Direct naar artikelinhoud
Voeding

Staan we aan de vooravond van een voedselrevolutie?

Staan we aan de vooravond van een voedselrevolutie?
Beeld REUTERS

U wilt vegetariër worden, maar het lukt maar niet omdat u de smaak van vlees niet kunt missen? Straks heeft u geen excuus meer. In onderzoekslabo’s en start-ups over de hele wereld wordt aan producten gewerkt die nog nauwelijks te onderscheiden zijn van hun dierlijke tegenhanger: kweekvlees, plantaardig vlees, synthetische eieren en zuivel... Staan we aan de vooravond van een voedselrevolutie? Hebben de rozige rosbief en sappige steak zoals we die nu kennen hun beste tijd gehad?

Zelfs ware carnivoren zullen het straks met minder moeten doen. Uit een groeiende stapel rapporten van gerenommeerde instituten, zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, blijkt dat de wereldwijde vleesconsumptie nefaste gevolgen heeft voor onze planeet. Volgens een recente studie is de veeteelt verantwoordelijk voor de uitstoot van 15 procent van alle broeikasgassen en vormt ze een bedreiging voor de biodiversiteit, omdat ze via massale ontbossing steeds meer land inneemt. Bovendien is het waterverbruik torenhoog: voor één kip, van ei tot winkelrek, is liefst 4.000 liter water nodig, stelt Paul Shapiro in zijn boek Nooit meer slachten. En dan is er nog het weinig vrolijke bestaan van de naar schatting 70 miljard landdieren die jaarlijks worden geslacht om op ons bord te belanden. Voor België gaat het om ruim 300 miljoen dieren, waarvan een goeie 95 procent kippen.

Hermes Sanctorum (onafhankelijk Vlaams Parlementslid, bio-ingenieur en auteur van Eigen soort eerst): “Er zijn véél argumenten om minder vlees te eten. Naast de zware tol voor het milieu zijn er ook gevolgen voor onze gezondheid, zoals een uitbraak van Q-koorts (een bacteriële infectieziekte bij dieren die dodelijk kan zijn voor de mens, red.) of het risico om antibioticaresistentie op te lopen. Eigenlijk eten we dubbel zoveel vlees als goed voor ons is.”

Staan we aan de vooravond van een voedselrevolutie?
Beeld REUTERS

Eén van de alternatieven waar veel van wordt verwacht, is kweekvlees. Hoe wordt dat juist gemaakt?

Benedikt Sas (professor en voedselexpert aan de UGent): “Het wordt in een labo gekweekt. Je neemt een stukje dierlijk weefsel en isoleert daaruit de stamcellen. Die laat je vervolgens vermenigvuldigen en groeien op een voedingsbodem. Je kunt trouwens allerhande cellen gebruiken: men heeft al kweekvlees van kip gemaakt met cellen uit een pluim.”

Het Israëlische Aleph Farms kondigde eind vorig jaar aan dat het erin geslaagd was de eerste celgekweekte biefstuk te produceren. Met verschillende soorten dierlijke cellen hebben ze een labobiefstuk gemaakt die de geur en textuur heeft van een echte steak, inclusief spiervezels en bloedvaten. Aan de smaak is volgens hen nog wat werk, maar ook dat zou over een jaar of twee in orde komen.

Sanctorum: “Dat klinkt als een stuk vlees waarvoor zelfs fervente carnivoren zouden zwichten.

“Nu, het meeste onderzoek gebeurt momenteel naar eenvoudige creaties zoals hamburgers. Om die te maken heb je eigenlijk alleen wat gekweekte cellen, vet en spierweefsel nodig. Een lende of een ossenhaas maken is veel complexer. Maar ook daar wordt volop aan gewerkt.”

Kweekvlees zit nog in de ontwikkelingsfase. Experts waarschuwen dat het niet zo simpel is om het op grote schaal te produceren.

Sanctorum: “Daarvoor zijn bioreactoren nodig. Je kunt ze vergelijken met bierbrouwinstallaties: grote ketels waarin vlees wordt gemaakt.”

Sas: “Die reactoren moeten worden verwarmd, want dieren en mensen hebben nu eenmaal een lichaamstemperatuur van 37 graden. Dat zal veel energie vergen. Omdat je met celculturen aan de slag bent, moet er bovendien zeer hygiënisch worden gewerkt. Naast die cellen kunnen er ook micro-organismen groeien en dan krijg je besmettingen van bacteriën, schimmels en zelfs virussen. Kweekvlees op industriële schaal produceren is dus makkelijker gezegd dan gedaan.”

Sanctorum: “Ik heb er alle vertrouwen in dat men daar wel een oplossing voor vindt. Het potentieel van deze innovatie is in ieder geval gigantisch. Stel je eens voor: als je geen dieren meer moet slachten, is het grootste dierenleed wereldwijd in één klap opgelost.

“Aangezien je veel meer controle hebt over het productieproces, zou je ook vlees kunnen maken dat veel gezonder is dan dat van geslachte dieren. Je kunt ervoor zorgen dat kweekvlees geen of minder bestanddelen bevat die met ziekten als darmkanker of hart- en vaataandoeningen in verband worden gebracht. Voor de smaak zal er nog altijd vet in moeten zitten, maar je zou wel de hoeveelheid verzadigde vetzuren kunnen bijstellen. En omgekeerd kun je er ook bestanddelen aan toevoegen die net goed zijn voor ons. Kortom, kweekvlees zou ook nog eens stukken gezonder kunnen zijn dan wat nu op uw bord ligt.”

We zouden ook gewoon wat minder vlees kunnen gaan eten. Of vegetariër worden.

Sanctorum: “Daar geloof ik niet in. Op dit moment is slechts 5 procent van de Belgische bevolking vegetariër of veganist. En wereldwijd zal de vraag naar vlees tegen 2050 zelfs verdubbelen. Dat heeft met groeilanden als China en India te maken. Het zou fantastisch zijn als wat meer mensen vegetariër worden, maar ik reken er niet op. We kunnen dus beter inzetten op een diervriendelijk alternatief.”

Over wanneer kweekvlees op de markt komt, lopen de meningen uiteen. De meeste insiders schatten dat het nog zeker vijf à tien jaar zal duren.

Sanctorum: “Er zijn steeds meer briljante wetenschappers mee bezig, dus het lijdt geen twijfel dat het zal gebeuren. Ik denk dat er op een bepaald moment een klik zal komen, een sneeuwbaleffect zelfs, en dan kan het snel gaan.”

Sas: “Als er voldoende financiële middelen zijn – en nu grote bedrijven op de kar zijn gesprongen, lijkt dat geen probleem – zal het wellicht geen tien jaar meer duren.”

Het moet ook nog goedgekeurd worden door Europa. En de Europese wetgeving rond voeding is zéér streng.

Charlotte Boone (knowhow & inspiration manager bij Flanders’ Food): “Het zal misschien even duren voor alles wettelijk in orde is, maar ondertussen heeft men de tijd om de productieprocessen te optimaliseren en kostenefficiënt te maken.”

Sanctorum: “Er is in Europa ook veel bezorgdheid rond ggo’s, genetisch gemodificeerde organismen. In de Verenigde Staten speelt dat nauwelijks. Vlees kweken zonder ggo-technieken is perfect mogelijk, maar mét ggo’s zou het veel gemakkelijker zijn.”

Is de EU-wetgeving op dat vlak niet te streng? Volgens nogal wat wetenschappers dreigt Europa daardoor grote achterstand op te lopen tegenover de Amerikanen.

Boone: “Ik snap dat Europa op veilig wil spelen, maar met die strenge wetgeving houdt men veel innovatie tegen.”

Sanctorum: “De weerstand tegen ggo’s is soms irrationeel. We onderschatten hoeveel de ze nú al in ons eten zitten. Het enzym om kaas te produceren, wordt bijvoorbeeld met ggo-technieken aangemaakt. Gelukkig maar, anders hadden we zoals vroeger enzymen uit de magen van kalveren nodig.”

Lobbywerk

De vleesindustrie zal voor tegenkanting zorgen: een lobbyorganisatie van de Amerikaanse veeteeltsector eiste in een petitie al dat de termen ‘meat’ en ‘beef’ alleen maar gebruikt mogen worden voor producten afkomstig van dieren die op de traditionele wijze werden geboren, grootgebracht en geslacht.

Sanctorum: “In Europa is het nog rustig, maar ook hier zal de vleesindustrie zich roeren. Het is een grote sector met veel geld die zich plots onder druk gezet voelt. Ze zal er alles aan doen om ons zand in de ogen te strooien. In Vlaanderen zal er zonder twijfel verzet komen van de Boerenbond.

“Aan de andere kant zie je dat Tyson Foods, de grootste vleesverwerker van de VS, een belang van 5 procent heeft genomen in Beyond Meat, een producent van vleesvervangers. Dat is belangrijk, want je zal de grote spelers moeten meekrijgen als je er een succesverhaal van wilt maken.”

Boone: “Voor de verwerkende industrie is de omschakeling niet zo’n probleem. Voor hen is een grondstof een grondstof, of die nu in een ketel wordt gemaakt of van een koe komt.

“Voor boeren is het iets anders. Als je je hele leven varkens hebt gekweekt, kun je niet zomaar met tanks voor kweekvlees aan de slag gaan.”

Lobbywerk
Beeld REUTERS

Wie zal dat kweekvlees straks eten? Vegetariërs die niet vies zijn van de smaak van vlees? Of vleeseters die graag iets milieuvriendelijkers op hun bord willen?

Sanctorum: “Uit consumentenonderzoek blijkt het vooral om die laatsten te gaan. Dat is prima. Het zijn net zij die de overschakeling moeten maken als we een impact willen hebben op het milieu.”

Sas: “Het is wel een zeer technisch product. Voor sommige consumenten kan dat een probleem vormen. Zeker nu er net een groeiende vraag is naar meer regionale, ambachtelijke en traditionele producten.”

Sanctorum: “Maar hoe natuurlijk is het vlees dat we vandaag eten? Ga eens kijken in een worstenfabriek, een slachthuis of een kippenkwekerij. Mijn keuze is snel gemaakt. Op den duur zullen we opgroeien in een wereld waarin je kunt kiezen tussen vlees van geslachte dieren of kweekvlees. Wie zal dan nog kiezen voor dierenellende?”

Vlaams minister van Innovatie Philippe Muyters heeft, onder andere op uw vraag, laten onderzoeken of kweekvlees ook bij ons ontwikkeld en geproduceerd kan worden.

Sanctorum: “Uit die studie blijkt dat het potentieel in Vlaanderen groot is om een rol te spelen in wat men de eiwittransitie noemt. Wij spelen qua wetenschappelijke expertise bij de wereldtop, maar de productie is versnipperd en er is te weinig samenwerking. Het is de bedoeling om alles in een stroomversnelling te brengen. Vandaag exporteren we nog massaal varkensvlees, maar zou het niet mooi zijn als we over enkele jaren authentiek Vlaams kweekvlees kunnen uitvoeren?”

Plantenbloed

Een ander, en steeds populairder, alternatief voor vlees zijn plantaardige vleesvervangers. Men slaagt er ondertussen in ‘vleesloos vlees’ te maken dat de smaak, geur en textuur van echt vlees almaar dichter benadert. Jaap Korteweg kent de markt van de plantaardige vleesvervangers door en door. Hij is de oprichter van De Vegetarische Slager, dat in 2010 met één bescheiden winkel in Den Haag begon en vorig jaar door voedingsreus Unilever werd overgenomen. De ambitie is groot: De Vegetarische Slager wil ’s werelds grootste producent van plantaardig vlees worden.

Jaap Korteweg: “Ik heb zelf een boerderij. Toen twintig jaar geleden de varkenspest uitbrak in Nederland, ben ik anders naar vlees gaan kijken. Ik besloot vegetariër te worden, maar als vleesliefhebber bleek dat lastig. Er waren weinig alternatieven, en degene die er waren, vond ik niet goed. Dat moest beter kunnen, dacht ik. En dus begon ik plantaardige vleeskopieën te maken.”

Waarvan zijn jullie producten gemaakt?

Korteweg: “We gebruiken soja, tarwe, gele erwten, bonen, aardappeleiwit… Eigenlijk alles waar ook slachtdieren mee worden gevoederd.”

'Op termijn zal er een discussie losbarsten over de vraag of het nog wel geoorloofd is dieren te slachten voor consumptie’

Jullie hebben ook plantaardige versies van tonijn en gamba’s.

Korteweg: “Die maken we volgens een vergelijkbaar procedé: je moet kijken waar de vis, door middel van zijn voeding, zijn smaak vandaan haalt. Daarvoor gebruiken we vaak aroma’s op basis van zeewier en waterplanten.”

Werken jullie aan nog meer alternatieven voor vis?

Korteweg: “Ja. Dankzij de overname door Unilever kunnen we de onderzoeksafdeling flink uitbreiden. De mogelijkheden zijn eindeloos. Kopieën van vlees en vis worden steeds populairder. Als het product goed is, blijken mensen snel bereid om over te schakelen.”

Wat is een goed product? Een plantaardige vervanger die de smaak van echt vlees benadert?

Korteweg: “Ja, of die zelfs beter is dan het origineel. In de vleesindustrie heerst al jaren een concurrentiestrijd. Daardoor hebben sommige vleesproducten ingeboet aan kwaliteit. Omdat wij heel gecontroleerd kunnen produceren, kunnen we de lat hoger leggen. Onze producten komen soms zelfs beter uit smaaktesten dan de vleesvariant die ze vervangen. En voor een goed product kun je ook meer vragen.”

Die hogere prijs zou voor sommige consumenten nog wel een obstakel kunnen zijn.

Korteweg: “We hebben onlangs voor een bekende fabrikant van frituursnacks een reeks producten gemaakt. Die hebben al dezelfde prijs als hun tegenhangers. Dat is dus geen argument meer. De prijzen zullen ook steeds meer naar elkaar toe groeien. Op termijn zal de plantaardige variant zelfs goedkoper worden, omdat hij in essentie ook goedkoper is. Je hebt veel minder grondstoffen nodig.”

Is er nog een product waar u al lang van droomt?

Korteweg: “De biefstuk natuurlijk. We werken al jaren samen met de universiteit van Wageningen aan een machine om grote stukken vlees te maken. In de Verenigde Staten is er een bedrijf dat ‘plantenbloed’ heeft gemaakt. Met die combinatie zou je een sappige steak kunnen maken met die echte, rauwe biefstuksmaak. Het is een kwestie van tijd voor het ons zal lukken.”

Welk deel van de markt kunnen vleesvervangers ooit inpalmen, denkt u?

Korteweg: “Ik acht het niet ondenkbaar dat over 25 jaar 80 procent van de vleesproducten plantaardig zullen zijn. En als er nog zo weinig mensen vlees eten, zal ook de discussie losbarsten of het nog wel geoorloofd is om dieren voor consumptie te slachten. Ik ben zeer benieuwd of de vleessector die discussie zal overleven.”

Zien jullie kweekvlees als een concurrent voor plantaardig vlees, of als bondgenoot?

Korteweg: “Ik denk dat het goed is dat ze het proberen, maar de cellen die ze kweken moeten óók gevoed worden met plantaardig materiaal. Wij werken rechtstreeks met die grondstoffen. Je kunt je dus afvragen wat de toegevoegde waarde van kweekvlees is, behalve de smaak. Want kweekvlees zal altijd duurder en complexer blijven.”

Lobbywerk
Beeld REUTERS

Ondanks de groeiende bekommernis over duurzaamheid, dierenwelzijn en het klimaat, blijft het aantal vegetariërs en veganisten zeer laag.

Korteweg: “Goh, in Scandinavië, Engeland, Duitsland en Nederland beweegt er wel wat, hoor. Maar in Zuid-Europa, Frankrijk en België blijven ze verknocht aan hun dagelijkse lapje vlees. Maar maak je geen zorgen, dat verandert nog wel (lacht).”

Happy few

De man die de plantaardige biefstuk werkelijkheid moet maken, is Atze Jan van der Goot, professor – onthouden voor uw volgende potje Scrabble! – levensmiddelenprocestechnologie aan de universiteit van Wageningen.

Atze Jan van der Goot: “We hebben een technologie ontwikkeld waarmee we lange, dikke vezels kunnen namaken zoals je die ook in rundvlees vindt.”

En dat lukt?

Van der Goot: “De structuur zit al goed. We zijn nu met de smaak bezig. Dat wil zeggen: dat laten we over aan een industriële partner die meer expertise heeft op dat vlak (lacht).”

Wanneer denkt u een eindproduct te hebben?

Van der Goot: “We hopen tegen 2020 de technologie klaar te hebben, zodat bedrijven dan kunnen besluiten of ze het op de markt willen brengen. Dat wordt nog een spannend moment, maar we hebben goeie hoop.”

Uw concurrentie zit voornamelijk in Amerika, met bedrijven als Impossible Foods en Beyond Meat, die plantaardige hamburgers maken die zich qua aroma en beet kunnen meten met gewone hamburgers.

Van der Goot: “De Impossible Burger (het bekendste product van Impossible Foods, red.) heb ik enkele jaren geleden geproefd toen ik daar op bezoek was. De veranderingen die in vlees optreden, hebben ze heel mooi nagemaakt. Hij is ook heel mooi van structuur.

“Nu is het nog voor de happy few die er op restaurant 15 dollar voor willen neertellen. Als ze ook de gewone consument willen bereiken, zal de prijs toch wat moeten zakken.”

Sanctorum: “Van alle vleesalternatieven die ik heb gegeten, komt de Impossible Burger het dichtst bij vlees. Hij is nog niet identiek, maar hij lijkt er toch al sterk op. Ik vond hem ook bijzonder lekker. Voor alle duidelijkheid: ik ben al een tijdje vegetariër, maar ik heb wel ooit vlees gegeten. Ik ken de smaak dus.”

Welke consument wil Impossible Foods bereiken?

Sanctorum: “Vleeseters. Dat is slim, want als je bezorgd bent om dierenleed moet je die groep overhalen, en niet alleen de vegetariërs. Commercieel is het ook een zeer interessante markt.

“De Impossible Burger is verkrijgbaar in restaurants over heel Amerika, en ook in de fastfoodketen White Castle. Hij is daar een groot succes. Impossible Foods wil ook graag voet aan grond krijgen in Europa, maar ze zitten nog wat in de knoop met de strenge EU-regulering.”

Boone: “Het geheim van die Impossible Burger is dat hij plantaardige eiwitten met heem bevat, een stof die ook in hemoglobine zit, een eiwit dat in menselijk bloed voorkomt. Die eiwitten met heem maken ze met genetisch gemodificeerde gist, en dat zou hier wettelijk gezien niet zomaar mogen.”

Happy few
Beeld AFP

De grote concurrent van de Impossible Burger is de Beyond Burger van Beyond Meat.

Sanctorum: “Daarvoor moet je zelfs niet naar Amerika. Die kun je sinds een half jaar ook bij ons eten, in de restaurantketen Greenway. Qua textuur benadert die ook echt vlees, maar de Impossible Burger zit er toch wel dichter bij.”

Sas: “Er wordt wereldwijd hard aan plantaardige alternatieven voor de hamburger gewerkt. Ook bij ons. Aan de UGent doet men onderzoek naar burgers op basis van de waterplant eendenkroos. Maar je kunt ze ook maken van soja, erwten of peulvruchten met een hoog proteïnegehalte.”

Een andere bekende speler in de Verenigde Staten is Just, een bedrijf dat grootse plannen heeft: ze willen een fabriek van 400.000 vierkante meter neerpoten, met 200 bioreactoren voor de productie van synthetische kip, blauwvintonijn en Wagyu-rundvlees. Ze hebben deze zomer ook Just Egg op de markt gebracht: een plantaardig vloeibaar ei dat je als roerei in de pan kunt bakken.

Van der Goot: “Ik ben in Silicon Valley bij Just geweest en ze hebben daar zoveel knappe koppen. De drive die je daar voelt, is bijzonder. De ambities zijn grenzeloos. Kijk hoe het met Tesla is gegaan. Iemand zegt: ‘Weet je wat? Ik ga een elektrische auto bouwen.’ En een paar jaar later is die auto er. Van die houding kunnen wij nog veel leren (lacht).”

Sanctorum: “Een plantaardig alternatief voor eieren is meer dan welkom. De meeste eieren worden nog altijd in zeer slechte omstandigheden geproduceerd. Als veganist moet je ook altijd alle ingrediënten op het etiket bestuderen, want melk en eieren worden zonder dat we het weten in talloze producten verwerkt.”

Bij Perfect Day heeft men dan weer synthetische melk ontwikkeld. Met genetisch gemodificeerde gist hebben ze de eiwitten weten nabootsen die koemelk de typische smaak geven. Hun melk bevat bovendien geen cholesterol, gluten of antibiotica. En ook geen lactose, zodat ze probleemloos gedronken kan worden door mensen met een lactose-intolerantie.

Boone: “Melk is uiteindelijk gewoon een mengsel van water en allerhande vetten, suikers en eiwitten. In principe kun je dat helemaal namaken.”

Van der Goot: “Oorspronkelijk lag de focus alleen op het vervangen van vlees. Maar we zien nu duidelijk, en dat werd ook in het klimaatakkoord van Parijs gezegd, dat we ook op zoek moeten naar vervangers voor zuivel en eieren.”

'Belgen zijn verknocht aan hun dagelijkse lapje vlees, maar geloof me, dat verandert nog wel’

Sanctorum: “Melk lijkt een onschuldig product, maar vergis je niet: zoals alle zoogdieren geven koeien alleen melk na de zwangerschap. Met kunstmatige inseminatie zorgt men er in melkveehouderijen voor dat koeien telkens opnieuw zwanger worden, zodat ze melk blíjven produceren. Kalfjes worden snel bij hun moeder weggenomen en worden vanaf de leeftijd van één jaar ingezet om zelf melk te geven, of vetgemest voor de slacht. Die intensieve melkproductie eist zijn tol: nogal wat melkkoeien hebben last van zeer pijnlijke uierinfecties. Kortom, laat maar komen, die synthetische melk (lacht).”

Voor vis wordt ook aan een alternatief gewerkt. De Amerikaanse start-up Finless Foods hoopt binnen afzienbare tijd de eerste synthetische vis te presenteren. Volgens hen is kweekvis makkelijker te maken dan kweekvlees.

Sanctorum: “De visvangst is in ieder geval een zwaar onderschat probleem. De zeeën worden leeggeroofd. En op vlak van dierenwelzijn is er geen enkel wetgevend kader: je doet dus met vissen wat je wilt. Hoe met haaien die gevangen zijn op boten wordt omgegaan, is echt pure horror. Dieren worden levend gevild, de ingewanden worden eruit getrokken… Terwijl wetenschappelijk onderzoek meer en meer aantoont dat vissen wel degelijk kunnen lijden. En dan zwijg ik nog over de zware metalen, microplastic en andere rommel die dikwijls in vis zitten.”

Meer of minder CO2?

Een andere vervanger voor vlees is microbieel eiwit. Het is afkomstig van ééncelligen en andere micro-organismen zoals gisten, algen en bacteriën. Klinkt vreemd? De kans is groot dat u ’t al eens heeft gegeten: Quorn, dat in 1985 op de markt werd gebracht, is gemaakt van eiwitten van een schimmel.

Boone: “In Duitsland ontdekte men begin vorige eeuw al dat men met brouwersgist eiwitten kon maken die aan veevoeder konden worden toegevoegd. Brouwersgist wordt vandaag trouwens nog altijd gebruikt om drab, een afvalproduct van bierbrouwerijen, in veevoeder om te zetten. Marmite, het smeersel waar Britten zo gek op zijn, is trouwens ook een extract uit brouwersgist.

“Het voordeel van gisten is dat je ze met ggo-technieken makkelijk kunt manipuleren om er eender welk eiwit mee te maken. Algen kunnen ook dienen als eiwitbron, maar daar ligt de wetgeving soms wat dwars. Sommige soorten mogen gegeten worden, andere voorlopig nog niet.”

En bacteriën?

Boone: “Ook die kunnen in grote tanks worden gekweekt om er een eiwit aan te onttrekken.”

Is de eerste bacterieburger al op weg naar de winkel?

Boone: “Voorlopig gaat het vooral om veevoeder. Wellicht is men ook een beetje bevreesd voor de reactie van de consument. Mensen zien bacteriën vaak nog als iets vies. Ze beseffen niet dat ze via hun voeding eigenlijk al voortdurend goeie bacteriën binnenkrijgen. Yoghurt zit er vol van.”

Hoe milieuvriendelijk is microbieel eiwit?

Boone: “Het is zeer duurzaam. Je kunt met weinig grondstoffen een hoogwaardig product maken. Bovendien heb je er geen land voor nodig. Dieren en planten nemen veel plaats in. Gist of bacteriën kweek je gewoon in een tank in een heel beperkte ruimte, eventueel zelfs ondergronds.

“Een Britse firma heeft een bacterieel eiwit voor veevoeder ontwikkeld, met methaan als voedingsbodem. Methaan, dat in grote hoeveelheden wordt uitgestoten door koeien, is een broeikasgas. Op deze manier belandt het niet in de atmosfeer, maar wordt het in iets bruikbaars omgezet. Ook in Vlaanderen gebeurt veel onderzoek op dat vlak. We hoeven dus niet altijd naar Silicon Valley te kijken (lacht).”

Zijn die alternatieven voor dierlijke producten veel duurzamer? Niet iedereen lijkt het daarover eens.

Sas: “Een collega van mij heeft een studie gedaan naar het verschil tussen plantaardige proteïne en proteïne afkomstig van kip. Als je alle parameters in rekening brengt, heeft kippenvlees ongeveer dezelfde ecologische voetafdruk als plantaardig eiwit.”

Korteweg: “Uit onderzoek van het Nederlandse Ministerie van Landbouw blijkt dan weer dat plantaardig vlees drie keer duurzamer is dan dierlijk vlees. Om een kilo plantaardige kip te produceren heb je 50 procent minder voer nodig dan voor de productie van de dierlijke variant. Voor varken is dat 70 procent minder, en voor rundvlees zelfs 85 procent.”

Meer of minder CO2?
Beeld REUTERS

Volgens een recente studie van de Oxford Martin School zou kweekvlees mogelijk méér CO2-uitstoot veroorzaken dan vlees afkomstig van de traditionele veeteelt.

Sanctorum: “Aangezien kweekvlees nog niet commercieel en op grotere schaal wordt geproduceerd, valt daar nu nog weinig zinnigs over te zeggen. Om bioreactoren te verwarmen, heb je uiteraard energie nodig. Als je daar stookolie voor zou gebruiken, heeft dat vanzelfsprekend een grote impact op het milieu. Maar dat moet natuurlijk gebeuren met hernieuwbare energie.”

Van der Goot: “Uit een studie uit 2015 van een Duits onderzoeksinstituut bleek dat kweekvlees weleens vijf keer belastender voor het milieu zou kunnen zijn dan kippenvlees. Een kip is natuurlijk geen rund, maar je moet ook kijken wat een koe naast vlees aan melk en eiwitten oplevert.”

Er zijn experts die het allemaal maar niks vinden. Voedingsbiotechnoloog Frédéric Leroy van de VUB beweerde onlangs nog dat het antivleesdiscours niets minder is dan een bedreiging voor het maatschappelijk welzijn.

Sanctorum: “Hij wordt wel tegengesproken door zowat iedereen die ermee bezig is (lacht). Onze vleesconsumptie is nu eenmaal problematisch. Maar het is zeker niet de bedoeling om mensen te verbieden nog vlees te eten.”

Het lijkt alvast alsof één en ander in een stroomversnelling zit. Veel start-ups werden recent overgenomen door grote spelers uit de traditionele vlees- en voedingsindustrie.

Sanctorum: “De vraag neemt enorm toe. Dat betekent niet dat iedereen vegetariër aan het worden is, maar minder vlees eten is zeker in West-Europa een tendens. Als je de vleesconsument kunt verleiden, opent zich een gigantische markt. De pioniers – ik heb enkele van hen ontmoet – zijn wereldverbeteraars, maar het commerciële potentieel is groot, zodat het ook veel kapitaal aantrekt. Dat kan de ontwikkeling versnellen.”

Van der Goot: “Het is natuurlijk bijzonder als een voedingsgigant als Nestlé zegt dat het binnenkort een miljard omzet wil halen uit zulke producten. Grote bedrijven geloven echt dat plantaardige alternatieven voor vlees en zuivel de toekomst zijn.”

Meer of minder CO2?
Beeld REUTERS

Kunnen start-ups uit Silicon Valley de grootste revolutie veroorzaken die de voedingsindustrie ooit heeft gezien?

Sas: “Als ze de smaak goed krijgen en de productiekost laag, zou kweekvlees de sector inderdaad flink door elkaar kunnen schudden. Als de producenten wetenschappelijk kunnen aantonen dat hun ecologische voetafdruk ook nog eens kleiner is, zal dat zeker ook een argument zijn om de consument te overtuigen.

“Al denk ik niet dat de klassieke vleesindustrie volledig zal verdwijnen. Er zullen altijd mensen zijn die een echt stuk vlees verkiezen.”

Van der Goot: “Vlees wordt nu heel efficiënt gemaakt. Het is ongelooflijk wat we voor een paar euro kunnen kopen. Daarmee de concurrentie aangaan, is zéér moeilijk. Maar als het klimaat een belangrijke rol gaat spelen, zou klassiek vlees door taksen weleens heel duur kunnen worden. En dan lijken de alternatieven plots wél interessant.”

Boone: “Het is een proces dat tijd vraagt. Alle spelers moeten mee zijn, van de boeren die er nog niet op voorzien zijn tot de consument die nog niet bereid is zijn gedrag aan te passen. Voor zo’n verandering moet je rekenen op één à twee generaties. Mensen veranderen tijdens hun leven niet zo drastisch van eetpatroon. Maar een transitie naar een wereld waarin we minder vlees eten, lijkt onvermijdelijk.”

Sanctorum: “Let maar op: deze revolutie wordt net zo belangrijk als de uitvinding van de elektriciteit of de start van het internet.”

©Humo