© BELGAIMAGE

Nederlandse klimaatintendant Ed Nijpels: “Als jullie ministers niet met elkaar spreken, wordt het moeilijk”

Burgeractivist Manu Claeys roept de politici op om een klimaatintendant aan te stellen. Die persoon moet milieuorganisaties, vakbonden, werkgevers en tientallen andere partijen rond de tafel brengen, om concrete oplossingen uit te werken voor het klimaat. Nederland heeft met ex-minister Ed Nijpels al zo’n intendant. “Het systeem werkt bij ons perfect”, zegt Nijpels.

Christof Willocx

Manu Claeys is het boegbeeld van het burgerplatform StRaten-generaal, en een van de belangrijke stemmen in het Oosterweeldossier. Sinds de intendant Alexander d’Hooghe verschillende mensen rond dat mobiliteitsdossier heeft samengebracht, worden er concrete stappen vooruit gezet. Claeys wil dat er daarom ook een intendant voor het klimaat komt, als antwoord op de wekelijkse klimaatmarsen die in verschillende steden worden gehouden.

LEES OOK. Komt er een intendant voor klimaat zoals voor Oosterweel? “Neem een voorbeeld aan Nederland”

Claeys krijgt voor dat voorstel de steun van enkele andere organisaties, zoals Bond Beter Leefmilieu. Ook Vlaams milieuminister Koen Van den Heuvel (CD&V) wil de piste onderzoeken. Maar Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) is tegen, omdat het volgens hem de politiek is die uiteindelijk de maatregelen moet nemen.

Nochtans heeft Nederland al verschillende jaren een succesvol klimaatbeleid dat onder leiding van een soort intendant wordt geleid. Ed Nijpels, die vroeger minister was voor de liberale partij VVD maar nu niet meer in de politiek zit, is in Nederland voorzitter van het Klimaatberaad. Daarmee is hij een Nederlandse versie van een intendant.

Wat doet u als voorzitter van het Klimaatberaad precies?

Ed Nijpels: Ik coördineer voorstellen die door allerlei belanghebben uit vijf economische sectoren worden gedaan. De regering heeft vastgelegd dat de CO2-uitstoot in Nederland tegen 2030 met minstens 49% moet dalen, ten opzichte van 1990. Daarna zijn er vijf klimaattafels opgericht die telkens belanghebbenden uit een sector vertegenwoordigen. Het gaat om de sectoren elektriciteit, gebouwen, industrie, landbouw en mobiliteit. Die vijf sectoren moeten er samen voor zorgen dat de doelstelling wordt gehaald.

De elektriciteits- en industriesector moeten samen 70% van die CO2-vermindering van 49% voor hun rekening nemen. Mobiliteit levert 15% van de besparing. Gebouwen en landbouw zorgen voor de laatste 15%.”

Wie zit er voor de vijf sectoren aan tafel?

© ISOPIX

Dat verschilt van sector tot sector. Het zijn vaak vakbonden, werkgeversorganisaties, milieuorganisaties, bedrijven die aan innovatie doen, technische specialisten, maar ook ambtenaren van hogere en lagere overheden. Zij hebben samen enkele concrete doelstellingen vastgelegd waarmee zij hun deel van de CO2-reductie kunnen halen. De klimaattafel over gebouwen is bijvoorbeeld overeengekomen dat er voor 2021 100.000 woningen van coöperaties moeten worden verduurzaamd door ze af te koppelen van gas, en ze aan te koppelen op warmtenetten of warmtepompen. Dat voorstel heeft een breed draagvlak, omdat alle belanghebbenden uit de sector tot die eensgezinde doelstelling zijn gekomen.

Intussen zijn alle voorstellen geformuleerd. Hoe moet het nu verder?

Het Centrale Planbureau van Nederland en het Planbureau voor de Leefomgeving berekenen nu de voorstellen. Ze gaan na of de CO2-reductie van 49%, die door de regering is opgelegd, met de voorgestelde maatregelen inderdaad wordt gehaald. En de Planbureaus berekenen ook in welke mate de voorstellen een impact hebben op het inkomen van de burgers, en hoe de lasten tussen burgers en bedrijven worden verdeeld. Op 13 maart moeten ze hun berekeningen presenteren.

Hoe gaat het dan verder?

Als de CO2-reductie van 49% niet wordt gehaald, moeten de klimaattafels weer samenkomen om bijsturingen te doen. Tegen 1 mei moet de regering concrete maatregelen voorstellen, op basis van de voorstellen die op tafel liggen.

Kan de regering beslissen om de klimaatvoorstellen te negeren, en een volledig ander beleid te voeren?

Ja, maar dat zal in principe niet gebeuren. De voorstellen liggen er, en de politiek weet dat er voor elk van die voorstellen een breed draagvlak is. De ministers moeten alleen een oplossing vinden voor de enkele zaken waar nog geen volledige overeenstemming voor is, en ze moeten erop letten dat de lasten eerlijk over de bevolking worden verdeeld. Voor de zomer moeten de maatregelen die de regering voorstelt, goedgekeurd worden in het parlement én door de verschillende organisaties die in de klimaattafels zitten.

In Vlaanderen wijzen veel politici erop dat de beperking van de CO2-uitstoot meer op een Europees niveau moet worden geregeld.

Dat klopt niet. Een land kan op zichzelf heel veel doen. Alleen voor de industrie moeten er voor sommige zaken maatregelen op Europees niveau worden voorgesteld.

Denkt u dat de voorstellen van de klimaattafels snel zullen worden uitgevoerd?

Absoluut. We hebben al bewezen dat we dat kunnen. De klimaattafels zijn ontstaan omdat privéorganisaties in Nederland eerder al een succesvol Energieakkoord hadden opgesteld. Werkgeversorganisaties waren het beu dat de ene regering de energienormen van de vorige regering teniet deed, waardoor er geen duidelijk beleid was. Ze gingen daarom in 2013 samenzitten met milieuorganisaties, vakbonden en andere verenigingen, om tot een breed gedragen akkoord te komen. Dat is prima gelukt.

Er zijn in dat Energieakkoord vijf doelstellingen gelanceerd, waarvan er nu al drie worden gehaald. Voor alle duidelijkheid: het zijn doelstellingen die volledig van de bedrijven, milieuorganisaties en andere privépartners komen, niet van de overheid. Omdat de regering zag dat dit Energieakkoord zo succesvol was, heeft ze beslist om de klimaattafels in het leven te roepen.

Wat doelstellingen uit het Energieakkoord zijn in Nederland al gehaald?

We zitten op koers om 16% van onze energie tegen 2023 uit duurzame bronnen te halen. We halen ook 1,5% energiebesparing per jaar in Nederland. En we zijn goed op weg om tegen 2020 15.000 banen bij te creëren in de energiesector. De andere twee doelstellingen halen we nog niet. We moeten nog een tandje bijsteken om tegen 2020 14% van onze energie uit duurzame energiebronnen te halen en om tegen 2020 een energiebesparing van 100 petajoule (PJ) te realiseren.

Denkt u dat de aanpak in Nederland ook in België succes kan hebben?

Tja, dat valt te bezien. Ik zou zeggen van wel. Maar toen ik vorig jaar onze aanpak voor het Energieakkoord kwam toelichten in het Vlaams Parlement, kreeg ik te horen dat de federale ministers niet met de Vlaamse en Waalse ministers spreken. Zo wordt het moeilijk om een politiek akkoord te bereiken.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER