Laatste dag van pleidooien op proces rond aanslag Joods Museum: advocaten Bendrer aan het woord

Eerder deze week pleitte het openbaar ministerie dat ze Bendrer beschouwt als medeplichtige, en niet meer als mededader. In eerste instantie was hij door de kamer van inbeschuldigingstelling naar assisen doorverwezen als mededader. Die kwalificatie is belangrijk omdat de strafmaat voor een medeplichtige lager is dan voor een mededader.

Bendrer heeft, volgens het OM, de wapens geleverd, maar is ook schuldig aan de vier moorden met terroristisch karakter, hoewel hij naar eigen zeggen niet op de hoogte was van de plannen van Nemmouche.

Advocaat Julien Blot begint zijn pleidooi door te stellen dat Bendrer helemaal niet geradicaliseerd is in de gevangenis. Nochtans staat Bendrer hoog op een organigram van geradicaliseerde gevangenen. 

Blot legde de jury uit dat het organigram werd opgemaakt toen Bendrer met Mehdi Nemmouche in de gevangenis van Salon-de-Provence zat, vanaf eind 2008. Zijn naam prijkt net onder die van Nemmouche, die de eerste plaats kreeg.

Blot zwaait echter ook met een proces-verbaal van een medewerker van de gevangenis die verantwoordelijk is voor de inlichtingen. Die zegt dat Bendrer niet geradicaliseerd is. “Het gaat dus om een verondersteld organigram”, aldus Blot.

“Het staat zwart op wit, men lacht u uit”, zo richtte Blot zich tot de jury. “De radicalisering van Nacer heeft nooit bestaan! Maar zijn naam prijkt daar al sinds 2010 op dat organigram en hij draagt dat intussen dus al negen jaar mee. Dat wordt in stand gehouden. Het is een grove fout en het is genoeg geweest”, fulmineerde Blot.

Wat de omgang van Bendrer met Nemmouche betreft in de gevangenis, wil Blot het idee doorprikken dat ze elkaar jarenlang gezien en gesproken hebben.

“Ik lees in een rapport dat Mehdi Nemmouche en Nacer Bendrer elkaar jarenlang dagelijks gezien hebben. Dat is fout.” Volgens Blot kennen ze elkaar, maar komen ze niet goed overeen. “Bovendien hadden de onderzoekers kunnen achterhalen dat de twee slechts drie maanden in dezelfde vleugel van de gevangenis zaten.”

Ook dat Bendrer de wapens aan Nemmouche leverde, is onjuist, zegt de advocaat. “Nemmouche zal hem die vraag wel gesteld hebben, maar zowel Nemmouche als zijn vraag naar wapens konden Bendrer gestolen worden”, aldus Blot. “Hij heeft er zelfs niet naar gezocht. Nemmouche belde hem wel elke dag, maar er is geen enkele oproep in de andere richting.”

De vraag om Nemmouche wapens te leveren, kreeg Bendrer volgens de aanklagers tijdens een bezoek aan Brussel, begin april. “Waarom heeft Nemmouche twee weken gewacht om die wapens op te halen, als Bendrer ze toch had, zoals de aanklagers beweren?” 

 Op de revolver en de kalasjnikov die gebruikt werden, zijn bovendien geen vingerafdrukken of DNA aangetroffen van Bendrer, volgens Blot. “Er is met andere woorden geen enkel tastbaar bewijs dat mijn cliënt in het bezit geweest is van de wapens”, zegt hij aan de jury. 

Vanderbeck en Blot hadden eerder aangegeven dat ze een hele dag zullen pleiten. Maandag mogen alle partijen nog eens repliceren, en dinsdag zou de jury in beraad moeten gaan.