De koopkracht is gestegen volgens de regering en gedaald volgens de vakbonden. Wie heeft gelijk?

© Photo News

De regering-Michel klopt zich op de borst dat de koopkracht dankzij haar is gestegen. De vakbonden zeggen net het tegendeel. De daling van de koopkracht is ook een van de redenen waarom zij morgen staken. Wie heeft nu eigenlijk gelijk?

pieter lesaffer

Is de koopkracht gestegen?

De gemiddelde koopkracht is sinds 2013 alleen maar toegenomen, ook de voorbije jaren. Volgens het federaal planbureau is het “reëel beschikbaar inkomen” vorig jaar met 1,2 procent gestegen, en zou het dit jaar verder stijgen met 2,1 procent. Het planbureau baseert zich daarvoor op alle inkomsten uit arbeid, vermogen en uitkeringen, en houdt ook rekening met de prijzen. Die 1,2 procent komt dus bovenop de prijsstijgingen.

De Franstalige econoom Philip Defeyt komt tot dezelfde conclusie. Hij berekende hoe de koopkracht de voorbije twintig jaar is geëvolueerd, en stelde vast dat de inkomens in die periode sneller gestegen zijn dan de prijzen. Daardoor is de gemiddelde koopkracht vandaag 16 procent hoger dan in 1998.

Welke invloed heeft de regering op de koopkracht?

In essentie is de koopkracht het verschil tussen inkomsten en uitgaven. Op beide vlakken heeft de regering enkele ingrijpende maatregelen genomen. In de uitgaven van de burger zijn enkele basisproducten flink duurder geworden. Zo heeft de regering de accijnzen op tabak, alcohol en diesel opgetrokken en heeft ze de btw op elektriciteit verhoogd van 6 naar 21 procent. Ook aan de inkomstenzijde is er veel gebeurd. Zo was er in 2015-2016 een indexsprong, waardoor de lonen en uitkeringen een jaar lang niet met de prijzen zijn meegestegen.

In positieve zin was er de taxshift, waardoor de personenbelasting is gedaald en de nettolonen dus gestegen. In januari was die taxshift zichtbaar op de loonbriefjes. De hr-dienstverlener SD Worx heeft berekend dat iedere werknemer dankzij de taxshift minstens 36 euro extra nettoloon heeft gekregen.

Is iedereen gelijk?

Onderzoekers van de KU Leuven hebben berekend dat het beleid van de regering-Michel de koopkracht gemiddeld met 3,5 procent heeft doen stijgen. Maar achter dat gemiddelde gaan grote verschillen schuil. Zo is de impact op de goed verdienende werknemers veel positiever dan op de armste gezinnen. De tien procent armsten zien hun koopkracht maar met 0,7 procent stijgen door het regeringsbeleid, terwijl dat bij de hoogste inkomenscategorieën 3,6 tot 4,6 procent is.

De verklaring ligt enerzijds bij de taxshift, waarvan werknemers met een hoog loon meer profiteren, en anderzijds bij de prijsstijgingen. Arme gezinnen voelen veel harder dat elektriciteit en brandstof duurder worden, omdat zij een relatief groter aandeel van hun gezinsbudget aan die basisbehoeften moeten uitgeven.

Veel heeft ook met levensstijl te maken. In principe stijgen de lonen en uitkeringen mee met de prijzen. Maar bepaalde producten, bijvoorbeeld diesel, tabak en alcohol, vallen buiten die berekening. Wie dus met een dieselwagen rijdt of veel rookt en drinkt, ziet zijn koopkracht dalen telkens die prijzen stijgen.

Waarom zeggen de vakbonden dat de koopkracht is gedaald?

Morgen houden de vakbonden een nationale staking omdat ze vinden dat de marge voor een toekomstige loonsverhoging te klein is. In principe zouden ze daarover moeten onderhandelen met de werkgevers, maar ze vinden de vooropgestelde marge van maximaal 0,8 procent te klein. Die zou niet in verhouding zijn met de winsten die bedrijven hebben gemaakt.

Tegelijk zeggen de vakbonden dat de koopkracht niet is gestegen maar net gedaald onder de regering-Michel. Zij wijzen daarvoor op de stijgende facturen, zoals die van elektriciteit, en op de blijvende impact van de indexsprong. In 2016 en 2017 zou daardoor de koopkracht met 1,7 procent zijn gezakt, en daarna niet meer goedgemaakt. Al lijkt dat niet op te wegen tegen de koopkrachtstijging die het planbureau heeft berekend.

Wat zegt de toekomst?

Het planbureau is optimistisch over de evolutie van de koopkracht in 2019. Onder meer dankzij de taxshift zou die dit jaar met 2,1 procent toenemen. Voor 2020 is het planbureau minder optimistisch. Dan valt de stijging terug op 1,4 procent. Al is dat nog steeds meer dan de 1,2 procent van dit jaar.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer