Direct naar artikelinhoud
Opinie

Een toekomstverbond voor het klimaat: hoe de politiek de vraag van de klimaatspijbelaars écht kan oplossen

Manu ClaeysBeeld ID Photo Agency

Manu Claeys, voorzitter van stRaten-generaal en auteur van Red de democratie!

In een zaal vol sympathisanten voerde een milieuminister jonge klimaatspijbelaars op als deel van een complot. De staatsveiligheid ontkrachtte de beschuldiging, waarop de minister ontslag nam. Maar vervolgens hadden partijgenoten het, hengelend naar de sympathy vote, over de stress waaronder de minister gebukt ging door een sms- en mailbombardement. 

In weekendkranten ging de partijvoorzitter door op de ingeslagen weg: de adolescenten en radicaal-links zijn één pot nat; minstens is er een verborgen agenda. Dat die jongeren enkele dagen eerder zij aan zij stonden met de top van het Belgische bedrijfsleven, verenigd in de kritiek op het beleid en in een petitiecampagne: geen woord dáárover.

De communicatiestrategie van de partijvoorzitter was voorspelbaar binnen de democratie zoals we die onszelf verkopen. Politiek is nu eenmaal theater. Met verkozenen op het podium, duidelijke verhaallijnen, good guys and bad guys, en burgers die vanuit de donkere zaal applaudisseren of boe roepen. Aan de politieke acteurs om illusies te creëren, percepties te keren, profielen te boetseren, emoties te bespelen, partijpolitiek te reduceren en te polariseren, en, jawel, kritische stemmen te marginaliseren om zelf als ‘redelijk’ over te komen.

Daar staat tegenover: het afkalvende geloof van jongeren in deze oldskool theaterdemocratie. “We staan hier niet om één dag school te missen, maar vanwege de politieke spelletjes die een invloed hebben op onze toekomst”, legde Kyra Gantois van Youth for Climate uit aan een krant. Volgens de recente VRT-enquête First Voters vinden twee op de drie jongeren dat politici enkel in tijden van verkiezingen aandacht hebben voor wat mensen denken. Uit de Ipsos-enquête van vorige zomer leerden we dat nog slechts 54 procent van de Fransen jonger dan 35 jaar de democratie ‘onvervangbaar’ noemt. Stilaan verlangen ze naar iets anders, voorbij politieke crisiscommunicatie, voorbij de einder ook van verkiezingen.

Om oplossingen uit te dokteren voor de klimaatverandering moeten we de theaterdemocratie herleiden tot juiste proporties en het bestuurlijke luik van de democratie heruitvinden

Om adequate en rechtvaardige oplossingen uit te dokteren voor een complexe uitdaging als de klimaatverandering moeten we de theaterdemocratie herleiden tot juiste proporties en het bestuurlijke luik van de democratie heruitvinden. Een grote uitdaging, want vaak staat onze fascinatie voor de politique politicienne (de spelletjes) onze interesse voor de wijze waarop beleid vorm krijgt in de weg. Dat laatste noemen we de governance. De governance is de keuken waar wordt gekookt. Ze staat centraal in de politieke besluitvorming, maar blijft grotendeels buiten beeld in de theaterdemocratie.

In de governance van het Vlaamse milieubeleid speelt bijvoorbeeld het politiek comité van de Boerenbond een rol, dat is de band van de CD&V met de landbouwsector. Die band vertaalt zich ook in de samenstelling van het ministeriële kabinet en in de omgang met adviezen, administratieve nota’s en wetenschappelijke rapporten. Het besef groeit dat deze manier van werken tot scheeftrekking leidt en uiteindelijk tot protest.

Werkbanken

Zo’n maatschappelijke kortsluiting beleefden we jarenlang in het Oosterweel-dossier. De heersende governance liet te weinig ruimte voor alternatieve benaderingen, mensen kwamen op straat, petities circuleerden, burgers trokken naar de rechtbank. Tot in 2015 een nieuwe procesarchitectuur opgestart werd, met actieve betrokkenheid van ambtenaren, experts én burgers in wat we werkbanken onder leiding van een intendant gingen noemen. Dat bleek de gouden driehoek. Hou één van die groepen buiten de keuken, en het gerecht smaakt slecht.

In die werkbanken worden veel afwegingen gemaakt. Scenario’s worden praktisch onderzocht, becijferd en op tijdslijnen gezet. Er wordt gestreefd naar consent, aanvaarding, toestemming, wat nog iets anders is dan consensus. Je hoeft het niet volmondig eens te zijn met de uitkomst, maar je geeft het voorstel wel een kans, omdat je de logica ervan begrijpt, het als billijk beschouwt en haalbaar acht.

In het Oosterweel-debat kwam een ommeslag van een conflict- naar een samenwerkingsmodel, met groeiende politieke instemming. Het leverde de stad een heus Toekomstverbond op. Ook in het klimaatdebat is nood aan een co-creatieve governance, voorbij klimaatpanels, adviesraden, denktanks, standen en klankbordgroepen die kabinetten ‘mogen’ voeden. ‘Boven’ en ‘onder’ moeten elkaar vinden in nieuwe werkformules, om een andersoortig beleid mogelijk te maken. Nergens is de nood eraan zo groot als in de klimaatkwestie.

Uiteraard blijft het primaat van de politiek ook in deze vernieuwde governance gelden. De verkozenen zijn niet alleen opdrachtgever van de werkbanken, ze schetsen het kader, bepalen de doelstellingen en prioriteiten, waken over de budgettaire ruimte, evalueren de resultaten en hakken de knopen door. Ze maken daarbij politieke keuzes. Dat is wat hen toekomt, want zij wonnen de verkiezingen.