In september 2012 wou het Mechelse gerecht de handel en wandel van een criminele organisatie in kaart brengen. Omdat enkele bendeleden vooral via Skype communiceerden, vroeg het gerecht aan het bedrijf om de gesprekken van een aantal verdachten af te luisteren. “Daar ging Skype echter niet op in. Ze deelden mee dat het technisch onmogelijk was om gesprekken af te luisteren”, zei openbaar aanklager Tim Van hoogenbemt. Het bedrijf ging er wel gedeeltelijk op in en voorzag in info over e-mailadressen, voorgeschiedenis van de gebruikers, accountgegevens en IP-adressen.

“Niet gebonden aan wetgeving”

In België moeten telecombedrijven op vraag van het gerecht bepaalde gesprekken opnemen en overdragen aan de speurders. “Skype biedt diensten aan in ons land, dus moet het de wetgeving kennen. En dus ook weten dat het gerecht afluistermaatregelen kan vragen. Men had de apparatuur om zoiets te doen moeten voorzien.”

Het parket benadrukte dat het om gesprekken ging die in België werden gevoerd door mensen uit België en dat daardoor de Belgische wetgeving van kracht was. Skype stelde dat het alle mogelijke informatie overgemaakt heeft aan het gerecht en meent dat het niet gebonden is aan die wetgeving, aangezien het bedrijf geen operator noch dienstverlener is, maar slechts een aanbieder van bepaalde software, een stelling die de rechtbank niet volgde.