Direct naar artikelinhoud
Film

Waarom we zo van moord en geweld houden

Still uit ‘Cannibal Holocaust'.Beeld Belga

Een waarschuwing voor gevoelige zielen: cultfilmfestival Offscreen gaat weer van start, en dat betekent dat er gruwel wordt getoond. Met het Death on Film-programma worden zo realistisch mogelijke moordfilms getoond. Want als er iets is dat de kijker fascineert, is het wel moord en geweld.

“Terwijl je deze film bekeek, werden er vijf mensen vermoord. Een van die moorden was een toevallige voorbijganger.”

Met die woorden eindigt The Killing of America, een documentaire uit 1981 waarin het Amerika van de twintig jaren voordien belicht wordt. Het Amerika waarin president John F. Kennedy werd neergekogeld in het bijzijn van duizenden toeschouwers, die de moord op film en foto vastlegden. Het Amerika waarin popicoon John Lennon op straat werd neergeschoten door een van zijn fans, het Amerika waarin seriemoordenaars als John Wayne Gacy en Ted Bundy nationaal nieuws werden door hun opvallend gruwelijke, seksueel getinte moordraids. Een Amerika, kortom, waarin de populaire cultuur werd bepaald door moord en doodslag, liefst op een zo gruwelijk mogelijke manier, met zoveel mogelijk toeschouwers.

Het is die cultuur die wordt onderzocht en wordt uitgediept in Death on Film, het meest opvallende parcours dat Offscreen dit jaar aan zijn bezoekers voorschotelt. Het Brusselse filmfestival voor liefhebbers van de betere (lees: uiterst bizarre) cultcinema heeft, naar oude gewoonte, een programma samengesteld waarin beruchte en opvallende films uit de marge alle aandacht naar zich toetrekken. Nergens wordt dat zo duidelijk als in het Death on Film-parcours. 

“De dood is een enorm onderwerp”, vertelt Dirk Van Extergem, artistiek directeur van Offscreen. “En er zijn heel veel films die dat onderwerp aansnijden. Zo’n parcours samenstellen is dus niet makkelijk, maar we hebben geprobeerd om het aanbod breed te houden. We hebben dus een aantal echte cultfilms, maar we tonen ook een klassieker zoals Peeping Tom en een metadocumentaire zoals The Wild Eye.”

‘Mondo, snuff & shockumentary’, belooft de ondertitel van Death on Film. Kleine toelichting: ‘mondo’ verwijst naar een subgenre van (pseudo)documentaires, die inzoomen op vreemde en gruwelijke rituelen uit exotische culturen. In snufffilms worden (zogenaamd) echte moorden getoond. De term ‘shockumentary’ legt zichzelf uit.

‘De dood is een enorm onderwerp. En er zijn heel veel films die dat onderwerp aansnijden. Zo’n parcours samenstellen is dus niet makkelijk, maar we hebben geprobeerd om het aanbod breed te houden’
Dirk Van ExtergemOffscreen

Dierenmishandeling

Er is een film waarin die drie termen naadloos aan elkaar worden genaaid: het beruchte Cannibal Holocaust (1980). Een kleine twintig jaar vooraleer The Blair Witch Project tot een goedkope succesfilm uitgroeide, introduceerde de Italiaanse regisseur Ruggero Deodato het concept van de found footage-film: een documentaire die zogezegd was gedestilleerd uit het filmmateriaal dat een aantal van de aardbol verdwenen filmstudenten hadden achtergelaten.

Cannibal Holocaust is een fictieve documentaire over kannibalen in het Amazonewoud: door het gebruik van korrelige beelden, natuurlijke belichting, een schoudercamera en een cast van onbekende acteurs, sloeg Deodato erin om het toenmalige publiek ervan te overtuigen dat zijn kannibalenfilm geen fictie was. Bovendien legde hij vast hoe de cast echte dieren vermoordde, wat het realiteitsgehalte van de film nog verder de hoogte instuwde. Zo ver, dat kijkers – en de Italiaanse autoriteiten – begonnen te vermoeden dat ook de cast echt het loodje had gelegd.

Tien dagen na de première in Milaan werden alle kopieën van Cannibal Holocaust in beslag genomen door het Italiaanse parket. Deodato werd gearresteerd op verdenking van ‘obsceniteit’ en moest in de rechtbank uitleggen hoe het beeld van een gespietste vrouw in scène was gezet. De acteurs, die een contract hadden ondertekend dat stelde dat ze geen promotie mochten voeren voor de film, moesten in een tv-programma komen opdagen om te bewijzen dat ze nog leefden. De film werd in Italië alsnog gebannen, omwille van dierenmishandeling.

YouTube

“Zeker vandaag zal het dierenleed het meest gevoelig liggen”, vermoedt Van Extergem. Of Cannibal Holocaust of een van de andere 28 films uit het programma ook omwille van het grafische geweld en de macabere moordscènes tot geschokte reacties zal leiden, is minder zeker. Want sinds de jaren 80 zijn gewelddadige beelden alledaags geworden: een van de sprekers op de Death on Film-conferentie die Offscreen organiseert, is niet toevallig David Kerekes, de auteur van het boek Killing for Culture. From Edison to Isis: A New History of Death on Film. Een boek waarin wordt betoogd dat we al sinds Edisons tijd, het prille begin van de filmkunst dus, moordscènes vastleggen en tonen, en dat die met de jaren steeds alledaagser en extremer zijn geworden – met de onthoofdingsvideo’s van terreurgroep IS als triest dieptepunt.

“De mondofilms uit de jaren 70 waren een fenomeen in de marge. Nu zijn gewelddadige beelden overal voor iedereen beschikbaar, op het internet. Veertig jaar geleden waren snufffilms een gemediatiseerde hoax, vandaag zijn ze realiteit geworden. Ik moet al opletten als mijn zoontje naar YouTube surft. Daar vind je extremere toestanden dan wat wij in de zaal tonen”, legt Van Extergem uit. “Wij houden ons publiek een spiegel voor: we tonen deze films binnen een bepaald kader, binnen een bepaalde context. We willen niet simpelweg choqueren door moord en doodslag te tonen.”

‘Wij houden ons publiek een spiegel voor: we tonen deze films binnen een bepaald kader, binnen een bepaalde context. We willen niet simpelweg choqueren door moord en doodslag te tonen’
Dirk Van ExtergemOffscreen

Voor alle duidelijkheid: op Offscreen krijgt u dus geen echte snufffilms te zien. Al het gemoord is geënsceneerd, zelfs in extreme films zoals het toepasselijk getitelde Snuff (1976), waarbij de producenten de geruchten aanwakkerden dat de moord in de laatste sequentie niet in scène was gezet. Veel van de geprogrammeerde titels tasten op verschillende vlakken de grens tussen realiteit en fictie af. Denk maar aan de Belgische klassieker C’est arrivé près de chez vous, een fake documentaire waarin de regisseurs een seriemoordenaar volgen en hem na verloop van tijd zelfs beginnen te assisteren bij zijn misdaden.

Spektakel

Mensen hebben een speciale belangstelling voor dit soort onderwerpen, weet cultuursocioloog Walter Weyns (Universiteit Antwerpen). “Zulke films bieden mensen de mogelijkheid om in een veilige omgeving een unheimliche, ongemakkelijke ervaring te beleven. Het is een verregaande én veilige manier om je diepste angsten af te tasten. Niemand wil zo’n geweld of zulke moorden in werkelijkheid meemaken, maar als ze in een veilige omgeving worden getoond, vinden kijkers dat wel fascinerend.”

Benoît Poelvoorde in 'C'est arrivé près de chez vous'.

Steeds meer fascinerend, zelfs. Het succes van true crime-series als Making a Murderer, The Jinx en de Netflix-documentaire Conversations with a Killer: The Ted Bundy Tapes toont dat gruwelijke moordenaars op hun eigen manier meer dan ooit in de belangstelling staan. Misschien zoeken we steeds extremere beelden en verhalen, omdat er gewenning optreedt. 

Maar een andere verklaring, legt Weyns uit, is dat er in het echte leven minder mensen worden vermoord dan ooit tevoren – ook al willen de laatste woorden van The Killing of America je het tegenovergestelde doen geloven. “Fysiek zijn we veiliger dan ooit, en dat leidt tot saaiheid. Om die saaiheid te doorbreken, gaan mensen op zoek naar vreselijke beelden. Op die manier kunnen ze even uit hun alledaagse leven getrokken worden, als compensatie voor ons veilige bestaan.” Een andere verklaring is dat die confrontatie met onze angsten bevrijdend werkt.

Maar de meest simpele reden is dat onze fascinatie voor geweld gewoonweg eigen is aan de menselijke natuur: hoe graag we het ook zouden willen, we vinden het moeilijk om weg te kijken van rampen en gruwelen. Moorden zijn op dat vlak niet anders dan verkeersongevallen, treincrashes of natuurrampen, schrijft Scott Bonn, criminologieprofessor en auteur van het boek Why We Love Serial Killers in het Amerikaanse tijdschrift Time

“De fascinatie van het publiek met moordenaars kan worden gezien als een uiting van de menselijke fixatie met geweld en rampspoed. Met andere woorden: de daden van een seriemoordenaar mogen dan wel gruwelijk zijn om naar te kijken, maar een groot deel van het publiek kan simpelweg niet wegkijken, omwille van de spektakelwaarde.”

‘De daden van een seriemoordenaar mogen dan wel gruwelijk zijn om naar te kijken, maar een groot deel van het publiek kan simpelweg niet wegkijken, omwille van de spektakelwaarde’
Scott BonnCriminoloog

FBI-onderzoek

Bijna veertig jaar na The Killing of America is het onderwerp van die documentaire, de gewelddadige beeldcultuur, nog steeds relevant, ziet Van Extergem dan ook. “Op dertig jaar tijd is er eigenlijk weinig veranderd. Het is alleen extremer geworden. Iedereen kent de beelden van de moord op Kennedy, maar als je nu naar het journaal kijkt, krijg je veel ergere dingen te zien.”

Is het publiek dan echt afgestompt? Moeilijk te zeggen. Feit is dat er in het Death on Film-programma voldoende extreme voorbeelden zitten om het publiek nog steeds ongemakkelijk te maken. Er is Nekromantik (1987), een grimmige Duitse film over een koppel dat een relatie onderhoudt met een rottend lijk. Er is The Last House on Dead End Street (1977), over een ex-gevangene die mensen ontvoerd om te filmen hoe hij hen naar de andere wereld helpt. En er is The Guinea Pig: Flower of Flesh & Blood (1985), een Japanse film die, net als Cannibal Holocaust, tot een gerechtelijk onderzoek leidde. Toen de Amerikaanse acteur Charlie Sheen een kopie van de film bekeek, was hij er immers van overtuigd dat hij een echte moord had gezien: hij lichtte de FBI in en vroeg om een onderzoek te starten. Regisseur Hideshi Hino wist de onderzoekers van het tegendeel te overtuigen, door te tonen welke special effects hij had gebruikt.

Zijn deze films het product van ziekelijke geesten, of zijn ze een manier om onze angsten de baas te kunnen? “Het blijft, net zoals de mensen zelf, altijd ambivalent”, denkt Walter Weyns. De discussie zal dus altijd blijven voortduren. “Het voelt verkeerd of ongepast om te genieten van deze gruwelen”, besluit criminoloog Scott Bonn in Time. “Maar ook al voelen we ons een beetje schuldig, toch kunnen we niet stoppen met kijken.”

Offscreen Film Festival vindt van 13 tot 31 maart plaats in Brussel.