Direct naar artikelinhoud
lust & liefde

“Had ik ­geweten dat dit soort vrouwen echt bestond, was ik nooit getrouwd”

Beeld ter illustratie.Beeld thinkstock

Jan (45) en zijn lief zouden niet weggaan bij hun partners. Dat konden ze hun kinderen niet aandoen. Maar het verlangen bleef knagen, naar een leven samen. Ze bedachten een plan.    

“Onze ontmoeting was er een tussen twee mensen die allebei een leven leidden in een zekere mate van sleur. Ons werk bracht ons naar een hotel, we zaten naast elkaar op een bankje in de lobby. Zonder het elkaar te zeggen, wisten we dat we nooit uitgepraat ­zouden raken. Hoe gaat dat, als je naast elkaar zit. Je knie raakt per ongeluk de knie van de ander, je draait je naar elkaar toe, je buigt je voorover om elkaar te kunnen verstaan. En ook al waren er in de lobby vooral onbekenden die ons waarschijnlijk niet eens opmerkten, dwars door alle verdwazing heen voelde ik een felle trots. Ik zat hier toch maar met deze blonde, zo stijlvolle vrouw. 

Krijg ‘Lust en liefde’ elke zondagmorgen in uw mailbox

“Een uur later liep ik haar naar de auto en dacht: had ik geweten dat dit soort vrouwen echt bestond, ik was nooit getrouwd. Dan had ik gewacht en was ik nog liever in mijn eentje doodgegaan. We kusten bij de auto. Pas toen ­verdween het besef van voorbijgangers helemaal en in de weken erop begonnen we in het geheim af te spreken, vaak wel drie keer in de week. Soms hadden we maar vijf minuten om elkaar te zien en te kussen, maar daar reden we graag na ons werk twintig kilometer voor om. We gaan ons leven met partner en kinderen niet overhoop halen, dachten we, dit is mooi voor ernaast. We helpen elkaar als het ware ons staande te houden in ons huwelijk.

“Maar na verloop van tijd groeide de wens ook de gewone dingen te delen. Het innige zoenen en de seks waarin we elkaar alles gunden, waren niet genoeg, het waren hoogtepunten die als het ware vroegen om te worden afgewisseld met kalmere momenten. We wilden met elkaar door een supermarkt lopen en boodschappen doen, we wilden series kijken op de bank en in plaats van elkaar op vrijdagavond een foto te sturen van een bedauwd glas witte wijn, konden we ons geen groter genot voorstellen dan een glas wijn voor elkaar in te schenken en dat samen te drinken.

‘Had ik ­geweten dat dit soort vrouwen echt bestond, was ik nooit getrouwd’
Jan

“Het was zomer 2013, een paar maanden nadat we elkaar hadden leren kennen. We maakten een plan. Voor eind oktober zou ik thuis vertellen dat ik een andere vrouw was tegengekomen. Dan zou ik een huis gaan zoeken met vijf slaapkamers dat groot genoeg was voor al onze kinderen. Ik zou als eerste verhuizen en zij zou spoedig volgen.

“In onze intieme momenten stelden we ons voor hoe blij onze omgeving zou reageren. Nu ja, ze zouden misschien even ontstemd zijn, haar familie, mijn familie, de kinderen, maar uiteindelijk zou iedereen, zelfs onze partners, toch verdorie zeker snappen dat een grote liefde als de onze niet te negeren viel. Dat wij er niet alleen onszelf, maar de hele wereld een groot plezier mee deden. Maar toen mijn deadline naderde, aarzelde ik. Telkens was er een reden om mijn vertrek nog even uit te stellen. De ­kinderen. Mijn vrouw. Het was allemaal zo vreselijk pijnlijk. 

“Uiteindelijk wachtte ik zo lang dat ik betrapt werd. Op een avond onderschepte mijn vrouw een mail. Op dat moment had ik ­natuurlijk kunnen vertrekken, maar ze was zeer aangeslagen en het werd bijna Sinterklaas. Ik kon het toch de kinderen niet aandoen in deze feesttijd het gezin te verlaten. In de weken erop sliep ik in het stapelbed van mijn zoontje. ’s Nachts klom ik voorzichtig het laddertje op en kroop onder het dekbed van Brandweerman Sam, maar in het uitstel dat ik me had opgelegd, zag ik allerminst afstel. In Excel maakten mijn lief en ik een toekomstige omgangsregeling van alle kinderen en ­berekenden ons aandeel in de toekomstige hypotheek. Alles was tot in de puntjes geregeld.

‘In april dat jaar liet ze me ’s ochtends om acht uur weten dat ze het niet kon, de overstap’

“In januari wees mijn vriendin me op een huis bij haar om de hoek en zonder te gaan ­kijken deed ik blind een bod. Ik trok er alvast in, samen deden we de inrichting. De steen met het woord ‘Love’ erop is van haar, net als het bijzettafeltje en de zelf geschreven ingelijste tekst ‘Home is wherever you are’. Ik verwelkomde de parafernalia alsof ze de verstoffelijking waren van háár, mijn grote liefde en als je nu op de immosite kijkt, zou het best kunnen dat je de steen, het tafeltje, de ingelijste tekst op de foto’s terugvindt.

“In dat grote huis begon het wachten. Haar zoon had examens. Daarna dan. De examens bleken later te worden afgenomen, er kwamen een paar maanden bij. Er volgde een niet te missen zomervakantie en zo werd het volslagen normale, het ritme van een familieleven dat we samen hadden willen verwelkomen als een dierbare vriend, na drie jaar onze grootste vijand. In april dat jaar liet ze me ’s ochtends om acht uur weten dat ze het niet kon, de overstap. Ik zat in de auto, reed mijn kinderen naar school toen ik haar berichtje zag. Zo verantwoordelijk voelde ze zich voor de voorzetting van het middelmatige dat ze het allerhoogste ervoor opgaf. 

“Daar zat ik, in mijn eentje in dat idioot grote huis en zij had alles: de vertrouwdheid van man en een gezin en mij als reserveman. Eerst dacht ik, ik zoek een ander, maar ik neem haar niks kwalijk en merk dat ik meer rust vind bij het blijven koesteren van mijn droom. Niet nu, niet op korte termijn, maar ooit zullen we samen zijn.

“Maar voorlopig kunnen we elkaar niet zien. Ons huis, dat staat te koop. Ik heb iets kleiners gekocht in de buurt van mijn kinderen. De Love-steen gaat terug in zijn doos.”