Direct naar artikelinhoud

Zijn we niet allemaal een beetje queer?

ESSAY. Het is niet moeilijk om te begrijpen waarom De Argonauten een internationale bestseller werd. Tastend naar haar gedachten en gevoelens rond genderfluïditeit, leven, dood en moederschap, schreef de Amerikaanse Maggie Nelson een intieme en hedendaagse ode aan de liefde.

Voor ik aan dit essay begin, moet ik dit kwijt: De Argonauten is een van de tederste boeken die ik ooit las. Mijn hart brak van zoveel herkenbaarheid, maar het was een heilzame breuk. De stukken groeiden weer aan elkaar. Misschien is het nu wel een beter hart?

U moet weten dat er weinig aanknopingspunten zijn met de schrijfster: ik ben niet lesbisch, ik heb geen relatie met een 'butch on T' en ik heb niets met voorbinddildo's. Ik ben, voor de buitenwereld althans, een cisgender heterovrouw. Mijn nest lijkt op alle fronten - man, kind, pluskind - heteronormatief en conformistisch.

Maar ik zie dat anders. Ik koos net als Nelson en haar nest radicaal en zonder reserves voor de liefde. Of is dat normaal? Als De Argonauten al iets ter discussie stelt, dan is het wel dit: wat is radicaal, wat is normaal?

Schrijfster en dichteres Maggie Nelson (42) is getrouwd met kunstenaar Harry Dodge (50). Het paar woont in Los Angeles en voedt samen twee kinderen op: Lenny, een zoon uit zijn eerste relatie (7), en kleuter Iggy (4), haar biologische zoon.

Maar onder dit klassieke plaatje schuilt een minder vanzelfsprekende constructie. Harry is genderfluïde, ziet zichzelf niet als man, ook niet als vrouw, maar 'een beetje van beide'. Hij noemt haar een lesbienne en een 'femme'. Zij houdt niet van die bepalende woorden. Ze voelt zich ongemakkelijk in die hokjes, prefereert de romantiek van een individuele ervaring van verlangen boven de categorie. 'Ik ben ik, en ik hou van Harry', zegt ze, daarmee is de basis van De Argonauten gelegd.

Een kleine 200 pagina's lang wrikt en peutert Nelson aan wat we denken te weten over identiteit en queerness, maar ook over zogenaamd persoonlijke zaken als het geluk van het moederschap. Op zich is dat al een radicale daad, stelt ze vast, want sommige holebi's vinden het krijgen van kinderen, en het zorgen voor een gezin, te heteronormatief. 'Hoe kan een ervaring die zo ongekend vreemd en heftig en transformerend is tevens een ultieme vorm van conformisme zijn', vraagt ze zich af. 'Of is dit gewoon de zoveelste diskwalificatie van alles wat te nauw verbonden is met het vrouwelijke dier?'

Dubbele mastectomie

Nelson beschrijft haar leven met Harry, van de argeloze en onstuimige eerste dagen van hun relatie tot de veranderingen die ze doormaken. Terwijl Harry na dertig jaar de knoop doorhakt en aan een transitie begint, probeert Maggie zwanger te worden met ivf. Terwijl de een naar zijn nieuwe vorm toegroeit - na de dubbele mastectomie en de testosteronkuur zullen er geen verdere ingrepen volgen - ervaart de ander een grensoverschrijdende intimiteit met een verregaande vervreemding van het eigen lichaam.

'Op het eerste gezicht leek het misschien alsof jouw lichaam steeds 'mannelijker' werd en dat van mij steeds 'vrouwelijker'', tekent ze op. 'Maar vanbinnen voelde het niet zo. Vanbinnen waren we twee menselijke dieren die samen een transformatie doormaakten, tot op zekere hoogte getuige waren van elkaars transformatie. Met andere woorden: we werden ouder.'

Alsof er een vooropgesteld plan was, trekken leven en dood samen op. De geboorte van Iggy loopt parallel met het overlijden van de moeder van Harry. Terwijl de een in alle sereniteit vertrekt, kondigt de ander zich aan als een natuurramp. Ook tijdens een bevalling kijk je de dood in de ogen, schrijft Nelson. 'Er valt niet te ontkomen aan de dood, en dat besef begint bij het geven van leven.'

Het verbaast haar dat mensen iets visceraals als zwangerschap willen omfloersen met zachtheid. Als ze hoogzwanger lezingen geeft over haar vorige boek, The Art of Cruelty, wijst een man haar op haar toestand. Hoe kan ze met zo'n duister materiaal omgaan? Ze is sprakeloos. Te laat bedenkt ze een antwoord: 'Baby's groeien op in een helix van hoop en angst; zwanger zijn trekt je enkel dieper die spiraal in. Er is daar geen wreedheid, maar het is wel duister.'

De roze wolk bestaat niet, mijnheer.

Niets is definitief

Dat regels er zijn om gekneed en gebogen te worden tot ze lekker zitten. De genderbending in het verhaal vertaalt zich in een soort van genrebending. De Argonauten is een hybride boek: deels mémoire, deels literatuurstudie, deels lyriek. Nelson weidt zelden breedvoerig uit, maar weeft citaten en ideeën van haar favoriete denkers, kunstenaars en auteurs door haar meanderende gedachten. Dat maakt het boek niet onverteerbaar, eerder het integendeel is waar.

Soms dienen de fragmenten als metafoor voor de grenzen die Nelson aftast, zoals de beschrijving van het werk van de Amerikaanse fotografe Catherine Opie, die zowel onderzoek deed naar BDSM als naar moederschap. Uit een interview kopieerde ze deze gedachte: 'Als fulltime professor en kunstenaar en moeder en partner, heb ik nou ook weer niet zo heel veel tijd om van alles en nog wat te onderzoeken en (sm-)spelletjes te doen. Bovendien, wanneer je voor een kind zorgt, is het best lastig om je hoofd te kantelen en te denken: 'O, nu ga ik eens lekker iemand pijn doen'.'

Andere keren versterkt een theorie het beeld van een situatie uit het dagelijkse leven, lijkt het een kadertje met een levenswijsheid dat aan een muur hangt, een poëtische kapstok waar ze gedachten aan weghangt. 'Wat als ik precies ben op de plek die ik nodig heb?' (De Amerikaanse choreografe Deborah Hay.) Niet elke vraag dient te worden beantwoord.

De ene keer richt Nelson zich tot de lezer, dan tot Harry of haar zoon Iggy, die ze rechtstreeks aanspreekt: 'Tijdens onze eerste uitstapjes als paar bloosde ik veel, was ik duizelig van geluk, plofte ik haast uit elkaar van het onvoorstelbare besef dat ik zo overduidelijk alles had gekregen wat ik ooit had gewild, alles wat er maar te krijgen viel. Aantrekkelijk, briljant, scherp, welbespraakt, sterk, jij. We zaten uren en uren op de rode bank, en giechelden: als we zo doorgaan, komt de gelukspolitie ons nog oppakken. Worden we ingerekend omdat we het zo hebben getroffen.'

Vanuit die setting van overweldigende verliefdheid - je vergeet de verwijzing naar het kontneuken en haar fascinatie voor anussen al snel omdat het details lijken in het aanschijns van wat ze alledaagse devotie noemt - wordt het koppel meegesleurd in het onweerachtige klimaat van het leven. Een rechtszaak over het co-ouderschap van Lenny, kanker in de familie, haar kinderwens en het gevecht van Harry met zijn gehate lichaam dat hij het liefst als een slangenvel zou afschudden. De liefde glorieert, altijd, maar niet zonder vallen en opstaan. Of zoals Nelson het benoemt: uiteenvallen en samenhouden. Dat is meteen de kern van De Argonauten, en tevens de bron van de mythische titel die Nelson leent van een gedachte van de Franse filosoof Roland Barthes.

Jason en de Argonauten is een van de bekendste Griekse mythes, waarbij de held op zoek gaat naar het gulden vlies. Hij reist met een boot, de Argo, zijn bemanning zijn de Argonauten. De boot loopt verschillende keren averij op. Barthes vergelijkt de persoon die de zin 'Ik hou van je' uitspreekt met een Argonaut 'die tijdens de reis het schip vernieuwt zonder de naam te veranderen'. Ook al veranderen de onderdelen, de naam van de boot blijft hetzelfde. In de liefde is het niet anders.

Het beeld van een epische reis blijft overeind door het boek heen, dat het leven toont als een tocht zonder bestemming. Chaos is vanzelfsprekend, het gezin een patchwork, verwantschap iets dat je creëert. Het idee dat niets definitief is, en aanvaarden dat we voortdurend in beweging zijn is op zich al radicaal in een wereld waar mensen zich vast lijken te klampen aan zekerheden.

In plaats van te streven naar een definitieve toestand van het ideaalbeeld (gelukkig zijn, om maar iets te noemen), pleit Maggie Nelson impliciet voor het eeuwige balanceren, telkens opnieuw zoeken naar een evenwicht waarvan je weet dat het niet absoluut is.

Middelvinger

Op haar eigen cerebrale manier laat Nelson ook een dikke feministische middelvinger zien. Het stoort haar - en mij ook - hoe moeders buiten het domein van de intellectuele diepgang worden geplaatst. Hoe men ervan uitgaat dat het hebben van kinderen de geest van een vrouw aantast. Hoe durft ze om een banale ervaring tot ongeëvenaard interessant te verheffen? 'Is er niet iets inherent queers aan zwanger zijn?', bedenkt ze. Nelson beschouwt het moederschap als grensverleggend en verruimend in plaats van een verenging, zoals men het vandaag zo graag stelt.

Zowel queers als niet-queers verwerpen zorg als iets wat de moeite loont om over na te denken. Zij ziet dat anders: 'Een van de mooie dingen aan een genderqueer gezin is de openbaring dat zorg kan worden losgekoppeld van willekeurig welk gender of daar juist aan kan worden gekoppeld'. Queers, die toch al niet binnen de traditionele lijntjes kleuren, hebben de keuze.

Net zo goed veranderde het stiefmoederschap haar, schrijft ze: er zijn zoveel meer identiteiten in het spel. Maar toch pint men graag vast op één identiteit. De onkundige moeder, de lesbische vrouw. 'Het is ondoenlijk om je vierentwintig uur per dag onder te dompelen in het directe besef van je sekse. Gender-zelfbewustzijn is, goddank, iets wat aan momenten is gebonden', onthoudt ze van de Britse dichteres Denise Riley. Hetzelfde geldt uiteraard voor die andere identiteiten.

Bij het lezen van dergelijke passages viel een en ander op zijn plaats. Je gaat je afvragen of die fluïditeit niet op veel meer mensen van toepassing is dan enkel op de queers - tenzij we op een of andere manier allemaal een beetje queer zijn? Denk er even over na: een gemiddeld Europees gezin bestaat uit 2,3 mensen. In termen van koppels denken we automatisch aan een man en een vrouw. Een Belgische vrouw is 28,7 jaar oud als haar eerste kind geboren wordt, in totaal zal ze 1,8 kinderen krijgen. Een koppel heeft 2 tot 3 keer seks per week. Man en vrouw worden gemiddeld 78,4 jaar (hij) en 83,7 jaar (zij) oud en we mogen zes maanden rouwen als een geliefde sterft.

En dan is er de eeuwige discussie over wat mannelijk is en wat vrouwelijk. Hoewel we diep vanbinnen weten dat iedereen zich op een fluctuerend spectrum tussen die twee polen bevindt, blijft de samenleving mannen en vrouwen vergelijken met een onmogelijke ijkman/-vrouw. Je vraagt je af wie zich eigenlijk wel thuis voelt in dat enge hokje van de normatieve gemiddelden. Het ongemak om te leven naar zo'n ideaalbeeld waar men niets mee heeft, moet groot zijn.

Geen positie willen innemen in een samenleving of subcultuur die je daar al te vaak toe wil dwingen, blijkt de ultieme verzetsdaad. Vrijheid vind je op de glijdende schaal tussen de extremen. Tussen het conformerende 'we verschillen niet zoveel van elkaar' en het radicale 'we zijn helemaal anders'.

Dat ze het zo wist neer te schrijven dat zelfs het lezen van De Argonauten een zinderende, transformerende ervaring maakt. Via haar persoonlijke liefdesverhaal dat argeloos en onstuimig begint, deconstrueert ze het heersende idee van liefde en seksualiteit. Al knippend en plakkend bouwt ze het beeld opnieuw op. Het resultaat is een werk dat volgens de regels van de collagekunst een nieuw licht werpt op hoe je naar het leven kunt kijken. Dit doorleefde, goudeerlijke, cerebrale en innige boek verandert je.

Ik ben ook een Argonaut. We zijn allemaal Argonauten.


Maggie Nelson, De Argonauten, Atlas/Contact, 176 p., 24,99 euro.