Direct naar artikelinhoud
interview

Jan Peumans (N-VA): “Ik heb geleerd dat het weinig zin heeft om tegen Bart De Wever in te gaan”

Op 26 mei neemt Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans afscheid van de politiek. Zijn zoon schreef een biografie over zijn leven en politieke carrière.Beeld Thomas Sweertvaegher

Jan Peumans (68) beleeft op het einde van zijn politieke carrière een déjà vu, en niet een dat hij graag ziet gebeuren. Net zoals de Volksunie (VU) ooit probeerde, is de N-VA druk bezig te vervellen tot een brede volkspartij. “Het communautaire is helemaal losgelaten. De basis van de partij.”

en

Nog tot 26 mei is Peumans de ‘eerste burger van Vlaanderen’. Daarna richt hij zich op een doctoraat over de moeizame ontstaansgeschiedenis van het Vlaams-nationalisme in Limburg na de Tweede Wereldoorlog, onder auspiciën van Bruno De Wever. Een geschiedenis die nauw verweven is met het eigen verleden van de Vlaamse Parlementsvoorzitter. Zijn zoon Wim tekende dat verhaal op in De zachte anarchist, een biografie die vader Peumans eigenlijk niet wou, maar hem wel typeert als de eeuwige milieuactivist die de kunst van de diplomatie nooit onder de knie kreeg. 

Iets zegt ons: was u vijftig jaar later geboren, dan spraken we vandaag niet over Anuna De Wever maar over Jan Peumans als leider van de klimaatbrossers. 

Jan Peumans: “Die kans zit er inderdaad dik in. Ik heb veel betoogd in mijn leven. Tegen de cementindustrie, tegen het afgraven van de mergelgrond, tegen de aanleg van verbindingswegen als de A24 die dwars door natuurgebieden zouden lopen. Vandaag pronkt iedereen in Zuid-Limburg met de prachtige natuur daar. Hoe komt het dat die daar nog is, denk je?”

U bent nog niet mee opgestapt in de klimaatbetogingen? 

(lachje) “Straks misschien, dan ben ik weer vrij.

“Ik snap wel waarom de mensen op straat komen. Ik denk dat er veel gebeurt, maar dat het niet snel genoeg gaat. Ik vind vooral dat mijn generatie echt eens in eigen boezem mag kijken. Kijk hoe wij opgegroeid zijn. Onze consumptie was uiterst beperkt. Even naar de supermarkt om een zakje chips wanneer je daar zin in hebt? Dat bestond niet. Kleren werden doorgegeven totdat ze echt niet meer hersteld konden worden en je verplaatsen deed je te voet of met de fiets. Dat we vandaag compleet ontspoord zijn, is onze verantwoordelijkheid. Wie heeft die achterbankgeneratie gekweekt? De babyboomers. Degenen die het nu voor het zeggen hebben.”

‘Bart De Wever wil een brede volkspartij met sterk economische inslag creëren. Daarvoor zijn een pak Open Vld’ers over­gekomen. Successupporters? Ik vind het opportunisten’

Uw partij bepleit het ecorealisme in het klimaatdebat. Gelooft u daarin?

“Ik geloof niet dat technologie alleen ons zal redden, nee. Er zal meer moeten gebeuren dan meer windmolens installeren en zonne-energie opwekken. Willen we echt iets doen voor het klimaat, dan zullen we onze levensstijl fors moeten veranderen. Ik denk eerlijk waar dat we anders moeten gaan leven. Agalev!” 

Mogen de kerncentrales blijven?

“Daar moet ik tegen zijn van mijn vrouw. Wij rijden thuis rond met zo’n geel-zwarte sticker op de auto: ‘Tihange en Doel moeten dicht!’. Ze heeft natuurlijk een punt: dat kernafval is verschrikkelijk gevaarlijk. Waar moeten we daarmee blijven? Driehonderd meter onder de grond steken?” 

Klimaat is niet het enige thema waar u grondig afwijkt van de partijlijn. Het is een publiek geheim dat u zich allang niet meer thuis voelt bij N-VA.  U zegt in uw biografie dat N-VA bij haar oprichting een andere partij was. ‘Door de bank genomen is ze hardvochtiger geworden’, staat er.

(haalt schouders op) “Iedereen weet dat ik veel meer een Volksunie-man was dan ik een N-VA’er ben.

“De thema’s die de partij tegenwoordig belangrijk vindt, zijn niet altijd mijn prioriteiten. Het gaat altijd maar weer over migratie en veiligheid, waarover harde standpunten ingenomen worden. Het communautaire daarentegen is helemaal losgelaten. Dat is volgens mij nochtans nog steeds de basis van onze partij. Als je dat loslaat, dan weet ik ook niet wat er gaat gebeuren op termijn.”

U ergert zich blauw aan wat u ‘de blauwe nationalisten’ noemt.

“Ik heb dit al eens meegemaakt. De Volksunie heeft ook golfbewegingen gekend, voordat we tegen de muur uiteengespat zijn. Ook de Volksunie heeft eind jaren 80 onder leiding van Jaak Gabriëls een verruimingsoperatie doorgevoerd waarbij mannen zoals professor Roger Blanpain en Herman Candries (gewezen legertopman en ex-voorzitter KV Mechelen, AVB/RW) zijn aangetrokken. Die krijgen dan een goede plaats, worden verkozen en hop, een paar jaar later – als het wat minder begint te gaan – zijn ze weg. 

‘Ik zeg bijna niks meer op het partijbestuur. Ik heb het opgegeven. Er is toch niemand meer die nog naar me luistert. Zo’n partij wordt streng geleid’

“Bart De Wever wil nu precies hetzelfde doen als Gabriëls destijds: een brede Vlaamse volkspartij met een sterke economische inslag creëren. Er zijn daarvoor een aantal, wat zeg ik, een heel pak Open Vld’ers overgekomen. Ik noem hen wel spottend blauwe nationalisten, maar dat zijn geen nationalisten, natuurlijk. Dat zijn liberalen.”

Het zijn successupporters? 

“Als u dat zo wilt noemen. Ik vind het opportunisten. Je blijft je partij in goede en slechte dagen trouw. Dat was mijn principe bij de Volksunie en dat is het bij N-VA. Toen de VU ophield te bestaan, heb ik er nooit aan gedacht om over te stappen naar de CVP of Vld. Ook al hebben zowel Jaak Gabriëls als Johan Sauwens het me gevraagd toen zij weggingen. 

“Voor de cultuurflaminganten van destijds is het een heel pijnlijke vaststelling dat hun partij nu wordt overgenomen door mensen als Marc Descheemaecker, Joy Donné enzovoort. Zo schrijf je als partij op den duur een heel ander verhaal dan wat oorspronkelijk de bedoeling was. Dat N-VA de wettelijke opvolger was van de VU, is nog ver te zoeken.”

U hebt altijd deel uitgemaakt van die zogenoemde noordflank binnen de partij, de progressievere VU-strekking.

(onderbreekt) “Die flank bestaat niet meer.”

Zuhal Demir en Peter De Roover werden ook tot die flank gerekend. Hun standpunten zijn de afgelopen jaren verhard.

“Klopt. Mij zul je zulke praat nooit horen verkopen. Migratie, de economische staat van het land, dat is al wat er nog uitkomt. Ik heb onlangs nog een boekje vastgehad dat Peter De Roover samen geschreven heeft met Jan Jambon over de splitsing van het land, twintig jaar geleden. Tja. En dat ze de regering dan laten vallen voor dat Marrakech-pact. Een half jaar voor het einde trek je de stekker eruit, hoe verdedig je dan de vier voorgaande nog? Hoe leg je dat nu uit? Ik versta dat niet. Dat is mijn persoonlijke mening, maar ze hebben niet graag dat ik die zeg. Moet ik maar op het partijbestuur doen, zeggen ze dan.” 

Jan Peumans: ‘Of ik nog niet mee opgestapt ben in de klimaatbetogingen? (lachje) ‘Straks misschien, dan ben ik weer vrij.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Gaat u daar nog naartoe?  

“Jawel hoor, maar ik zeg er bijna niks meer. Ik heb het opgegeven. Er is toch niemand meer die nog naar me luistert. Zo’n partij wordt streng geleid.”

‘Stalinistisch’ noemt uw kabinetschef het zelfs in de biografie. 

(lacht luid) “Hij mag dat zeggen, hij is geen N-VA’er. Kijk, normaal moeten interviews zoals deze gemeld worden aan de partij en dan zeggen zij wat ik wel of niet mag zeggen. Voor elke brandende kwestie krijgen we debatfiches in onze mailbox, met de antwoorden op de vragen die journalisten kunnen stellen. Eén keer raden waar die bij mij onmiddellijk belanden. 

“Ik heb veel respect en bewondering voor Bart De Wever hoor, hoe snel hij denkt en situaties analyseert. Maar hij heeft nog steeds zoveel autoriteit binnen de partij dat zijn standpunt haast automatisch gevolgd wordt. Dus ik heb geleerd dat het weinig zin heeft om daar tegenin te gaan.  Het heeft gewoon meer effect wanneer ik mijn gedacht zeg in de media. Of in een boek.”

Hebt u het gevoel dat de partij u niet serieus neemt?

“Integendeel. Ik word veel meer gewaardeerd binnen de partij dan jullie denken. Anders zou ik in 2014 geen tweede keer benoemd zijn tot voorzitter van het Vlaams Parlement. Dat toont aan dat Bart De Wever respect heeft voor mijn onafhankelijke rol. Net zoals de andere partijen. Ik hoor van de oppositie dat ze spijt hebben dat ik vertrek, net omdat ik me steeds onafhankelijk van mijn partij en van de regering gedragen heb. Ik vind het te betreuren dat dat zo zeldzaam geworden is. Er is vandaag veel te veel eenheidsworst, er wordt veel te weinig afgeweken van de partijorders. Of hoort u vandaag nog veel dissidente stemmen?

‘Ik ben contrair, ja. Maar nooit vilein. Mijn vizier is altijd open. Dat ik niet bereid zou zijn tot compromissen en daardoor niet ministeriabel, is quatsch’

“Daarbij doe ik nog steeds mijn ding, hoor. Ik heb het initiatief genomen voor een gezamenlijke klimaatresolutie, samen met de andere parlementen in ons land. Dat is gelukt, een uitzonderlijke prestatie. Zegt De Grote Leider op het partijbestuur: ‘Maar Jan, je moet net aantonen dat België niet functioneert.’”

Dat was toch een grapje?

“Hij gaf achteraf toe dat het misschien een flauwe opmerking was. Sowieso luister ik daar niet naar. Hoe geloofwaardig is dat ook wanneer je wel in een federale regering stapt, waar je vier jaar lang net bewezen hebt dat België wél werkt?”

U was in 2009 heel boos toen u naast een ministerspost greep. Bent u daar intussen overheen?

“Bart De Wever heeft me dat achteraf uitgelegd en hij had gelijk. Ze hadden een sociaal-economisch profiel nodig gezien de bevoegdheden die we binnenhaalden (Financiën en Begroting, waarvoor de partij Philippe Muyters weghaalde bij werkgeversorganisatie Voka, AVB/RW). Dat heb ik niet. Mobiliteit, dat was wel iets voor mij geweest. Jarenlang was ik dé verkeersexpert van de partij, maar wanneer we de minister van Mobiliteit krijgen, dan kennen ze je ineens niet meer. Zo gaat dat. Voor ik in het parlement kwam in 2004, was ik ook 18 jaar eerste opvolger. Dan heb je aanleg tot zelfkastijding. Nu ja, parlementsvoorzitter was mij ook wel op het lijf geschreven.”

Misschien was uw zorgvuldig gecultiveerde imago van knorrige Kabouter Contrair wel de belangrijkste reden dat u nooit minister werd. U bent te graag de dissident, te moeilijk te sturen.

(guitig) “Is dat dan niet iets leuks om te zijn? Ik ben contrair, ja. Maar nooit vilein, mijn vizier is altijd open. Dat ik niet bereid zou zijn tot compromissen en daardoor niet ministeriabel, is quatsch. Dat weten ze binnen de partij ook heel goed. Trouwens: wie weet is het wel afgesproken met de partij, dat ik de tegenstem vertegenwoordig. Wie weet hebben ze dat wel graag?”

En?

(bulderlach) “Ben je gek.”

U bent een stamboeknationalist. Uw vader vond het belangrijk om het nationalistische gedachtegoed over te brengen op zijn kinderen.

“Hij en onze nonkel-priester Laurentinus waren zeer overtuigd flamingant. We gingen naar de IJzerbedevaart, de Vlaams-nationalistische Zangfeesten, maar verder lieten ze ons heel vrij in ons denken. Lang niet al mijn broers en zussen zijn Vlaams-gezind. Dat het bij mij wel gepakt heeft, is meer door omstandigheden. Ik zat in een college waar een aantal paters ook erg flamingant waren. 
“In Leuven is die overtuiging een tijdje naar het achterplan verdwenen. Zoals u weet heb ik dan zelfs even bij de communisten van Amada gezeten. Via de milieubeweging ben ik dan later weer bij de VU terechtgekomen. Dat was toen dé milieupartij.”

‘Mijn kinderen werden decennia later op school nog uitgemaakt voor ‘zwart­lappen’. Gelukkig hebben zij er geen last van gehad. Maar heeft mij dat pijn gedaan? Natuurlijk’

Een andere oom, Jules Peumans, was gouwleider voor het VNV, het Vlaams Nationaal Verbond. Hij werd tijdens de oorlog door verzetsstrijders doodgeschoten terwijl hij toezicht hield op de speelplaats, voor de ogen van zijn leerlingen en zijn eigen kinderen. 

“Daar werd thuis niet over gesproken. Het is het typische verhaal: ik ben het via via te weten gekomen. De onderwijzer op school noemde mij ‘de zwarte’, gaandeweg kom je er dan achter waarom. Mijn geluk is geweest dat ik vanaf het vierde leerjaar weggegaan ben uit ons dorp, op internaat. Ik ben pas teruggekeerd naar Herderen na de universiteit. 

“Maar door hoe men naar onze familie keek, heb ik me in Herderen nooit thuis gevoeld. Daarom zijn we eerst ook in het dorp van mijn vrouw gaan wonen. Val-Meer, een andere deelgemeente van Riemst. Pas later hebben we ons weer in Herderen gevestigd.”

Wat doet dat met een kind, gestigmatiseerd worden voor iets waar het niks mee te maken heeft?

(haalt de schouders op) “Ik heb het altijd gezien als dommigheid van de mensen. Mijn vader was flamingant, maar geen collaborateur. Van hem heeft nooit een strafdossier bestaan, moet je weten. Zelfs mijn kinderen werden decennia later op school nog uitgemaakt voor zwartlappen. Kinderen van 7 jaar die dat tegen een ander kind zeggen. Die weten niet eens wat dat betekent. Ik kan gelukkig met de hand op het hart zeggen dat zij er geen last van gehad hebben. Maar heeft mij dat pijn gedaan? Natuurlijk.”

U werd in het begin van uw politieke carrière ook weggezet als een collaborateur.

“Toen ik schepen van Financiën werd in Riemst, zeiden ze dat den Duits met zijn handen in de gemeentekas zat. De vijfde colonne trad binnen, toen ik burgemeester werd. Het huis van mijn vader is ooit beklad met een hakenkruis. Mensen die zoiets doen, die deugen niet.”

Heeft het uw karakter gevormd?

“Ik ben een heel tolerante mens. Ik denk dat dat het gevolg is van mijn familieverleden, ja. Wat mijn nonk Jules is overkomen, belet niet dat ik veel respect heb voor de echte verzetsstrijders. Heel veel respect. Maar naar de 11 novembervieringen ben ik nooit willen gaan. Eer gaan betonen aan de zogenaamde strijders die in Londen, ver achter het front, scheef hingen van de medailles? Nee.”

Hoe Vlaams-nationalistisch bent u vandaag nog?

“Dat hangt ervan af wat u bedoelt met Vlaams-nationalistisch? Ik gruw van die NSV’ers en VMO’ers, daar heb ik het altijd mee aan de stok gehad. Hoe zij de Vlaamse leeuw gebruiken, dat vind ik bijzonder pijnlijk. Ik moet ook niks weten van een Vlaams-nationalisme dat andere bevolkingsgroepen in dit land als minderwaardig of als de vijand beschouwt. Ik heb dat ook wel eens tegen partijdirecteur Piet De Zaeger gezegd. We zijn voor de Schotten en de Catalanen, dus zijn we ook voor de Walen.”

Moet de onafhankelijke Vlaamse republiek er nog komen?

(lachje) “De partij is er blijkbaar niet meer mee bezig, maar ik sta nog steeds achter artikel 1 van onze statuten. Jazeker.”

U denkt niet, met wat u vandaag weet: ik had beter voor de groenen gekozen destijds?

“Nee. Wat voor zin heeft dat? Je mag je geschiedenis nooit herschrijven.”

Wim Peumans, Jan Peumans. Een zachte anarchist, Uitgeverij Lannoo, 304 p., 24,99 euro.