscar-uitreiking liet PwC-accountant Brian Cullinan, die tijdens de ceremonie de enveloppen met de namen van de winnaars aan de presentatoren moest overhandigen, een cruciale steek vallen. Terwijl hij druk bezig was een backstagefoto van winnares Emma Stone te tweeten, stopte hij Warren Beatty en Faye Dunaway een verkeerde enveloppe toe. 

Even later kondigde het duo voor de ogen van miljoenen kijkers aan dat La La Land de Oscar voor Beste Film won. Nog een paar (lange) minuten later werden de makers van La La Land halverwege hun dankwoord plots van het podium verjaagd, en kwam producent Jordan Horowitz gealarmeerd met een andere enveloppe wapperen: “Sorry, er is een fout gebeurd. Moonlight, jullie hebben gewonnen! Dit is geen grap.” Met een hand voor zijn open mond werd Barry Jenkins, vol ongeloof, richting podium geduwd.

Vreemdste fuck-up ooit

Het was niet de meest feestelijke manier om het absolute hoogtepunt van je carrière te vieren, geeft Jenkins toe. “Er zijn zoveel prijsuitreikingen, en daar gebeurt nooit iets raars. En dan plots, uitgerekend op de belangrijkste prijsuitreiking ter wereld, voor de belangrijkste trofee van de avond, gebeurt de vreemdste fuck-up ooit. Dat was heel pijnlijk voor ons. Terwijl dat eigenlijk het mooiste moment van ons leven had moeten zijn. Eerder die avond hadden we al de Oscar voor het Beste Geadapteerde Scenario gewonnen: dat was een prachtig gevoel! Plots hoor je je naam afgeroepen worden, mag je het podium op en overhandigt Amy Adams je een trofee. (lacht) Een trofee waarvan je, toen je op de filmschool zat, nooit had durven dromen dat zelfs maar iemand die je kende hem zou winnen. En dan win je ook nog eens de grootste trofee van allemaal, maar valt je gloriemoment in het water... Dat was niet fijn.”

Regina King als Sharon in ‘If Beale Street Could Talk’.Beeld Tatum Mangus / Annapurna Picture

Met de schuldige heeft Jenkins nooit gesproken. “Al zou ik dat ooit wel willen doen. Eerst was ik heel boos op hem. Maar intussen heb ik mijn verbittering laten varen. Ik zie het nu voor wat het was: die man heeft gewoon een fout gemaakt. Bon, hij was iets te geobsedeerd door Emma Stone, dat is waar, maar uiteindelijk gaat iedereen wel eens de mist in. Vraag het maar aan mijn acteurs: ik geef constant verkeerde regieaanwijzingen! (lacht) Maar ik kan gewoon een nieuwe take doen, terwijl de Oscars jammer genoeg live op tv zijn.”

Inspirerend succes

Intussen geniet Jenkins dan toch volop van zijn Oscar-winst. De enveloppe waarin zwart op wit staat dat hij die Oscar wel degelijk gewonnen heeft, hangt – als een reminder aan zichzelf – ingekaderd aan zijn muur, en zijn carrière loopt op wieltjes. “Sinds de overwinning antwoorden mensen plots wél op mijn mailtjes”, knipoogt hij. Maar nog belangrijker vindt hij wat zijn Oscar voor anderen kan betekenen. “Ik denk dat het succes van Moonlight inspirerend kan zijn voor jonge mensen die opgroeien op plekken zoals die waar ik vandaan kom. In mijn jeugd heb ik nooit een artiest van dichtbij gezien. Schrijvers, filmmakers... dat was allemaal ver van mijn bed. Daarom zag ik mezelf ook nooit dat soort dingen doen. Maar als een jongen uit Liberty City nu ziet wat ik kan bereiken, dan kan hem dat misschien de hoop en de motivatie geven om het zelf ook te proberen, en in zichzelf te geloven.”

Voor zijn volgende project verruilt Barry Jenkins de bioscoop even voor het kleine scherm: The Underground Railroad wordt een tiendelige tv-serie over een geheim netwerk van safehouses waarlangs zwarte slaven zich in de 19de eeuw een weg naar de vrijheid trachtten te banen. “Dat netwerk bestond echt, maar als kind beeldde ik me dat letterlijk in als een ondergronds netwerk van spoorwegen. Voor een jong kereltje dat in armoede opgroeit, sprak het idee dat zwarte mensen zoiets cools konden bouwen om zichzelf te bevrijden echt geweldig tot de verbeelding. In de tv-serie gaan we het dan ook zo weergeven: er zullen echt treinen rondrijden, onder de grond. Het wordt larger than life, man. (lacht)”

If Beale Street Could Talk speelt vanaf 13/02 in de bioscoop.