© BELGA

Regering maakt arbeidsmarkt flexibeler: dit zijn de mogelijke gevolgen voor u

De ministerraad heeft vrijdag het licht op groen gezet voor het wetsontwerp “werkbaar wendbaar werk”. De wettekst moet meer flexibiliteit mogelijk maken voor de werkgever, maar ook de balans tussen werk en privéleven voor de werknemer meer in evenwicht krijgen. Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) benadrukt dat nu de sociale partners aan zet zijn om de wet in te vullen op sectoraal of bedrijfsniveau. Eerst verhuist de tekst naar de Raad van State en de Nationale Arbeidsraad. Nadien moet de Kamer nog haar fiat geven.

De nieuwe wet is volgens minister Peeters niet minder dan “een historisch kantelpunt” voor onze arbeidsmarkt. “Deze wet biedt maatregelen die in alle ondernemingen kunnen gelden en een keuzemenu waar sectoren naar gelang hun behoeften vrij over kunnen beslissen”, aldus de vicepremier.

Zo maakt het wetsontwerp de annualisering van de arbeidsduur mogelijk, als daarvoor een akkoord bestaat via sociaal overleg. De berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zal voortaan over een periode van een jaar gebeuren in plaats van per trimester. Via een sector-cao kunnen sectoren met een productie- en ontwikkelingscyclus van meerdere jaren, de berekening van de gemiddelde 38-urenweek over verschillende jaren spreiden, met een maximum van zes jaar. Deze zogenaamde “plus-minus conto” geldt vandaag al in de auto-industrie.

Daarnaast is sprake van een pakket van maximum 100 vrijwillige overuren. Die overuren worden onmiddellijk uitbetaald met overloontoeslag. De wettekst vervangt de doelstelling om 1,9 procent van de totale loonmassa aan opleiding te besteden, door een nieuwe interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf opleidingsdagen per jaar per voltijdse equivalent. Ook krijgt occasioneel telewerk bij onverwachte gebeurtenissen een wettelijk kader.

Andere bepalingen zijn de uitzendarbeid van onbepaalde duur en de mogelijkheid voor kleine bedrijven om samen een werknemer aan te werven. Deeltijdse arbeid wordt vereenvoudigd, het palliatief verlof verlengd tot maximaal drie maanden en tijdskrediet met zorgmotief verlengd met drie maanden tot 51 maanden. Tot slot voorziet de tekst in de mogelijkheid om verlofdagen te schenken, voor wie een ziek kind heeft en alle verlofstelsels heeft uitgeput. Enkel dagen die buiten het wettelijk verlof van twintig dagen vallen, kunnen worden geschonken.

Regering hervormt wet die vastlegging loonnorm bepaalt

De regering heeft vrijdag het wetsontwerp goedgekeurd dat de wet van 1996 moderniseert. Die wet bepaalt hoe de tweejaarlijkse loonnorm moet worden vastgelegd. Bedoeling is dat de loonkosten in ons land niet meer kunnen ontsporen ten opzichte van de buurlanden. Een veiligheidsmarge m

oet er voor zorgen dat fouten in de vooruitzichten kunnen worden opgevangen.

Momenteel geldt een loonnorm van 0,3 procent van de nettoloonmassa en 0,5 procent van de brutoloonmassa. Die geldt nog tot eind dit jaar. Voor het einde van het jaar moeten de sociale partners een nieuwe loonnorm voor 2017 en 2018 bepalen.

Maatregelen van de vorige en de huidige regering hebben er voor gezorgd dat de loonkosthandicap ten opzichte van Duitsland, Nederland en Frankrijk, vergeleken met 1996, is weggewerkt. De regering wil er nu voor zorgen dat de loonontwikkeling in ons land “spoor houdt” met wat bij onze buurlanden gebeurt. Bij de bepaling van de nieuwe loonnorm zal rekening moeten worden gehouden met de principes in de nieuwe wet.

Die houden in dat de sociale partners verantwoordelijk blijven voor de tweejaarlijkse bepaling van de loonnorm. Indien ze het niet eens geraken, ligt de bal in het kamp van de regering. De indexeringen en baremieke verhogingen blijven behouden. Bij het bepalen van de norm wordt zowel gekeken naar de verwachte loonkostenontwikkeling in de buurlanden als naar de evolutie van de loonkosten in ons land. Daardoor worden tijdelijke ontsporingen automatisch gecorrigeerd in de volgende loonnorm.

Een veiligheidsmarge moet fouten opvangen in de vooruitzichten. Het gaat daarbij om de indexontwikkeling of de loonontwikkeling bij de buren. Die marge bedraagt een kwart van de marge, maar minstens 0,5 procent. Als die marge geheel of deels ongebruikt blijft, komt die bovenop de volgende loonmarge en stroomt ze dus terug naar de werknemers.

De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zal de omvang van de historische loonhandicap bepalen, dus die van voor 1996. De lastenverlagingen uit de taxshift, behalve die uit het competitiviteitspact in 2016, zullen worden aangewend om die historische handicap terug te schroeven, net als minstens de helft van nieuwe lastenverlagingen. Indien de lonen minder snel stijgen dan in de buurlanden en de handicap ten opzichte van 1996 dus een voorsprong wordt, dan dient de helft om de historische handicap af te bouwen.

Tot slot komt er een strenger toezicht op de naleving van de wet. Werkgevers die de loonnorm overschrijden, riskeren een boete van maximaal 5.000 euro per werknemer. De sociale partners moeten zich in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven uitspreken over het wetsontwerp. Nadien verhuist de tekst naar het parlement.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer