Direct naar artikelinhoud
interview

Philippe Clement: “Als hier straks een tribune instort, moet ik daar dan ook mijn mening over geven?”

Philippe Clement in de Luminus Arena in Genk.Beeld Damon De Backer

In een jaar tijd maakte Philippe Clement (44) van een hinkend KRC Genk een swingende titelkandidaat. Dat zijn spelmaker Pozuelo deze week voor het grote geld in Canada koos? “Als hier straks een tribune instort, moet ik daar dan ook mijn mening over geven?”

‘Ja, ik ben een Genkie’, lees ik op een groot spandoek naast de Genkse Luminus Arena. Het is een zin uit een supporterslied. Alleen leest de gedrukte versie ervan niet als een fiere strijdkreet, maar als een gênante bekentenis. ‘Ja, ik draag graag vrouwenkleren.’ ‘Ja, ik speel nog met Lego-blokken.’ ‘Ja, ik woon in een fermette uit de jaren tachtig.’ Dienstmededeling aan de KRC-supporters: het gezongen woord is in voetbalaangelegenheden altijd sterker dan het geschreven woord.

Is sinds deze week géén Genkie meer: Alejandro Pozuelo, de Spaanse spelmaker van Genk die over drie speeldagen zijn portemonnee volgt naar Toronto. Vijf keer zijn huidige salaris gaat Pozuelo bij de Canadezen verdienen: een vooruitzicht dat hem aantrekkelijker leek dan het winnen van de Belgische landstitel. Voetballers en pingping: ze worden tot elkaar aangetrokken zoals Hendrik Vuye tot Veerle Wouters. En omgekeerd.

Voor iemand die zonet de draaischijf van zijn ploeg heeft verloren, ziet Philippe Clement er allesbehalve aangeslagen uit. Wanneer hij de loge binnenstapt die we het komende uur tot interviewruimte gaan degraderen, zie ik een spreekwoordelijk mes tussen zijn tanden flikkeren. De strijder in Clement heeft duidelijk zin om te bewijzen wat technisch directeur Dimitri De Condé nu al weken loopt te verkondigen: dat KRC Genk FC Pozuelo niet is.

BIO

• geboren in Antwerpen op 22 maart 1974
• speelde bij Beerschot, Genk, Coventry City, Club Brugge en Germinal Beerschot
• startte zijn trainerscarrière als assistent-coach van Michel Preud’homme bij Club Brugge
• werd in 2017 hoofdtrainer bij Waasland-Beveren
• vijf maanden later aangesteld als hoofdcoach bij KRC Genk
• heeft twee zonen uit zijn eerste huwelijk: Miguel (25) en Keanu (18)
• leeft samen met Isabelle  

“Natuurlijk zou ik liever hebben dat Pozuelo tot na de play-offs bleef”, zegt Clement. “Maar ik blijf niet stilstaan bij problemen, ik ga op zoek naar oplossingen. Het is mijn taak om het maximum te halen uit de spelers die wél beschikbaar zijn. En dat ga ik ook doen.”

Jullie leken van plan om Pozuelo desnoods via gerechtelijke weg te dwingen om tot na de play-offs te blijven. Waarom hebben jullie ingebonden? Omdat jullie juridisch zwakker stonden dan gedacht? Omdat Toronto twee miljoen extra op tafel kwakte? Omdat het besef groeide dat je een speler niet tegen zijn zin kunt houden?

Philippe Clement: “Dat zijn allemaal vragen die je aan het bestuur moet stellen. Ik hou me met het sportieve luik bezig. Niet met de transfers.”

‘Geloof me: de club heeft er alles aan gedaan om Pozuelo zo lang mogelijk hier te houden’
Philippe Clement

Waarom deed Pozuelo niet wat hij beloofd had: pas ná de play-offs vertrekken? Toronto zou heus wel twee maanden langer op hem gewacht hebben.

“Dat zeg jij. Maar dat is niet het signaal dat Pozuelo van de Canadezen kreeg. Die zeiden gewoon: ‘Je moet nu komen of we nemen iemand anders.’”

Misschien wilde Toronto wel degelijk tot na de play-offs wachten, maar wilde het in ruil voor zijn geduld een miljoentje minder betalen. Waarop uw bestuur snel besloot om Pozuelo toch te laten gaan.

“Nee. Geloof me: de club heeft niet geprobeerd om aan Pozuelo zo veel mogelijk geld te verdienen. Ze hebben er alles aan gedaan om hem zo lang mogelijk hier te houden.”

Bent u van plan om hem de komende drie speeldagen nog op te stellen?

“Als hij het verdient om opgesteld te worden, zal ik dat doen.”

Is het niet slimmer om het Genk-zonder-Pozuelo alvast wat te laten roderen?

“We kunnen het ons in deze fase van de competitie niet veroorloven om spelers te laten roderen. Elk punt dat we nu winnen of verliezen kan beslissend zijn. En dus zal ik ook de komende drie wedstrijden de best mogelijke ploeg opstellen. Of dat een ploeg met of zonder Pozuelo zal zijn, zal ik beslissen op basis van de trainingen en de wedstrijden.”

Wat u ook beslist: als jullie punten verliezen, zal het úw schuld zijn.

“Dat is zo. Als we punten laten liggen in een wedstrijd waarin Pozuelo meespeelde, zal iedereen vinden dat ik beter iemand anders had opgesteld. En als we punten verliezen in een wedstrijd waarin hij op de bank zat, zal er gezegd worden dat ik hem beter wél in de ploeg had gezet. Moraal van het verhaal: ik ga er alles aan doen om zo veel mogelijk punten te winnen.” (lacht)

‘De voetbalwereld is niet rotter dan andere bedrijfssectoren. Alleen liggen clubs voortdurend onder het vergrootglas van de media’

Verwacht u dat de supporters zich tégen uw spelmaker zullen keren?

“Er zal wel wat gemor zijn, maar ik verwacht niet dat onze supporters hem gaan uitjouwen. Ik vraag het hun bij dezen ook. We kunnen de komende weken alle steun gebruiken.”

Na de heenwedstrijd tegen Slavia Praag zei u: “Ik wist dat de fans Pozuelo niet zouden uitfluiten. Supporters houden van spelers die alles geven.” Meende u dat? Hoe kun je nu van een speler houden die zijn club op een cruciaal moment in de steek laat?

“Je vergeet dat Pozo hier al langer dan vandaag speelt. En zich altijd ten volle heeft ingezet voor de club. Supporters vergeten dat niet.”

Verdedigt u Pozuelo omdat u ooit hetzelfde deed als hij? In 2017 verliet u in het midden van het seizoen Waasland-Beveren om trainer te worden van KRC Genk. Journalist Frank Van Laeken tweette toen: ‘In de voetbalwereld zijn er nog minder ethische grenzen dan in de bankenwereld tien jaar geleden.’

“Mijn vertrek bij Waasland-Beveren is niet te vergelijken met dat van Pozuelo bij ons. Eén: de opstapclausule die toen in mijn contract stond - en die stipuleerde dat ik voor een bepaald bedrag weg mocht - is er gekomen op vraag van Waasland-Beveren, niet op die van mij. De club wilde geld aan mij verdienen, mocht een grote club interesse tonen. En twee: ik wist dat het bestuur van Waasland-Beveren de betere spelers van de ploeg in januari ging verkopen. Ik zou na de winterstop niet langer de coach van hetzelfde team geweest zijn. Je vergelijking gaat dus echt niet op.”

Uw huidige club zou zijn ex-trainer Peter Maes bijna een half miljoen euro in het zwart betaald hebben. Houdt u er rekening mee dat ook KRC Genk geen propere handen heeft?

“Ik ben daar niet mee bezig. Zoals ik al zei: ik ben hier voor het voetbal, niet voor de boekhouding. Zo meteen ga je mij nog vragen stellen over de infrastructuur van de club. Als hier straks een tribune instort, moet ik daar dan ook mijn mening over geven? Praat met mij over het sportieve, alsjeblieft, niet over de rest. KRC Genk speelt een van de beste seizoenen in zijn geschiedenis. Het is jammer dat dat nu wordt overschaduwd door andere verhalen.”

Het zijn wel verhalen die in de voetbalwereld schering en inslag zijn. De exuberante sommen geld die in uw branche circuleren zetten mensen aan tot bedenkelijk gedrag. Bent u soms niet gedegouteerd over de sector waarin u werkt?

“De voetbalwereld is niet rotter dan andere bedrijfssectoren. Alleen liggen voetbalclubs voortdurend onder het vergrootglas van de media. Kijk, ik kan er alleen maar voor zorgen dat ik zelf correct blijf. En dat doe ik ook. Ik heb nog nooit één euro zwart geld gekregen. Zijn er in het voetbal mensen die zich wél aan onfatsoenlijke praktijken bezondigen? Blijkbaar. En ik moedig de bevoegde instanties aan om die mensen zo snel mogelijk te straffen. Maar ga ik daarom anders naar de voetbalwereld kijken? Nee. Ik zie ook veel positieve dingen. Heel wat clubs investeren in sociale projecten. En het voetbal brengt elke week veel kinderen op de been. Dat is mooi én belangrijk. Als jongeren niet bewegen, ontwikkelen ze lichamelijke en psychische problemen waar de samenleving later voor moet opdraaien. Laten we de voetbalwereld dus niet verketteren omdat een paar mensen domme dingen hebben gedaan.”

Philippe Clement: “Het voetbal brengt elke week veel kinderen op de been. Dat is mooi én belangrijk.”Beeld Damon De Backer

Op een muur in onze interviewloge is een Johan Cruijff-quote gekalkt: ‘Om te beginnen is er maar één bal en die moet je dus hebben. Maar waar het dus in wezen om gaat is: wat doe je met die bal?’

De spelers van Philippe Clement weten verdomd goed wat ze met de bal moeten doen: er het beste voetbal van België mee spelen. Zowel bij Waasland-Beveren als bij Genk slaagde Clement erin om een wankelend elftal te transformeren in een machine die bij momenten wervelend voetbal produceert. Hij wordt de voetbalhemel in geprezen om zijn heldere analyses, zijn duidelijke richtlijnen en zijn empathisch vermogen.

Toch werd op zijn succes als T1 aanvankelijk met verbazing gereageerd. “Ik had niet gedacht dat Philippe Clement dit ooit zou bereiken”, zei onder meer Johan Boskamp. Het ontlokte Isabelle, de vrouw van Clement, de opmerking: “Blijkbaar weet niemand wat Philippe al die jaren bij Club Brugge gedaan heeft.” Was hij bij Club een hoofdtrainer vermomd in het trainingspak van een assistent?

“Elk jaar werd mijn takenpakket door Bart Verhaeghe, Vincent Mannaert en Michel Preud’homme uitgebreid. In mijn laatste jaar noemden ze me ‘T anderhalf’ in plaats van T2. (lacht) Ik deed toen alles wat een hoofdtrainer doet, behalve interviews geven. Ik ben Bart, Vincent en Michel nog altijd dankbaar voor de kansen die ze me hebben gegeven.”

En toch kozen Verhaeghe en Mannaert in 2017 niet voor u, maar voor Ivan Leko als opvolger van Preud’homme. Hoeveel keer hebben ze u ondertussen al gevraagd of u te gepasten tijde alsnog trainer van Club Brugge wil worden?

“Geen enkele keer. Ik hoor dat de voetbalwereld ervan uitgaat dat mijn volgende ploeg Club Brugge wordt. Maar dat is een mening, geen feit. Ik ben op dit moment maar met één ding bezig: zo hoog mogelijk eindigen met KRC Genk. Al de rest is bijzaak.”

Als voetballer speelde u vooral met uw hoofd. Zijn de beste trainers ex-voetballers die hun tekort aan klasse compenseerden met een bovengemiddeld inzicht in het spelletje?

(knikt) “Met een verbluffende techniek kun je als trainer niet zoveel aanvangen. Hooguit helpt het je om tijdens een training iets voor te doen. Het is veel belangrijker dat je een visie op het spel hebt. En dat je die op je spelers kunt overbrengen.”

De industrieel ingenieur in u is dol op cijfers en statistieken. Welke gegevens verzamelt u over uw spelers?

“We meten uiteraard hun fysieke en conditionele toestand. Maar we verplichten hen ook om elke ochtend een vragenlijst in te vullen. Hoeveel uur hebben ze geslapen? Hoe kwalitatief was die slaap? Hoe voelen ze zich mentaal? Ervaren ze stress of niet? Ik wil voor de start van de training weten in welke staat mijn spelers zich bevinden. Zo kan ik de training eventueel nog aanpassen of voor bepaalde spelers een aangepast programma uitwerken.”

“Ik bestudeer trouwens niet alleen de statistieken van mijn eigen spelers, maar ook die van onze tegenstanders. Dat laat me toe om in te schatten wat een ploeg zal doen als ze tegen ons speelt. Mijn job is: mijn spelers op voorhand de oplossingen aanreiken voor de problemen die zich tijdens de wedstrijd gaan stellen. Een analyse van relevante data is daarbij een interessant hulpmiddel.”

‘Ik wil weten hoe mijn voetballers denken. Wat hun harten sneller doet slaan. Wat ze nodig hebben om zich goed te voelen’

U vat uw tactische principes naar verluidt samen met nogal aparte kernwoorden. U leert uw spelers een codetaal aan die ze op het veld moeten gebruiken?

“Geen codetaal, wel een gemeenschappelijke taal. Het is belangrijk dat mijn spelers in bepaalde spelfases hetzelfde denken. Dat kan alleen als ze dezelfde woorden gebruiken. En dus hebben we met z’n allen een gemeenschappelijke taal vastgelegd. Dat verkleint de kans op misverstanden.”

Stel: u wil uw eerste keeper - Danny Vukovic - wisselen voor uw tweede keeper, Nordin Jackers. Alleen: Vukovic weigert gewisseld te worden. Hoe lost u dat op?

(lacht) “Je verwijst nu naar het incident tussen Sarri en Kepa deze week. (Chelsea-trainer Sarri wilde keeper Kepa wisselen, maar die bleef gewoon op het veld staan, red.) Ik verzeker je: mij zal het niet overkomen dat een speler een wissel weigert. Desnoods stap ik het veld op en breng ik hem zélf naar de kleedkamer.”

Philippe Clement: “Je moet sommige spelers keihard met zichzelf confronteren om ze naar een hoger niveau te tillen.”Beeld Damon De Backer

U beheerst als geen ander de kunst om van een verzameling individuen een strijdvaardige ploeg te maken. Wat maakt u tot een goed formateur?

“Dat ik niet alleen interesse heb voor de spelers, maar ook voor de mensen achter de spelers. Ik wil weten hoe mijn voetballers denken. Wat hun harten sneller doet slaan. Wat ze nodig hebben om zich goed te voelen. Je presteert enkel als je lekker in je vel zit.”

Voetballers zijn zoals planten: je moet ze veel liefde geven?

“Was het maar zo gemakkelijk. (lacht) Nee, je moet sommige spelers juist keihard met zichzelf confronteren om ze naar een hoger niveau te tillen. Maar ik speel nooit op de man. Mijn enige doel is: iedereen beter maken.“

U moest kennelijk hoofdtrainer worden om uw imago van grijze muis af te schudden. Blij dat men u niet langer omschrijft met de woorden saai en braaf?

“Ik zou ook gelukkig zijn als ik mijn hele leven een grijze muis zou worden genoemd.”

Volgens Michel Preud’homme berustte uw imago van goedzak op een misverstand. Hij zegt dat u bij Club Brugge strenger was dan hij.

“Michel heeft de reputatie van nogal onverbiddelijk te zijn. Maar soms was ík degene die vond dat we een speler hard moesten aanpakken. Terwijl Michel veeleer geneigd was om de mantel der liefde te hanteren.”

Toen u coach werd, was het uw droom om een soort van Alex Ferguson te worden, de coach die 27 seizoenen lang de trainer was van Manchester United. Alleen lijkt geen enkele Belgische club geïnteresseerd te zijn in een lokale Ferguson: als trainer moet je hier al voor je ontslag vrezen zodra je je handtekening onder een contract hebt gezet.

“Het zou mooi zijn, mochten sommige clubs wat meer geduld hebben met hun trainers. Maar ik weet uit ervaring dat het voor een bestuur niet gemakkelijk is om de juiste trainer te kiezen. Toen Georges Leekens bij Club Brugge werd ontslagen, ben ik veertien dagen interim-coach geweest. Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert hebben mij toen gevraagd om samen met hen kandidaat-coaches te ontmoeten. Ik heb toen geleerd hoe moeilijk het is om in een gesprek van een paar uur in te schatten hoe een coach precies te werk gaat. Het talent van een speler is vrij makkelijk te beoordelen: je bekijkt videobeelden en raadpleegt spelersstatistieken. Maar de capaciteiten van een coach zijn veel moeilijker te taxeren. Een goeie coach kiezen, is het moeilijkste wat er is.”

‘Ik hoop dat mijn vriendin het mij op tijd zegt als ze ons leven beu is. Al zou ik het moeilijk vinden om voor een nine-to-fivebestaan te kiezen’

Op 7 mei 2011 sloot Philippe Clement bij het toenmalige Germinal Beerschot zijn loopbaan als speler af. Het afscheid verliep enigszins in mineur: uitgerekend op het moment dat hij zijn voetbalschoenen aan de haak hing, vertelde zijn eerste vrouw - de term WAG moest nog aan zijn taalkundige veroveringstocht beginnen - dat ze wilde scheiden.

“Nicole was toe aan een normaal leven. Ze had zich vijftien jaar aangepast aan het leven van een profvoetballer en snakte naar regelmaat. Naar een partner die van negen tot vijf werkte en in de weekends thuis was. Ze had op dat moment iemand leren kennen die haar zo’n leven beloofde. En ze wist dat ik trainer wilde worden en nog minder vaak thuis zou zijn. We konden niet anders dan uit elkaar gaan. Dat was heel moeilijk, want we hebben samen twee geweldige zoons. Maar we hebben geen ruzie gemaakt. Onze verwachtingen over het leven liepen op een gegeven moment niet langer synchroon. Dat kan gebeuren.”

U hebt al een hele tijd een nieuwe relatie. Maar u komt ‘s ochtends nog altijd als eerste op de club aan en vertrekt ‘s avonds nog altijd als laatste. Bent u niet bang dat uw huwelijks­geschiedenis zich gaat herhalen?

“Dat kun je nooit uitsluiten. Maar Isabelle en ik vinden allebei dat communicatie een van de belangrijkste pijlers is in een relatie. Ik hoop dus dat ze het mij op tijd zegt wanneer ze ons leven beu is. Zodat ik deze keer tenminste de kans krijg om een en ander bij te sturen. Al moet ik bekennen dat ik het moeilijk zou vinden om voor een nine-to-fivebestaan te kiezen. Overal waar ik werk, wil ik het hoogst mogelijke bereiken. Dat vraagt veel tijd en toewijding.”

Of hoe Clement-de-trainer al net zo’n harde werker is als Clement-de-voetballer.

“Ik ben heel gedreven, dat zit gewoon in mijn DNA. Toen ik nog bij Sint-Anneke voetbalde, zei niemand over mij: ‘Dat is nu eens een speler die later in de nationale ploeg gaat staan.’ (lacht) Maar ik heb mezelf gedwongen om elke dag beter te worden en heb daardoor een mooi parcours afgelegd. De ambitie om mezelf voortdurend te vervolmaken, heb ik ook als coach. Ik wil elke dag een betere trainer zijn dan de dag ervoor.”

Als daar maar geen gemediatiseerde burn-out van komt.

“Nee, want ondanks mijn perfectionisme besef ik dat perfectie niet bestaat. Ik kan de fouten die ik zie wel degelijk relativeren. Een coach die de betrekkelijkheid van zijn job niet inziet, maakt zichzelf gek.”

Toen uw zoons nog jonger waren, zei u: ‘Ik vind het belangrijker dat mijn kinderen ‘alstublieft’ en ‘dank u wel’ zeggen dan dat ze topvoetballer worden.’

“Ik hecht veel belang aan normen en waarden, ja. Ik heb mijn zoons geleerd om respect te hebben voor andere mensen. Om beleefd te zijn. Om niet alleen met zichzelf bezig te zijn, maar ook aan anderen te denken. Een goed mens zijn, is veel belangrijker dan goed kunnen voetballen. Dat geef ik ook mijn spelers mee. Ik vraag hen nadrukkelijk om zich niet te misdragen ten opzichte van de scheidsrechter en geen onverantwoorde tackles uit te voeren. En met resultaat: mijn verdedigers hebben tot nu toe alle wedstrijden gespeeld en maar drie gele kaarten gekregen. Ik zei het al: statistieken zijn belangrijk.” (lacht)