Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

Extra steun voor dove en blinde kinderen

Sam De Buysscher (44), vader van de zevenjarige Lio. “Nu krijgt Lio twee uur ondersteuning per week. Dat is veel te weinig.”Beeld Tine Schoemaker

Dove en blinde kinderen en kinderen met een verstandelijke of motorische beperking krijgen vanaf volgend jaar meer ondersteuning in het gewone onderwijs. De financiering voor die uren volgt voortaan het kind, in plaats van dat het geld verdeeld wordt over de scholen.

"Voor ons was het een evidentie dat zij in het gewoon onderwijs les zou volgen. Al is het parcours tot hiertoe niet evident geweest en vraagt het veel inzet van de ouders om mee de weg van het inclusief onderwijs af te leggen", zegt Sam De Buysscher (44), vader van de zevenjarige Lio.

Bedoeling is dat die weg voor ouders van kinderen als Lio vanaf volgend jaar makkelijker wordt. Net als Lio zijn er in Vlaanderen zo'n 9.500 leerlingen met een verstandelijke beperking, een motorische beperking, een visuele beperking of een auditieve beperking of spraakstoornis. Het gaat om de zogenaamde 'kleine types'. Dat wijst op het kleinere aantal kinderen met zo'n beperking, al hebben zij doorgaans meer ingrijpende ondersteuning nodig. Daarnaast bestaat er ook een grotere groep 'grote types'.

De ondersteuning voor de kleine types loopt nog te vaak spaak. "Zulke leerlingen ontvangen momenteel veel minder ondersteuning in het gewoon onderwijs in vergelijking met de leerlingen in het buitengewoon onderwijs", zegt vzw GRIP, de mensenrechtenorganisatie van en voor personen met een handicap.

‘Elke extra leerling zorgt voortaan voor extra middelen’
Hilde Crevits (CD&V), minister van Onderwijs

"Momenteel krijgt Lio twee uur ondersteuning per week. Dat is veel te weinig", getuigt De Buysscher. "Lio zit in het eerste leerjaar. Ze volgt les in het gewoon onderwijs en heeft heel wat ondersteuning nodig. Communiceren doet ze met een beperkte woordenschat. Daardoor heeft ze veel nood aan een-op-eencontact. Anderzijds is het belangrijk dat ze zo veel mogelijk betrokken wordt in de klas. Ja, dat is een hele uitdaging."

Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) neemt zich voor om het tekort aan uren de wereld uit te helpen. De Vlaamse regering besliste vorige week dat de financiering voor de ondersteuning van die kleine types voortaan het kind zal volgen. Tot nu toe werd die uit een gesloten pot gehaald en afhankelijk van de noden verdeeld over de verschillende scholen.

Daardoor kwam het nu te vaak voor dat scholen minder ondersteuningsuren kregen dan ze nodig hadden. Het nieuwe systeem moet dat verhelpen, doordat de financiering de leerling volgt. "Dat betekent immers dat elke extra leerling voortaan ook voor extra middelen zorgt", zegt Crevits.

De maatregel maakt deel uit van een lijst ingrepen die Crevits nam om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften een betere ondersteuning te geven in het gewoon onderwijs. Sinds de invoering van het M-decreet in 2014 hebben zulke leerlingen het recht om les te volgen in het regulier onderwijs. Voordien kwamen veel van hen bijna per definitie in het buitengewoon onderwijs terecht.

De invoering van het M-decreet werd echter niet vergezeld van voldoende ondersteuning voor de scholen en leerkrachten. Stelselmatig bouwde Crevits die uit in de afgelopen legislatuur. Via een overgangsmodel geldt er nu een systeem van ondersteuningsnetwerken, waarbij scholen uit het gewoon onderwijs samenwerken met scholen uit het buitengewoon onderwijs: die voorzien de ondersteuning voor kinderen in het gewoon onderwijs.

Vzw GRIP reageert positief op de maatregel. "De gelijkschakeling aan middelen is een goede zaak", zegt Seline Somers, expert inclusief onderwijs. Al is de organisatie ook afwachtend naar hoe de maatregel zich in de praktijk zal zetten.

Flexibiliteit

Ook De Buysscher balanceert tussen tevredenheid en voorzichtigheid. "Langs de ene kant maakt het mij blij omdat nu op papier zal staan op hoeveel uren Lio recht zal hebben. Maar ik wil eerst zien hoe dat zich vertaalt in de praktijk. Wij hoorden vorig jaar dat onze dochter eigenlijk recht zou hebben op 5,3 uur ondersteuning. Officieel zijn die uren er wel, maar alles hangt dan weer af van de manier waarop de ondersteuningsnetwerken en scholen de verdeling maken. Sommige van de uren die eigenlijk bedoeld waren voor kinderen met specifieke noden worden gebruikt om andere kinderen te ondersteunen. Je wil als ouder uiteraard die uren niet van een ander kind afnemen, maar het wringt wel wanneer je weet dat ze in eerste instantie bedoeld waren voor jouw kind."

Mieke Quirijnen, coördinator van het ondersteuningsnetwerk Kempen, zegt te begrijpen dat ouders die garantie willen. Maar, zo benadrukt zij, die flexibiliteit is juist goed. "Niet elk kind heeft op elk moment evenveel ondersteuning nodig. Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld bij de start van het schooljaar intensievere ondersteuning nodig dan op andere momenten."

Volgens Crevits zal het niet zo'n vaart lopen. "Het is nog steeds de school voor buitengewoon onderwijs die samen met de school voor gewoon onderwijs en de ouders bepaalt hoeveel uur elk kind krijgt, op basis van de noden."

Al juicht Quirijnen de maatregel vooral toe. "Het is goed dat er extra ondersteuning wordt voorzien en de minister hier aandacht voor heeft. Al moeten we wel opletten dat de zogenaamde grote types niet achterblijven. Want het zijn voornamelijk die leerlingen, waar kinderen met gedragsproblemen vaak onder vallen, waar het onderwijs nu onder kreunt. We moeten voorkomen dat we twee stromen in ondersteuning krijgen."