IJkingstoets burgerlijk ingenieur goede voorspeller van later studiesucces
Het resultaat van de ijkingstoets burgerlijk ingenieur heeft wel degelijk een voorspellende waarde voor het latere studiesucces. Dat blijkt uit een nieuw rapport van de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad). Daarmee lijkt het nut van de proef bewezen: wie een hoge score haalt op de proef, heeft beduidend meer slaagkansen daarna.
Sinds dit academiejaar is er een verplichte, maar niet-bindende toelatingsproef voor de opleidingen burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur architect. Vanaf volgend academiejaar zal dat voor de bachelor dierengeneeskunde ook het geval zijn.
De proeven moeten studenten helpen met hun studiekeuze. Wie de test aflegt, komt met realistische verwachtingen aan de start en weet waar op moet gewerkt worden. Voor alle duidelijkheid: de proef is geen ingangsexamen. Wie niet slaagt mag wél aan de opleiding beginnen.
Op basis van resultaten van de ijkingstoetsen van de voorbije jaren heeft de VLIR geconcludeerd dat er een duidelijke link is tussen de resultaten van de proef en het latere studiesucces, wat het nut van de ijkingstoets lijkt te bewijzen.
De verschillen zijn het duidelijkst bij de studie burgerlijk ingenieur. 76 procent van wie een hoge score haalde op de ijkingstoets, slaagt na het eerste jaar in de bachelor. Ook na drie jaar zien we dezelfde resultaten. 74 procent van wie een hoge score haalde, haalt na drie jaar het bachelordiploma. Omgekeerd zijn logischerwijs dezelfde tendensen vast te stellen: wie het moeilijk had bij de proef, heeft het moeilijk tijdens de opleiding.
Ook bij de opleiding burgerlijk ingenieur architect liggen de resultaten in dezelfde lijn.