Direct naar artikelinhoud
Kunst

Is de Dulle Griet wel een vrouw? “Bij Bruegel mag je blijkbaar niets radicaal in vraag stellen”

Jeroen Olyslaegers in het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen.Beeld Thomas Sweertvaegher

Jeroen Olyslaegers is dol op Bruegel, en dan vooral op zijn Dulle Griet. Maar is die Griet wel een vrouw, vraagt de schrijver zich al een tijdje af, wat hem hoongelach van kenners oplevert. “Bij klassiekers zoals Bruegel mag je blijkbaar niets meer radicaal in vraag stellen.”

Wat is kunst? Drie mannen en één vrouw die over een periode van 450 jaar een verhouding hebben met elkaar, dat is kunst. De blik in haar ogen trouwens ook, maar daarover straks meer.

Schrijver Jeroen Olyslaegers (51) was amper 8 jaar oud toen hij in de kunstboeken bladerde die thuis op de salontafel lagen, en grote ogen trok bij wat hij van Pieter Bruegel zag. Dat zijn fascinatie voor de 16de-eeuwse schilder alleen maar groter zou worden, wist hij uiteraard nog niet. Dat een 19de-eeuwse Antwerpse stadsgenoot – de derde man in deze artistieke liaison – hen nader tot elkaar zou brengen, wist hij nog veel minder.

En de vrouw die deze mannen zo lang bezig hield? Dat is Dulle Griet, naar het schilderij dat Bruegel in 1563 maakte. Zij heeft ervoor gezorgd dat Olyslaegers zich sinds enige tijd aan het onderdompelen is in de 16de eeuw – een tijd waarin Fritz Mayer van den Bergh overigens ook erg geïnteresseerd was – en wat zal resulteren in een nieuwe roman die er volgend jaar komt.

‘Ik wees naar de hals van Griet. Kijk, zei ik, dat is een adamsappel. Ze begonnen te lachen. Men vond mij een onnozelaar’
Jeroen Olyslaegers

Zeggen dat de Dulle Griet al eeuwenlang tot veel vragen en weinig antwoorden leidt, zou niet kloppen. Want de interesse in Bruegel is pas laat op gang gekomen. Laat net dat het grote geluk geweest zijn van Fritz Mayer van den Bergh. Toen de Antwerpse kunstverzamelaar het werk in 1894 kocht, kon hij dat doen voor slechts 448 oude Belgische franken. Ter vergelijking: voor een Rubens had men in die dagen vlotjes 30.000 frank over.

En hoewel er de voorbije decennia toch al een en ander is geschreven over het schilderij, worden er nog altijd hoofden gebroken over de betekenis ervan. Zullen we het ooit helemaal begrijpen? Die kans is klein, zegt Olyslaegers. “Voor een deel zal het altijd een raadsel blijven.”

Als writer in residence bij het Museum Mayer van den Bergh, waar de gerestaureerde Dulle Griet sinds enkele weken weer te bekijken is, heeft hij zich ondertussen ook in het debat over het schilderij gemengd. Met een theorie die de verwarring nog wat groter maakt, of wat had u gedacht. Want de Dulle Griet is helemaal geen vrouw, zegt Olyslaegers, het is een man.

Voor hij uitlegt waarom hij hiervan overtuigd is, vragen we of hij geen schroom heeft om zich als schrijver te mengen in een domein dat toch vooral door kunsthistorici gedomineerd wordt. “Niet echt, nee. Ik beschouw mezelf als een charlatan, dat helpt. Ik laat me natuurlijk inspireren door wat er al aan onderzoek gebeurd is. Met veel plezier heb ik bijvoorbeeld Bruegel. De biografie van Leen Huet gelezen. En ik heb er veel van opgestoken. Maar waar het mij vooral om gaat, is dat je bij klassiekers zoals Bruegel blijkbaar niets meer radicaal in vraag kunt stellen.”

Fritz Mayer, de man die Antwerpen de Dulle Griet gaf

Was zijn familie aan vaderskant (Mayer) vooral bezig met handel, dan was de moederskant (Van den Bergh) heel erg geïnteresseerd in kunst. Als Fritz’ vader sterft, neemt hij het familiebedrijf in specerijen en farmaceutische producten niet over, maar breekt zijn studies letteren en wijsbegeerte en rechten aan de Gentse universiteit af en gaat hij bij zijn moeder wonen. De twee hebben een heel hechte band. Daarom laat hij ook haar achternaam toevoegen.

Fritz begint kunst te kopen en te verkopen. Als hij in 1901 onverwacht sterft na een ongeluk bij het paardrijden, zorgt zijn moeder ervoor dat zijn ambitie voor een eigen museum alsnog werkelijkheid wordt. Naast het huis waar ze wonen (het huidige Antwerpse districtshuis in de Lange Gasthuisstraat), laat ze een gebouw neerzetten waarin ze al de verworven kunstwerken van haar zoon tentoonstelt. Geen publiek museum, maar een plek waar kunstenaars, schrijvers en intellectuelen samenkomen om inspiratie op te doen. Vandaag is de collectie van Fritz Mayer van den Bergh wel voor iedereen toegankelijk in het gelijknamige museum, dat aan de rand van een bekende winkelbuurt in Antwerpen ligt.

Twee jaar geleden deed Olyslaegers zijn eigenzinnige visie uit de doeken bij de mensen van het KIK (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium), toen het schilderij daar klaargemaakt werd voor de restauratie. Terwijl hij aan tafel zat met allerlei Bruegel-experts, zei hij het vreemd te vinden dat er zo weinig secundaire literatuur bestond over het feit dat de Dulle Griet een man is.

“Er ontstond even verwarring, en toen antwoordde men: ‘Natuurlijk, de travestie is overduidelijk, Dulle Griet is een vrouw die een man wil zijn.’ Nee, zei ik, het is een man die doet alsof hij een vrouw is, dat is iets helemaal anders. Ik nam hen mee naar het schilderij en ik wees naar de hals van Griet. Kijk, zei ik, dat is een adamsappel. Ze begonnen te lachen. Men vond mij een onnozelaar. Daar gaat het voor mij over. Hoe meer je weet over een werk, hoe meer je wordt belemmerd om het anders te zien. Iedereen laat zich leiden door de eerste beschrijving die ooit van dit schilderij is gegeven. In 1604 omschreef kunsthistoricus Karel van Mander het werk als volgt: ‘Een dulle Griet, die een roof voor de hel doet, die zeer verbijsterd ziet, en vreemd op zijn schots gekleed is.’ Bruegel zelf heeft nooit een titel gegeven aan het schilderij, maar door de woorden ‘dul’ en ‘griet’ van Van Mander gaat iedereen ervan uit dat Griet een vrouw is.”

‘Dulle Griet’ van Pieter Bruegel (1563).Beeld rv Museum Mayer van den Bergh

Het feit dat u geen kunsthistoricus bent, geeft u net veel vrijheid om er anders over te denken?

Jeroen Olyslaegers: “Exact. Jos Koldeweij, een Nederlandse hoogleraar kunstgeschiedenis en kenner van het werk van Jeroen Bosch, zei ooit tegen mij: ‘De Bruegel-studie is een Spaanse herberg: iedereen is welkom.’ Heel mooi vond ik dat. En heel wijs. Daarom ga ik hier in het museum ook enkele gasten uitnodigen, om samen met een dertigtal toeschouwers te kijken naar en te praten over het schilderij.”

Wilt u, zoals bij Wil een stuk geschiedenis openstellen voor het brede publiek?

“Inderdaad. Het probleem van de hedendaagse mens is dat we bezeten zijn door onze eigen tijd en nog amper iets van de rest van de geschiedenis weten. Drie vierde van de historische boeken gaat over de twee wereldoorlogen. Wij zijn allen traumapatiënten van de 20ste eeuw. Nu ja, dat geldt ook voor mij, ik liet mijn vorige roman Wil ook in het Antwerpen van 1940 afspelen.

“Maar in mijn nieuwe roman wil ik de 16de eeuw teruggeven aan de mensen. In de hoop dat mensen het lezen en denken: wat een ongelooflijke tijd, ik wist dat niet. Die transmissie, iets doorgeven aan de lezer, is heel belangrijk voor mij als romancier. En ook commercieel interessant, want welke idioot schrijft er nu over de 16de eeuw?” (lacht)

Monsterlijke figuren

Hoewel we al een hele tijd aan het praten zijn in het Museum Mayer van den Bergh, hebben we de Dulle Griet nog altijd niet gezien. Olyslaegers wilde ons eerst een portret van Fritz Mayer van den Bergh tonen, en een foto van diens moeder, en ook Boerengezelschap bij de haard van Pieter Aertsen, een schilderij dat volgens hem veel duidelijk maakt over hoe en waarom er in Bruegels tijd geschilderd werd.

Als we uiteindelijk voor het gerestaureerde paneel staan, kunnen we niet anders dan kijken en blijven kijken. Een stad die in lichterlaaie staat, badend in een drukkende gloed, monsterlijke figuren, helse taferelen: nee, een gemoedelijk plaatje is het niet dat Bruegel heeft geschilderd. De referenties aan Jeroen Bosch (1450-1516) zijn overduidelijk. Soms zelfs expliciet, want sommige figuurtjes zijn een identieke kopie uit werk van Bosch, zegt Olyslaegers. “In die tijd was dat een eerbetoon.”

‘Is Griet wel een reus? Is het niet eerder de techniek van perspectief die Bruegel gehanteerd heeft?’
Jeroen Olyslaegers

Met Olyslaegers’ boude theorie in het hoofd kijk je naar de Dulle Griet. En ineens merk je dat ook het profiel van de figuur uitgesproken mannelijk is. En dat de deels ontblote knie niet echt doet denken aan een vrouwenbeen. Je ziet handen die heel mannelijk zijn en Olyslaegers wijst nog op het toefje haar dat zich in de hals van Griet bevindt. Zo makkelijk is het dus om mee te gaan in wat iemand anders heeft bedacht. “Elke theorie, ook de mijne, kan zo besmettelijk zijn dat je niks anders meer ziet.”

Olyslaegers stelt nog andere zaken in vraag. “‘Roven voor de mond van de hel’, schreef Van Mander, maar het is toch duidelijk dat ze wegtrekt van de hel? Haar blik is er niet op gericht, ze ziet niet eens wat er zich achter en rondom haar afspeelt. Zien we dus vooral haar innerlijke landschap in die blik? En is Griet wel een reus? Is het niet eerder de techniek van perspectief die Bruegel gehanteerd heeft?”

Wegens de aanwezigheid van veel vrouwelijke figuren wordt ook gesuggereerd dat dit werk expliciet over de man-vrouwverhouding zou gaan.

“Ik heb grote moeite met die gedachte. Pas op, vrouwen in de 16de eeuw waren zeer aanwezig in de maatschappij. Antwerpen floreerde, het was een van de grootste handelssteden van Europa. De echtgenotes van de handeldrijvende mannen deden de boekhouding, sloten leningen af, spraken verschillende talen, waren kortom goed geschoold. Maar ik zie te weinig aanwijzingen om dat door te trekken naar de man-vrouwverhouding die Bruegel in de Dulle Griet aan de kaak zou stellen.”

De vrouwen lijken wel de overmacht te hebben in het tafereel.

“Maar het zijn heel ambigue vrouwen. Enerzijds binden ze demonen op ladders en zou je kunnen zeggen dat ze het kwade bestrijden. Maar tegelijk vangen ze gretig het geld op dat door het achterwerk van de reus naar buiten wordt gekakt. En rent er een vrouw weg met een geldkistje onder de arm. Hebzucht en diefstal en tegelijk het kwade bestrijden, ik weet niet goed hoe je dat kunt rijmen met een banaal man-vrouwbeeld. Ik zie vooral dubbelzinnigheid en tegenspraak in dit schilderij.”

Opdrachtgever onbekend

Helemaal begrijpen zullen we de Dulle Griet pas als we de opdrachtgever van het schilderij kennen, zegt Olyslaegers. En daar zit het probleem, want die kennen we niet. “We weten wel dat Nicolaes Jonghelinck, een Antwerpse vermogende handelaar, enkele schilderijen bij Bruegel heeft besteld, zoals De oogst en De toren van Babel. Kunst in opdracht produceren was gebruikelijk in die tijd, nu gebeurt dat veel minder. Maar de Dulle Griet is iets helemaal anders dan die andere werken van Bruegel. Ik denk dus dat deze opdrachtgever niet alleen geld had, maar ook politieke macht. Want volgens mij is de Dulle Griet veel meer dan een hels landschap. Volgens mij is het een waarschuwing. Het was de tijd waarin de verhouding tussen protestanten en katholieken op scherp stond. De Beeldenstorm zal pas uitbreken drie jaar nadat de Dulle Griet geschilderd is, maar protestanten werden wel al vervolgd. Ik denk dus dat deze opdrachtgever tegen Bruegel heeft gezegd: ‘Schilder iets voor mij in de stijl van Bosch dat weergeeft hoe de huidige spanningen deze stad uit elkaar zullen rukken.’”

De 16de-eeuwse handelaars waren niet alleen rijk, ze waren ook intellectuelen, vertelt Olyslaegers. Ze kochten een schilderij en nodigden dan vrienden uit om er na een rijkelijk diner en met een goed glas wijn samen naar te kijken en over te discussiëren. Vraag is of en hoe dat met de Dulle Griet ook gebeurd is. Kan de identiteit van de opdrachtgever ooit toch nog achterhaald worden? In principe wel, zegt Olyslaegers.

Jeroen Olyslaegers geeft uitleg in het museum.Beeld Thomas Sweertvaegher

“De Brusselse kunsthistorica en Bruegel-kenner Tine Meganck vertelde me dat perfect onderzocht zou kunnen worden hoe die groep Antwerpse 16de-eeuwse handelaars in elkaar zat. Er bestaan namelijk archieven over. Een groot project waarin historici en kunsthistorici die archieven zouden ontsluiten, is het enige wat nodig is. Waarom gebeurt dat niet? Voor de Vlaamse Gemeenschap zou het toch interessant zijn om te investeren in een stuk Vlaamse geschiedenis, lijkt me. Iemand als Fernand Huts (ondernemer en notoir kunstkoper, SMU) zou daar overigens ook in kunnen investeren. Hij doet me wat denken aan zo’n 16de-eeuwse handelaar, en ik heb respect voor zijn interesse in kunst, maar die interesse kan meer zijn dan enkel kunst kopen. Het kan evengoed betekenen: investeren in historisch onderzoek. Dan zouden we Bruegel en de toenmalige kunstenaarsscene al veel beter begrijpen.”

Dat de man die in de jaren 70 op de salontafel ten huize Olyslaegers lag ons 450 jaar later nog altijd kan verrassen met zijn schilderijen, is misschien niet zo verwonderlijk. De verrassing was namelijk de essentie van zijn werk, zegt Olyslaegers. Hij neemt ons nog even mee naar De volkstelling te Betlehem. Geen echt werk van Bruegel, wel een kopie door Pieter Bruegel de Jonge, een van zijn zonen, maar het origineel zag er ongeveer hetzelfde uit, vertelt hij.

Hij wijst naar een plek op het schilderij en zegt: “Hier zie je een ezel en een os met twee mensen, en je denkt dus: dat zijn Maria en Jozef. Maar kijk eens naar die twee mensen helemaal rechts onderaan op het doek. Zij draagt een witte kap, wat wil zeggen dat ze getrouwd is. Ze hebben beiden een opvallend rood kledingstuk. Hij houdt een kind in zijn armen. En dan besef je dat het koppel van de ezel en de os helemaal geen Jezus bij zich heeft. En dat het dus Maria en Jozef niet zijn. Met andere woorden: we worden misleid terwijl we erbij staan. Dat is Bruegel. Hij speelt constant met onze voeten. Hij zegt tegen ons: leer kijken. Hij laat zien dat kijken een ferme valstrik kan zijn. Een gedachte die ik vier eeuwen later heel graag weer oppik.”

Op 1 maart praat Jeroen Olyslaegers met vijf gasten (Wim Helsen, Michiel Hendryckx, Anne-Mie Van Kerckhoven, Tine Meganck en Jan Lampo) over de Dulle Griet. De avond is uitverkocht. www.museummayervandenbergh.be

De ‘Dulle Griet’: tijdlijn

1563: Pieter Bruegel schildert een paneel dat later Dulle Griet wordt genoemd

1894: Antwerpenaar Fritz Mayer van den Bergh koopt het schilderij van een Duitse galerist

2017: onderzoek naar en restauratie van het schilderij in het KIK (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium)

2018: krijgt een hoofdrol in de prestigieuze overzichtstentoonstelling ‘Bruegel’ in het Kunsthistorisches Museum in Wenen

2019: het schilderij is terug in het museum Mayer van den Bergh in Antwerpen en zal daar blijven