Steven Vanden Berghe en Véronique Tai van het Contactpunt regularisaties van de FOD Financiën, waar belastingontduikers terecht kunnen om hun geld te laten regulariseren, kwamen op vraag van de Kamerleden wat toelichting geven over de regularisatierondes en de link met de beruchte fiscale paradijzen.

Tijdens de zomer is een vijftal medewerkers van de dienst dagelijks bezig geweest met het uitpluizen van de dossiers, zei Vanden Berghe. Ze spitten voor de Kamercommissie een selectie van 946 afgehandelde dossiers van de periode 2012-2015 naar boven waarbij sprake was van ‘vermogensstructuren’ in het buitenland.

Wat blijkt: Panama is dé topbestemming. In liefst 39 procent van de dossiers was sprake van structuren in dat land. Op de tweede plaats komt Liechtenstein (19 pct), gevolgd door de Britse Maagdeneilanden (15 pct). Ook de Bahama’s (7 pct) en Saint Vincent en de Grenadines (5 pct) blijken populaire fiscale bestemmingen.

De parlementsleden vroegen ook de namen van de banken waar de centen van die structuren geparkeerd stonden. Die vraag lag wat moeilijker. De leden van het Contactpunt zwaaiden met een advies van hun juridische dienst. “Dit valt onder het beroepsgeheim”, luidde het. Verschillende Kamerleden uitten hun ongenoegen, maar dat had weinig zin. “We hebben geen zin om in de gevangenis te gaan zitten.”

Wat het duo van het Contactpunt wel kon vrijgeven, was een lijst van de landen waar de betrokken banken zich bevonden. De grote meerderheid van de structuren werd opgezet via instellingen in Zwitserland (59 procent) en Luxemburg (37 procent). “Er zitten logischerwijs geen Belgische banken bij, want zij zouden de roerende voorheffing moeten intrekken. En dat is juist wat men wil ontwijken”, legde Tai uit.