Dertig procent meer Vlamingen vragen steun aan OCMW
Bijna 100.000 Vlamingen klopten in 2017 aan bij het OCMW voor steun bovenop hun uitkering of hun loon. Dat is ongeveer een derde meer dan vijf jaar geleden. Dat blijkt uit een rondvraag van de VVSG, de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten, waarover Het Nieuwsblad bericht.
In 2017 hebben iets meer dan 97.000 Vlamingen aanvullende steun gevraagd bij het OCMW, tegenover een kleine 75.000 mensen in 2012. Aanvullende steun is steun die bovenop de uitkering of het loon komt en is geld dat het OCMW grotendeels zelf moet ophoesten. De steun wordt niet terugbetaald door de Vlaamse of federale overheid, zoals dat voor het leefloon wel gebeurt.
"Heel vaak gaat het om mensen die er niet in slagen om basiskosten als huur of energie te betalen", zegt Nathalie Debast van de VVSG. "Ze vragen dan aanvullende steun van het OCMW. Maar het kan net zo goed gaan om eenmalige uitgaven, zoals de aankoop van een brilmontuur of een zwempak voor de kinderen."
"De mogelijkheid menswaardig te leven"
Sommige aanvragen worden geweigerd en dat beleid kan per gemeente verschillen. "Het criterium is altijd, zoals het in de OCMW-wet staat, de mogelijkheid om menswaardig te leven", aldus Debast. "Die afweging wordt per OCMW gemaakt. En uiteraard is de financiële draagkracht per OCMW verschillend." Ondermeer over medische behandelingen is er geregeld discussie.
De aanvragers zijn vooral mensen met een leefloon of een uitkering maar soms ook mensen die werken. De VVSG vraagt dan ook dat de laagste lonen en uitkeringen worden opgetrokken. Ook moet armoedebestrijding echt een prioriteit worden, voor alle bestuursniveaus, en moet er werk gemaakt worden van betaalbare huisvesting.
De uitbetaling van de extra steun kost de Vlaamse OCMW's enkele tientallen miljoenen euro per jaar.
Bekijk hieronder het verslag uit "Het Journaal":
