Pronkstuk Africamuseum blijkt brutaal geroofd uit Congo: “Zo zijn er heel veel stukken, maar teruggeven is niet zonder risico”

© BELGAIMAGE

Uit een studie die het Africamuseum zelf liet uitvoeren, blijkt dat een van haar pronkstukken heel brutaal geroofd werd in Congo. De vraag is of het beeld daarom nu moet terugkeren naar het land van oorsprong, dan wel in Tervuren mag blijven. “Zo zijn er nog heel veel stukken”, zegt Afrika-kenner Filip Reyntjens. “Maar zomaar teruggeven is niet zonder risico.”

Pieter Lesaffer

“Stuur Afrikaanse kunst terug.” Die oproep deed een groep van 36 Afrika-kenners vlak voor de heropening van het Africamuseum in Tervuren eind vorig jaar. De groep, voornamelijk mensen van Congolese afkomst, klaagde aan dat het museum te veel roofkunst heeft: kunstwerken die tijdens de koloniale periode met geweld uit Congo zijn geroofd.

Een interne studie van het Africamuseum maakt deze discussie nu een stuk concreter. Een van de historici die aan het museum is verbonden, heeft een paper geschreven over Nkisi nkonde. Dat is een houten beeld met nagels en touwen, dat deel uitmaakt van de tentoonstelling Weergaloze kunst in het museum. Volgen de krant De Morgen toont de studie aan hoe een Belgische officier dat beeld heeft meegenomen na de aanval op een Congolees dorp in 1878. Onmiddellijk daarna hebben de plaatselijke stamhoofden het beeld teruggevraagd, en ook de in de loop van de geschiedenis is de vraag nog enkele keren gesteld. Maar telkens kwam er een njet van Belgische kant.

Een complexe zaak

Bij het museum was zaterdag niemand bereikbaar voor een reactie, maar het is duidelijk dat de instelling ermee verveeld zit. “Het is ook geen gemakkelijke kwestie”, zegt Afrika-kenner Filip Reyntjens, emeritus aan de Universiteit Antwerpen. “Er zitten veel dubbele bodems aan de vraag om dergelijke stukken terug te geven.” De problematiek gaat verder dan Nkisi nkonde alleen. Volgens schattingen zouden zich in Europa 500.000 stukken van Afrikaanse origine bevinden, waarvan 120.000 in het Africamuseum van Tervuren.

Volgens Reyntjens rijzen heel wat praktische vragen bij een eventuele teruggave. “Zo zijn er in het verleden al stukken teruggegeven, die vervolgens opdoken in de antiekwinkeltjes rond de Zavel in Brussel”, zegt hij. “Die waren dan vanuit Congo voor grof geld verkocht aan Belgen. Bovendien is de vraag of die kunstwerken in Congo in goede omstandigheden bewaard kunnen worden. Zo is er op dit moment in Congo geen museum dat voldoet om die historische, houten stukken goed te conserveren.”

Filip Reyntjens pleit voor een “positief verhaal”. “Nu wordt er te vaak defensief gereageerd”, zegt hij. “Waarom niet als gelijke partners samen met de Congolese overheid bekijken welke stukken het best in Tervuren kunnen worden tentoongesteld, en welke in Congo? Vanuit Europa kunnen we dan bijvoorbeeld steun geven aan de uitbouw van een degelijk museum in Kinshasa. Alleen moet de Congolese regering dan zelf wel uitmaken hoeveel geld ze daarvoor over heeft.”

Waarom geen replica’s?

N-VA-parlementslid Peter Persyn denkt in dezelfde richting. Hij heeft in Congo gewerkt en gewoond, en geeft zijn persoonlijke reactie. “Ik vind het belangrijk dat de Europese jongeren in contact komen met de Afrikaanse kunst, wat onmogelijk zou worden als die kunstwerken in Kinshasa hangen”, zegt hij. “Aan de andere kant heb ik ook begrip voor de vraag van de Congolezen om de kunstwerken terug te krijgen.”

Persyn pleit daarom voor het gebruik van replica’s. “De grot van Lascaux is toch ook nagebouwd”, zegt hij. “Zo zie je die toch ook? Via die replica’s kan je tegelijk de Congolezen én de Europeanen laten kennismaken met die historische werken.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen