Wat zijn ‘yogasnuivers’, en waar komt de term vandaan?

Het woord ‘yogasnuivers’ komt uit Nederland, waar het vorig jaar zelfs in aanmerking kwam voor ‘woord van het jaar’. Van Dale omschrijft het zo: “Iemand die gewoonlijk gezond en bewust leeft, maar zich nu en dan, bijvoorbeeld in het uitgaansleven, te buiten gaat aan partydrugs en cocaïne”.

Met de term wordt dus verwezen naar mensen die er doorgaans bepaalde stevige principes op nahouden, maar die af en toe vrolijk opzij zetten voor een beetje drugsplezier. Het doelt veelal op jonge mensen, millennials, die in de week een druk leven leiden en bewust omgaan met hun lichaam en geest, en die in het weekend hun roes ‘inplannen’ - veelal met een lijntje cocaïne of een halve xtc-tablet.

De eerste die de term bij onze noorderburen introduceerde, was het hoofd van de Nederlandse politie; Erik Akerboom. Al gebruikte de korpschef zelf niet het woord ‘yogasnuivers’. Het is een vertaling van een uitspraak van Akerboom die de bal aan het rollen bracht, schrijft De Standaard. 

De politiechef haalde in april vorig jaar in een toespraak in het Engels uit naar ‘cocaine yogi’, die zouden bijdragen aan het ‘normaliseren’ en zelfs ‘romantiseren’ van drugsgebruik. Sommige Nederlandse kranten vertaalden de term als ‘cocaïneyogi’s’, de populaire krant De Telegraaf koos voor het vreemdere, maar welklinkende ‘yogasnuivers’. 

De Nederlandse CDA-politica Madeleine van Toorenburg vergeleek het in de Tweede Kamer met kinderarbeid. “Je zet drugsgebruik in eenzelfde frame als kinderarbeid. Veel mensen - zeker wie bewust leeft en yoga beoefent - willen geen kleding waar kinderarbeid aan te pas is gekomen. Wie die kleding koopt, houdt kinderarbeid in stand. Maar diezelfde mensen zouden wel drugs kopen, waar moord en doodslag aan te pas is gekomen? Dat is hypocriet en immoreel.”