Het Nieuwsblad neemt afscheid van Willy De Buck: de gouden pen van assisen

Nog geen jaar geleden namen we op de redactie afscheid van Willy De Buck. Onze assisenreporter ging met pensioen. Hij ging genieten van de rust. Zijn pen – een van de beste die deze krant ooit heeft gekend – zou op adem komen. Nadien zou hij wel zien. Nu moeten we weer afscheid nemen. Definitief deze keer. Want maandagavond is onze (WDB) thuis in Kaprijke onverwachts overleden. Hij werd 65 jaar.

frp

© pol de wilde - corelio

Misschien hebt u vorige week in deze krant het stuk gelezen waarmee we afscheid namen van kardinaal Godfried Danneels. En misschien hebt u ook de naam van de auteur gezien: Willy De Buck. Willy, decennialang reporter voor deze krant. Vele jaren lang ook onze vaste assisenwatcher. Willy, die vorig jaar met pensioen ging en ons bij zijn afscheid trakteerde op “koeken uit eigen streek”.

Hij zou het allemaal wel een beetje missen, dacht hij toen. Hij sloot ook niet uit dat hij ooit nog wel wat stukken voor de krant zou willen schrijven. Maar niet meteen. Eerst ging hij genieten van de rust, van zijn tuin, van zijn pensioen. Dat stuk over Godfried Danneels, dat hadden we hem nog gevraagd. Niet toevallig. Een verhaal over een jongetje uit Kanegem dat het bijna tot paus schopte. Het was hem op het lijf geschreven. Wie kon zoiets beter op papier zetten dan Willy.

Vorige week was er nog niets aan de hand. Maar maandagavond kwam plots het bericht dat Willy totaal onverwacht overleden was, na hartfalen. Een bericht dat we op de redactie eerst amper konden geloven. Tot we niet anders konden dan accepteren dat we een van de sterkste pennen van onze krant nooit meer zouden kunnen lezen. Dat het deze keer aan ons was om een in memoriam te schrijven. Veel vroeger dan we hadden kunnen denken.

Jonge beeldenstormer, oude meester

De meesten onder ons zullen zich Willy herinneren als de man die voor onze krant de assisenprocessen volgde. Meester in het beschrijven van al wie daar kwam getuigen. Als geen ander kon hij mensen in enkele woorden typeren. Scherp. Met oog voor de kleine kantjes en voor de details die het verschil maken. Maar ook met zin voor genade. Willy was een mens die geleefd had en die daardoor mensen begreep. Hij maakte geen koude observaties, maar liet je als lezer de Vlaamse volksaard zien aan de hand van de getuigen die voorbij de volksjury passeerden. Hij beschreef die met een souplesse die we hem allemaal benijdden. Met woorden en zinnen die je soms liever zelf had bedacht. Maar ze waren van Willy.

© Archief Het Nieuwsblad

Het is het lot van oudere reporters: aan het einde van je carrière weten steeds minder mensen wat je allemaal betekend hebt voor een krant. Maar ook hij was ooit een jonge beeldenstormer, die een frisse wind liet waaien in de wat bestofte manier waarop regionale journalistiek vroeger werd bedreven. Willy wilde geen chronologisch verslag van de gemeenteraad. Hij wilde alleen schrijven over die agendapunten die voor de mensen belangrijk waren. Wat politici wilden, kon hem geen moer schelen. Lak aan de macht. Van nature geneigd ertegen te schoppen.

Het was niets voor hem om in de pas te lopen. Als een politicus hem onder druk probeerde te zetten, dan zou hij de volgende keer gewoon nog wat scherper zijn. Als ze dachten hem te kunnen opslorpen in hun kringetje van vertrouwelingen, dan joeg hij de kring uit elkaar. Zelfs al zouden ze hem dat niet in dank afnemen. Zoals toen hij de provincieraadsleden te kijk zette door hun bar te omschrijven als “het goedkoopste café van Gent”, omdat de drank er zo rijkelijk vloeide.

Vrijbuiter

Willy was een vrijbuiter. Een journalist die vrijheid nodig had. En tijd, want hij werkte het best op zijn eigen tempo. Vond je dat als baas te traag, dan moest je maar geduld leren hebben. Willy was sowieso geen man van bazen. Of van afgesproken lengtes. Hij liet zich niet vangen in regels en liet zich niet hinderen door de beperkingen van het papier. Hij schreef zoals hij het voelde, tot hij klaar was. Wie probeerde te schrappen, merkte al snel dat je dat beter niet deed, omdat het zonde zou zijn.

Hij schreef ook zoals hij het had gezien, zelfs als dat pijnlijk was. Bij hem geen verbloemende goedmoedigheid om de betrokkenen te sparen. Zeker niet als die betrokkenen enige macht in handen hadden. Neen, hij gebruikte zijn humor om de scherpste kanten weg te vijlen. Zo lukte het hem om de bruggen wel wat te beschadigen, maar toch niet helemaal op te blazen.

Laatste der Mohikanen

Vorig jaar, vlak voor hij in april met pensioen ging, maakte hij ten afscheid nog een overzicht van de assisenprocessen die hem het meest waren bijgebleven. Hij zuchtte eerst eens diep toen de vraag werd gesteld. Dat hoorde zo. Enkele dagen later kwam er – zoals verwacht – dan toch een lijstje met processen, en vrijwel meteen ook de stukken zelf erachter aan. “Ik heb geen zaken gekozen die iedereen nog kent”, schreef hij erbij. En een zaak moest er zeker bij: de moord op een jonge Albanese prostituee. “Omdat de dader maar acht jaar gekregen heeft. Het slachtoffer was toch maar een prostituee. Ik kan dat niet verdragen. Daarom moet die zaak erbij.”

© Marc Herremans - Corelio

Willy was een van de laatste der Mohikanen. Een reporter van voor het digitale tijdperk. “Oude stijl” kan je dat noemen. Maar alleen als je dat als een compliment bedoelt. Hij was een reporter die zijn moment kon kiezen. Iemand die wist dat je een goed netwerk nodig hebt om aan de juiste informatie te komen. Een eigenzinnigaard die kiwi’s niet schilde, maar helemaal opat. Die gewoon zijn eigen weg volgde. Altijd.

De jongste jaren kwam hij niet vaak meer op de redactie. Hij reed van assisenhof naar assisenhof. ’s Morgens vroeg vertrekken, ’s avonds laat weer naar huis. Lange dagen waren het, zeker voor zijn wankele rug. Maar hij wilde niet klagen. Was hij moe, dan ging hij over de middag wel even bijslapen in zijn auto. Tussen de assisenzaken door werkte hij van thuis. Vanachter zijn bureau beschreef hij de wereld, soms met zijn kleindochter op schoot. En af en toe ging hij nog op reportage. Liefst als er een typisch Vlaams verhaal moest worden verteld. Dan zaten we op de redactie met spanning te wachten wat hij ervan zou maken.

We zullen zijn verhalen missen. We zullen zijn pen missen. We zullen hem missen.

Jef Vermassen over Willy: “Een zeer begaafde journalist en een lieve vriend”

© BELGA

“Willy was een zeer ­bescheiden, maar zeer ­begaafde journalist. Het juridische jargon kon hij als geen ander vertalen in een menselijke taal. Hij schreef het bloemrijk, maar vooral nauwkeurig. Uit zijn stukken sprak een groot ­metier, zoals je dat nog maar zelden tegenkomt.”

“Hij kende assisen van binnen en van buiten. Hij verstond de kunst om een hele dag vol getuigenissen of pleidooien zo ­samen te vatten dat hij op een halve krantenpagina met oog voor detail de essentie kon weergeven. Hij was een van de laatste ­gouden pennen van ­assisen.”

“Hij was ook een vriend. We moeten ­altijd een professionele ­afstand in acht nemen, maar hij heeft over zoveel processen ­geschreven waar ik pleitte dat die professionele relatie meer is geworden. Ook al ­omdat we allebei rugpatiënten zijn. Dat schept een band.”

“Willy was bovenal een heel lieve mens. Ondanks zijn tegenslagen, ondanks die vreselijke rugpijnen verloor hij nooit zijn goede humeur. Zijn grappen zijn legendarisch. Hij lachte vaak. En die karakteristieke lach werkte aanstekelijk. Ik zal hem missen. Heel erg.”

Johan Platteau over Willy: “Hij schreef mijn woorden beter dan ik ze pleitte”

© bfs

“Ik kende Willy al lang. Ik heb veel moordzaken gepleit en hij heeft die bijna allemaal voor de krant verslagen. Zijn stukken waren altijd de eerste die ik las de volgende dag. Omdat ze altijd juist waren, en omdat hij mijn woorden altijd beter schreef dan ik ze had gezegd. Zijn pen maakte mijn pleidooi altijd beter.”

“Ik hield enorm van zijn manier van schrijven. Zijn woordkeuze, zijn bloemrijke taalgebruik. Hij was daar meesterlijk in. Daarom heb ik hem laatst ook gevraagd samen met mij een boek te schrijven. Over misdadigers en rechters. Het was onze uitgever die me belde met het droevige nieuws dat hij was overleden. Ik ben er kapot van.”

“Ik heb hem vorige week nog gezien, bij mij thuis. Zoals altijd was hij zijn grappige zelf. Altijd die hartelijke lach van hem. Hij interviewde me voor ons boek, hij zou het uitschrijven en me binnenkort de tekst bezorgen. Hij wilde dat boek absoluut schrijven. Ik ben iets wanordelijker dan hij, maar hij hield me altijd bij de les als ik weer eens dreigde te vergeten dat we nog een hoofdstuk moesten maken. Het is onwezenlijk dat hij er niet meer is. Ik ga hem missen.”

Filip Van Hende over Willy: “Onmiskenbaar een van de beste assisenverslaggevers”

© credit

“Ik schuw doorgaans het contact met journalisten, maar Willy De Buck kende ik wel. Je moest geen groot lezersoog hebben om te weten dat zijn teksten de middelmaat glansrijk overstegen. Er was een tijd in de assisenberichtgeving dat de persoonlijke voorkeur van de journalist door de regels waarde. Bij Willy was dat zelden of nooit het geval. In zijn bekende stijl, in flukse zinnen, gaf hij het relaas van de zitting, met een goed oog voor het kleinste ­detail. Hij beheerste zijn stiel tot in de puntjes, zonder het menselijke aspect uit het oog te verliezen van de soms wrede feiten waarover hij berichtte.”

“Willy De Buck was een naam in de wereld van ­assisen. Ik heb er veel zien komen en gaan, maar (wdb) viel op. Door zijn manier van schrijven en door zijn manier van zijn. Een eenvoudige, ­humoristische man die niet hoog opliep met zichzelf, maar die in zijn vak onmiskenbaar excelleerde. Hij is een van de beste ­assisenverslaggevers die ik in mijn loopbaan heb ontmoet. Het nieuws van zijn dood schokt me. Echt.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen