Direct naar artikelinhoud
Rechtspraak

Voorzitter Brussels hof van beroep onder vuur voor gebrekkige kennis Nederlands

Laurence Massart, die vanaf april voorzitter van het Brusselse hof van beroep wordt, ligt onder vuur voor haar gebrekkige kennis van het Nederlands.Beeld Photo News

De Nederlandstalige advocaten in Brussel zijn niet te spreken over de nieuwe voorzitter van het Brusselse hof van beroep, Laurence Massart. Niemand betwist haar juridische kwaliteiten, maar ze spreekt enkel Frans. “We zouden die tweetaligheidsvereiste in de wet moeten verankeren.”

“Ik wil benadrukken dat dit zeker niet om de persoon van mevrouw Massart gaat. Haar kwaliteiten als magistrate staan buiten kijf”, zegt Peter Callens, stafhouder van de Nederlandse Orde van Advocaten bij de balie van Brussel (NOAB). Vanaf 2 april wordt Laurence Massart de eerste voorzitter van het Brusselse hof van beroep. Dat is een van de belangrijkste rechtbanken van het land, die zich buigt over dossiers van de rechtbanken van eerste aanleg uit Brussel, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant.

Maar Massart spreekt amper een woord Nederlands, schrijft De Standaard. En dat kan niet, vindt de NOAB. “De eerste voorzitter moet de magistraten aansturen, maar spreekt de taal van de helft van hen niet”, zegt Callens.

De Orde van Vlaamse Balies sluit zich bij die kritiek aan. “Is iemand die het Nederlands niet machtig is wel geschikt om een tweetalig hof van beroep te leiden? Wanneer men de taal niet kent van de vonnissen, stelt zich een probleem”, zegt woordvoerder Hugo Lamon.

‘Is iemand die het Nederlands niet machtig is wel geschikt om een tweetalig hof van beroep te leiden?’
Hugo Lamon, woordvoerder Orde van Vlaamse Balies

Wettelijk gezien is er geen enkel probleem met de aanstelling van Massart, die afgelopen vrijdag in het Staatsblad werd gepubliceerd. De normale procedure werd immers gevolgd. Massart was de enige geldige kandidate voor de vacante voorzittersfunctie en de Hoge Raad voor Justitie beoordeelde haar beleids- en managementkwaliteiten. “De Franstalige Benoemings- en Aanwijzingscommissie heeft met een tweederdemeerderheid beslist om mevrouw Massart voor te dragen”, zegt Christian Denoyelle van de Hoge Raad. Voorts onthoudt de Hoge Raad zich van commentaar over de benoeming.

De voorzitter wordt beurtelings aangeduid vanuit de Nederlandse en de Franse taalrol. Ditmaal werd een Franstalige vacature uitgeschreven, omdat de procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle, een Nederlandstalige is. Zo blijven de taalevenwichten gerespecteerd.

Wet van 1935

De wet vereist niet dat de voorzitter van het hof van beroep de andere landstaal machtig moet zijn. Alleen: die wet dateert van 1935. Callens en Lamon vragen zich luidop af of die wet niet dringend toe is aan een update. In het verleden werd in de praktijk wel steeds gestreefd naar tweetaligheid, maar taalkennis is dus geen formeel kwaliteitscriterium. En dat moet wat hen betreft veranderen. “We zouden die tweetaligheidsvereiste in de wet moeten verankeren”, zegt Lamon.

“De Hoge Raad doet een kwaliteitscontrole, maar dan zou men de taalkennis toch mee in overweging moeten nemen”, zegt Callens. “Bij deze aanstelling is mijn mening als stafhouder van de Nederlandstalige advocaten niet gevraagd. Dat gebeurt enkel wanneer de voorgedragen voorzitter iemand van de Nederlandse taalrol is.”

De stafhouder wijst erop dat sinds de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde de rechtbanken van eerste aanleg eentalig zijn, maar dat hun voorzitters wél tweetalig moeten zijn. “Voor het hof van beroep, dat tweetalig is gebleven, geldt dat niet. Dat is toch paradoxaal? Die tweetaligheid zou a fortiori moeten gelden voor de voorzitter van het hof van beroep.”

Massart zou intussen taallessen volgen en bovendien van plan zijn om een zogenoemde ‘binoom’ aan te stellen, een raadsheer die haar bijstaat bij de Nederlandstalige zaken. Maar dat kan volgens Lamon niet de bedoeling zijn, aangezien op die manier iemand wordt weggetrokken uit de dagelijkse rechtspraak, “terwijl er toch al een onrustwekkende achterstand is in het hof van beroep in Brussel”.

Justitieminister Koen Geens (CD&V) wijst erop dat bij Massarts aanstelling de wettelijke regels gevolgd zijn. “Indien een wetswijziging zich opdringt, is dat voor de volgende regering.”