Direct naar artikelinhoud
interview

"Hoe homofober iemand is, hoe groter de kans dat die man zelf homo is”

Frédéric Martel: zijn boek staat na één week al op één in de bestsellerlijstjes in Frankrijk, Canada en Australië.Beeld Tim Dirven

Het was nog niet verschenen of het deed al stof opwaaien: Frédéric Martels boek over homoseksualiteit in het Vaticaan. Wij spraken met de auteur, die zelf homo is. “Een hetero had bepaalde signalen of codes niet kunnen oppikken.”

Nog voor het uit was, ging het nieuwe boek van Frédéric Martel (51), Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, wereldwijd over de tongen. De gelekte uitspraak dat tot 80 procent van de geestelijken in het Vaticaan homoseksueel zouden zijn, deed veel stof opwaaien. De controverse legde Martel in elk geval geen windeieren. Tijdens onze ontmoeting wordt hij continu onderbroken door berichtjes van zijn uitgever die melden dat het boek na één week al de lijst aanvoert van best verkochte boeken in zijn thuisland Frankrijk, net als in Canada en Italië. Het doet hem zichtbaar genoegen. “Dat is wat je wilt als auteur”, zegt hij, achteruitleunend in zijn stoel.

Het succes hoeft ook niet te verbazen. Nooit voordien slaagde iemand erin om zo diep tot het Vaticaan door te dringen om het over homoseksualiteit te hebben. Martel beschrijft de homoseksuele geestelijken in het Vaticaan, hoe ze moeite doen om hun geaardheid verborgen te houden en de dubbele levens die ze er daarbij op na houden. Hij gaat lunchen met geestelijken en trekt mee op vakantie naar het landgoed van priesters. Hij komt zelfs tot in de badkamer van een kardinaal, waarna hij een paginalange beschrijving geeft van diens kledij en badkamerspullen. Martel spreekt zelfs met de prostitués die de geestelijken inhuren.

Martel beschrijft de homoseksuele geestelijken in het Vaticaan, hoe ze moeite doen om hun geaardheid verborgen te houden en de dubbele levens die ze er daarbij op na houden

Toch had het boek evengoed over de Napolitaanse of Amerikaanse maffia kunnen gaan. “Ik wilde gewoon een onderzoekswerk maken”, vertelt Martel. “Ik heb geen link met de kerk en ik ben niet katholiek.” Wel heeft Martel een ander raakvlak met zijn onderwerp: hij is zelf homo. Een hetero had dit boek ook niet kunnen schrijven, is de schrijver stellig: “Dan was het onmogelijk geweest bepaalde signalen of codes op te pikken.”

Maar bovenal koos de Fransman dit thema “omdat bepaalde bronnen mij dit verhaal hebben verteld. Ik dacht bij mezelf: ‘Als zij gelijk hebben, dan gaat het om een van de grootste geheimen ter wereld.’”

Diner

Om het boek te kunnen schrijven, verbleef hij vier jaar lang één week per maand in Rome. De eerste twee jaar huurde hij via Airbnb, later kon hij, op uitnodiging van enkele kardinalen, verhuizen naar Casa del Clero, een officiële residentie van het Vaticaan. “En het laatste jaar mocht ik in het Vaticaan zelf verblijven”, zegt Martel. “Dat is overigens niet zo abnormaal: alle kardinalen die er wonen, hebben er grote appartementen. Ze gebruiken die om vrienden en familie te ontvangen. Zo kreeg ik een sleutel om zelf binnen en buiten het Vaticaan te stappen.”

Daar bleef het niet bij. Martel reisde ook de wereld rond om getuigenissen uit Latijns-Amerika, Azië, de Verenigde Staten en het Midden-Oosten in zijn boek te kunnen verwerken. In totaal interviewde hij bijna 1.500 mensen, schat hij. “In het begin bleven veel deuren gesloten. Maar ik bleef terugkomen en nam nooit genoegen met een ‘neen’. Lukte een gesprek niet via de persverantwoordelijke, dan sprak ik de assistent aan. Of ik organiseerde een diner waarvoor ik bevriende kardinalen uitnodigde en vroeg hen: ‘O, kun je persoon x of y ook niet meevragen?’”

Toch zijn het niet die individuele ontmoetingen die Martel interesseren. Hij gebruikt ze om een bredere plaatje te schetsen van een verdoken homoseksualiteit binnen het Vaticaan. Volgens het boek is een meerderheid van de geestelijken aan het Vaticaan homoseksueel. Hij twijfelt zelfs wat de grootste homoseksuele gemeenschap zou zijn: Castro, de iconische homowijk in San Francisco, of het Vaticaan. “Homoseksualiteit staat centraal in het Vaticaan. Het is geen lobby, het is geen minderheid, het zijn geen alleenstaande gevallen, het is een stille meerderheid”, zegt hij. “Door de homofobie houden ze zich verborgen maar hoe homofober iemand is, hoe groter de kans dat die man zelf homo is.”

Sleutel

Dat laatste is een van de veertien wetten die Martel opstelt in zijn boek. Een greep uit de andere wetten: “Voor kardinalen, bisschoppen en priesters geldt dat hoe meer ze reizen, hoe verdachter ze worden.” Of: “Geruchten over de homoseksualiteit van een kardinaal of een prelaat zijn vaak afkomstig van homoseksuelen die zelf in de kast zitten, en zo hun liberale opponenten aanvallen.”

Martel twijfelt zelfs wat de grootste homoseksuele gemeenschap zou zijn: Castro, de iconische homowijk in San Francisco, of het Vaticaan

Het is soms niet helemaal duidelijk hoe Martel de vertaalslag maakt van de individuele gesprekken naar de algemene wetten. Maar hij acht ze wel belangrijk: volgens de schrijver kan de recente geschiedenis van het Vaticaan niet volledig verteld worden zonder die invalshoek van verdoken homoseksualiteit. “Als we dat aanzienlijke homoseksuele aspect negeren, missen we een van de belangrijkste sleutels om de meeste feiten te begrijpen die de geschiedenis van het Vaticaan al decennialang bezoedelen”, schrijft hij.

Het voorbeeld dat hij steevast gebruikt, is de felle strijd die het Vaticaan onder paus Johannes Paulus II voerde tegen het condoom, te midden van een welig tierende aids-epidemie. “De ziekte zou in de daaropvolgende jaren 35 miljoen doden eisen. We kunnen daar niet alleen de kerk voor verantwoordelijk stellen, maar haar positie heeft er wel toe bijgedragen.” 

Al krijgt het boek ook kritiek te verwerken. De toon van het boek, doorspekt met sappige quotes als “De uitdrukking homoseksuele nuntius is eigenlijk een pleonasme”, ligt bij velen moeilijk. Frank Bruni, columnist en Vaticaan-kenner bij The New York Times, verwijt de Fransman dat hij “munitie zou leveren aan militante conservatieve katholieken die sowieso al zin hebben in een heksenjacht op homopriesters, van wie velen exemplarische kerkdienaars zijn”. 

Karikatuur

De voorbeelden die Martel aanhaalt neigen vaak naar een karikatuur. “Ik begrijp dat mensen daar kritiek op hebben, want natuurlijk is het karikaturaal. Maar de zaken die ik schrijf, kloppen ook. Ik beschrijf wat ik zie. Wat de mensen daar dan van maken, is voor hen.”

Voor publicatie werd Martel ook de releasedatum erg kwalijk genomen, daags voor het grootse congres van paus Franciscus over misbruik in de kerk. Hij zou zo de extreemrechtse vleugel binnen het Vaticaan in de kaart spelen. Die ziet de homoseksualiteit van priesters als de oorzaak van het kindermisbruik. “Dat waren kritieken voor het boek uitkwam. Maar mijn werk kan onmogelijk ingeschakeld worden in die redenering. Ik toon juist aan dat veel mensen uit die rechterflank zelf homo zijn”, reageert hij. Al meent Martel wel dat de alomtegenwoordige homoseksualiteit in het Vaticaan gelinkt moet worden aan de doofpotoperatie die rond het kindermisbruik heerst.

‘Mijn respect voor paus Franciscus is toegenomen met het schrijven van dit boek’

Volgens hem hebben de priesters die schuldig zijn aan kindermisbruik, gebruikgemaakt van de cultuur van geheimhouding die er al heerste rond homoseksualiteit. “Het resultaat is dat ze beschermd werden door een systeem dat ze zelf niet in het leven hebben geroepen. Die twee zaken zijn zo verbonden geraakt, dat ze niet meer los van elkaar kunnen worden gezien.”

Gevraagd of hij paus Franciscus in staat acht iets te doen aan die geheimhouding, laat Martel, die zich normaal niet wil uitlaten over mogelijke oplossingen, voor één keer in zijn kaarten kijken. “Weet je, mijn respect voor paus Franciscus is toegenomen met het schrijven van dit boek. Ik besefte dat hij vastzit in het rechtse complot rondom hem, dat veranderingen tegenhoudt. Maar als je die geheimhouding wil aanpakken, moet er iets gedaan worden aan het celibaat en de kuisheid. Dan moet homoseksualiteit worden toegelaten. Dat is geen kleine stap. Kun je dat nog doen op de gezegende leeftijd van 82 jaar, met zoveel tegenkanting?”

Frédéric Martel, ‘Sodoma. Het geheim van het Vaticaan’, Balans/Van Halewijck, 672 p., 24,99 euro. 3,5 sterrenBeeld rv