Direct naar artikelinhoud
In memoriam

Afscheid van Willy Willy: volbloed rocker, volstrekt uniek

Zijn dagen waren geteld, maar uitgeteld? Nee, dat was hij allesbehalve
Beeld Alex Vanhee

Willy Willy is woensdagavond overleden. De Oostendse gitarist, geboren als Willy Lambregt, legde de duimen tegen kanker. Hij zou dit jaar 60 geworden zijn. The man so nice, they named him twice laat een leegte na voor The Scabs, maar laat gelukkig ook een onwaarschijnlijke rock-’n-roll-erfenis na.

“Oh Willie is on his own now / Willie Willie is on his own now”

De woorden van Arno in TC Matics classic ‘Willie Willie’ snijden vandaag nog iets dieper dan anders. Met zijn snerpende howl bracht Hintjens al in 1981 een legendarisch eresaluut aan de betreurde gitarist. Alleen: Willy Willy is really on his own now. Woensdagavond stierf hij in het gezelschap van zijn geliefde en beste vrienden.

Vorige week nam de iconische gitarist nog een Lifetime Achievement Award in ontvangst op de MIA’s, samen met zijn strijdmakkers van The Scabs. Hij oogde ziek, fragiel en verzwakt, maar zijn gitaarspel in ‘Robbin’ the Liquor Store’ klonk nog steeds weergaloos genoeg om elke puber-op-jaren tot molenwieken aan te zetten. In een rolstoel moest hij tot het podium begeleid worden, maar eenmaal op de bühne speelde hij de sterren van de hemel.

Zijn dagen waren geteld, maar uitgeteld? Nee, dat was hij allesbehalve.

Hij had met vereende krachten naar dat ene korte optreden toegeleefd. De erkenning voor een leven dat volledig in het teken van rock-’n-roll stond, wilde hij op de laatste knip nog krijgen. Hulde.

Zijn dagen waren geteld, maar uitgeteld? Nee, dat was hij allesbehalve
Beeld Kathie Danneels

Vorig jaar vertelde een van zijn goede vrienden me al in vertrouwen dat Willy terminaal ziek was. De lente zou hij mogelijk nog nipt halen. Zo weinig respijt had hij zelf niet verwacht. Maar aan sterven dacht Willy Willy niet. Of zoals Guy Swinnen twee weken geleden bekende: “Het klinkt onlogisch, maar nu hij de dood recht in de ogen kijkt, is Willy levenslustiger dan ooit.” Hij stopte zelfs met zijn tweede chemokuur om met The Scabs te kunnen blijven optreden. En met Vampire with a Tan leverde hij in de laatste rechte lijn naar de eeuwige jachtvelden ook nog een prima soloplaat af.

Ik kan niet zeggen dat ik hem heel goed gekend heb. Alleen: de luttele ontmoetingen waren zo oprecht hartelijk dat je meteen het gevoel kreeg met een ouwe gabber te praten. Hij kwam timide en verrassend onzeker over, maar gedroeg zich tegelijk als de volmaakte gentleman. Grappig trouwens, om te merken hoe deze Oostendse Brusselaar zijn West-Vlaamse accent onhandig probeerde weg te moffelen, tot ik hem er attent op maakte net zo goed een verleden te torsen nabij dat tochtgat aan de kust. We moesten het toen uit hoofde van beroep over gitaren hebben, maar al gauw vergleed het gesprek naar leven en lijden.

‘Het klinkt onlogisch, maar nu hij de dood recht in de ogen kijkt, is Willy levenslustiger dan ooit’
Guy Swinnen, twee weken geleden

Daar wist Willy Willy namelijk óók alles van.

Op 16-jarige leeftijd verliet Lambregt de schoolbanken om zijn leven volledig te wijden aan rock-’n-roll. In navolging van lichtende voorbeelden als The Sex Pistols en The Kids raakte hij in de ban van de punk. “Toen ik op mijn veertiende een afgedankte gitaar kreeg van mijn neef, wist ik meteen waarmee ik de rest van mijn dagen wilde vullen. Ik deed de luizigste vakantiejobs om versterkers en gitaren te kunnen betalen. Ik heb strandzeilen helpen verhuren. En later ging ik in Oostende in een vleesfabriek werken. Geen fijne tijd. Ik moest met zware machines werken en was voortdurend bang om mijn vingers kwijt te raken. Pas na jaren leergeld te betalen, ben ik voluit voor de rock-’n-roll kunnen gaan.”

Donkere dagen

Over de morsige escapades uit zijn verleden had hij enorme spijt, benadrukte hij. Net als van de breuk met The Scabs in de jaren 90. Donkere dagen, die hij niemand toewenste. “Ik heb veel mensen zeer gedaan in mijn zotte dagen. Dat is iets wat je altijd zal bijblijven, zelfs als je er duizend keer voor wordt vergeven.”

Swinnen herinnert zich die donkere periode helaas ook. “We zijn zelfs eens op de vuist gegaan, nadat hij en Fons (Sijmons, overleden bassist van The Scabs; GVA) het ene concert na het andere verknalden door hun gebruik. The Scabs waren heilig voor mij, hè. Iedereen mocht zijn gang gaan, maar op het podium moesten we wel knallen. Dat was toen niet het geval. Maar het zegt veel over Willy’s zachte aard dat hij me die uithaal nooit heeft kwalijk genomen. Hij was er niet de man naar om wrok te koesteren. Zo heb ik hem altijd gekend: een lieve gast met tonnen talent. Zoals elke volbloed muzikant leefde hij voor zijn passie. Als je iemand een echte rocker kan noemen, dan hij wel. Ik kan nooit genoeg benadrukken dat Willy geen clown was. Wél volstrekt uniek.”

‘Toen ik een jaar of tien was, hoorde ik ‘Satisfaction’ op een camping in Oostende. Na die riff is mijn leven nooit meer hetzelfde geweest. Maar ik wilde nooit een kopie van Keith worden’
Willy Willy in oud interview

Zijn eeuwige fleurige sjaaltje om de nek, zijn strakke jeans en piekjeshaar: zelfs op een mijl afstand herkende je deze ‘Keith Richards van de Lage Landen’. Een luie vergelijking, waar de gitarist zelf ook niet onverdeeld gelukkig mee bleek te zijn: “Al zie ik Keith Richards wel als mijn soulmate”, bekende hij ons ooit. “Toen ik een jaar of tien was, hoorde ik ‘Satisfaction’ op een camping in Oostende. Na die riff is mijn leven nooit meer hetzelfde geweest. Maar ik wilde nooit een kopie van Keith worden. Toch kijk ik enorm naar hem op: hij is voor mij de verpersoonlijking van de Stones. Wanneer iemand me zegt dat ik op Richards lijk, bedank ik die dus vriendelijk. Het is alleszins beter dan op George Michael te lijken, vond ik altijd.” (lacht)

Willy Willy in 2005Beeld Hollandse Hoogte / Alex Vanhee

Voor The Scabs viel het dramatische nieuws van Willy Willy in juli vorig jaar rauw op hun dak. De groep moest toen op een festival in West-Vlaanderen spelen, en Willy riep iedereen samen in de kleedkamer met de gortdroge mededeling: “Gasten, ik heb het vlaggen.” Swinnen wist naar eigen zeggen meteen hoe laat het was. Zelf smeet hij zich toen “als een halve zot” op het concert, maar de rest van de groep speelde in een waas. De ongeneeslijke kanker zou Willy zwaar tekenen in de volgende maanden. Zelfs nog méér dan het zware leven dat hij er ooit op nahield.

En dat zegt véél: Willy Willy nam de geboden van seks, drugs en rock-’n-roll nauw ter harte. Zo nauw dat hij in 1994 uit de band werd gezet. Een onverkwikkelijke periode, geeft Swinnen vandaag toe. “Het was een gevolg van frustraties over onze mislukte pogingen in het buitenland. Daarnaast kwamen groepen als dEUS op, waardoor wij als oud nieuws gezien werden. Het jaar nadien zijn we gesplit, wat erop wees dat hij onmisbaar was binnen de groep. Drummer Frank Saenen heeft nog gezegd dat we op zoek waren naar een nieuwe gitarist, maar eigenlijk op zoek waren naar een tweede Willy Willy – en die bestaat gewoon niet.”

In 1983 vroeg Marcel Vanthilt om exact dezelfde reden al snaar-en-spandiensten aan Willy Willy, voor zijn groep Arbeid Adelt!, als vervanger van Luc Van Acker. Die laatste bleek – net als Willy – onmogelijk inwisselbaar. Dus kozen ze voor “een echte rockgast, die opkomt met veel fwwieett en ch-ch-ch-ch-ch.” Vanthilt kende Lambregt al langer, toen hij nog bij Revenge 88 en Stagebeast had gespeeld.

God noch gebod. Zo speelde Willy Willy ook. Vingervlugge solo’s waren niet aan hem besteed, maar élke scherpe, goddeloze noot raakte wel doel

In Arbeid Adelt! maakte ook Dani Klein haar opwachting, vooraleer ze met Vaya Con Dios de wereld zou veroveren. Tussen Willy en Dani klikte het kennelijk meteen. Vanthilt zei tijdens een interview over de laatste Arbeid Adelt!-plaat nog dat ze de bui al lang zagen hangen. “Allez, Willy… Zoveel vrouwen in Brussel! Niet in de groep, hè!” Maar het mocht niet baten. Drie weken later werden ze een koppel. Een lang leven was die relatie niet beschoren, maar Willy Willy tekende wel nog voor het eerste succes van Vaya Con Dios: een groep die een eigenzinnige, melancholische en moderne mix van jazz, chanson en zigeunermuziek bracht.

Op het rechte pad

Willy Willy was als gitarist niet voor één gat te vangen, al bleef de punk-esprit wel tot het eind in zijn ziel sluimeren. In 1978 zorgde zijn legerdienst er al voor dat hij een levenslange afkeer van autoriteit zou hebben. God noch gebod. Zo speelde Willy Willy ook. Vingervlugge solo’s waren niet aan hem besteed, maar élke scherpe, goddeloze noot raakte wel doel.

We lezen dat Willy Willy thuis stierf in het gezelschap van zijn echtgenote en vrienden als Swinnen. Een zachter eind kun je een veteraan van de rock-’n-roll niet toewensen. We stellen ons voor dat hij nog even in de hand kneep van Michèle De Wilde, de vrouw die dertig jaar lief en leed deelde, en die volgens hem veel krediet verdiende om hem op het rechte pad te houden.

Isolde Lasoen schreef gisteren over Willy Willy: “Jij kleurde de rock-’n-roll in België een beetje meer roze.” Geen roze vandaag. Alleen zijn zwartgeblakerde rock-’n-roll blijft over. Maar dat zou hij niet erg gevonden hebben: “Let the music do the talking” zei hij vorig jaar met uitzicht op de dood. Neem dat advies gerust ter harte.