Direct naar artikelinhoud

Te weinig leven in de brouwerij

Dreigt België zijn imago als 's werelds beste bierland te verliezen? De kans bestaat, want de bierrevolutie gist elders: in (micro)brouwerijen in Scandinavië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. België, dat is vooral blond, bruin en braaf.

Het Mechelse biercafé 'Als ik mijn ogen toedoe, ben ik in Honoloeloe' heeft niet alleen een vreemde naam, maar vooral een vreemde bierkaart, althans naar Belgische normen. Hier geen Leffe, Hoegaarden of Stella, maar bieren van het Deense Mikkeler, van het Amerikaanse Magic Rock Brewing of van de Nederlandse brouwerij 't IJ. Dat is best uitzonderlijk, in een land dat prat gaat op zijn nationale biercultuur.

"Ik serveer ook Belgische bieren", zegt Marc Pauwels, uitbater van 'de Honoloeloe', zoals de kroeg in de dagelijkse omgang wordt genoemd. "Maar de interessantste ontwikkelingen op biergebied vinden op dit moment in het buitenland plaats. In Scandinavië, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn de brouwers volop met ingrediënten en technieken aan het experimenteren. In België zijn er een aantal brouwers die in dat verhaal meestappen, maar we zitten zeker niet op de eerste rij."

Het kan verkeren: terwijl de hele wereld in de ban is van een 'craft beer revolution', microbrouwerijen overal als paddenstoelen uit de grond schieten en consumenten wereldwijd warmlopen voor experimentele biertjes, blijft juist bierland België wat achter. De Indian Pale Ale (IPA), het Amerikaanse hopbier dat de hele wereld heeft veroverd, begint bijvoorbeeld nu pas bij ons door te dringen.

"Onze basistraditie is zo groot dat veel brouwers de dingen willen houden zoals ze zijn", zegt Pauwels. "Veel Belgische brouwerijen zijn conservatieve familiebedrijven, en het is onwaarschijnlijk moeilijk om daar beweging in te krijgen. In pakweg Denemarken zijn ze niet geremd door traditionele stijlen, want ze hebben er geen. Ze vertrekken van een blanco blad en ze gebruiken alles wat er in de wereld te krijgen is."

Gebrek aan nieuwe ideeën

Pauwels maakt zich zorgen over de toekomst van het Belgisch bier. Hij ziet de jongste generatie cafébezoekers overgaan op craft beers, en vreest dat de Belgische brouwerijen de aansluiting missen. "Een authentieke Belgische trappist, geuze of lambiek, die zullen het altijd goed blijven doen", zegt hij van achter zijn toog. "Maar ik maak me zorgen over de middenmoot van de Belgische bieren. Als de familiebrouwers geen antwoord bedenken op de nieuwe tendensen, zullen sommigen van hen op een bepaald moment niet weten wat hen overkomt."

Veel Belgische brouwers zelf vinden die alarmkreet maar onzin. Volgens hen loopt onze bierwereld helemaal niet achter. Het aantal brouwerijen neemt ieder jaar toe (zij het trager dan in Nederland of het VK) en België heeft nog altijd een enorme variëteit aan bierstijlen, die door Unesco zelfs erkend zijn als immaterieel werelderfgoed. "De wereld evolueert en de concurrentie neemt toe", erkent Jean-Louis Van de Perre, voorzitter van de Federatie van Belgische Brouwers. "Maar Belgen kunnen zich goed aanpassen. De cijfers zijn nog steeds heel goed."

Die cijfers zien er op het eerste gezicht inderdaad rooskleurig uit. Driekwart van de Belgische bierproductie is bestemd voor de export, en die steeg in 2015 alweer met 8 procent. Maar de export binnen Europa begint te sputteren, en in sommige landen, zoals Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje, werd in 2015 minder Belgisch bier gedronken dan in 2008.

Cafébaas Pauwels is ook niet de enige die alarm slaat. Bierjournalist Cédric Dautinger haalt op zijn blog La Pige uit naar de Belgische brouwers en hun 'gebrek aan nieuwe ideeën'. "Ze stellen zich altijd tevreden met het klassieke trio blond-tripel-bruin, en voorzien die van saaie etiketten: een monnik die drinkt, wat een revolutie." Hij verwijt de brouwers zelfgenoegzaamheid. "Ze zijn tevreden met wat ze hebben, en stellen zichzelf niet meer in vraag. Pas als ze grote verliezen lijden, zullen ze van hun luie reet komen."

Bierkenner Kevin De Smet, die blogt onder de naam Belgian Beer Geek, vergelijkt de Belgische brouwerswereld met een barok landschapsschilderij: prachtig en uitmuntend, maar ook statisch en naar het verleden gericht. "De klassieke Belgische brouwerijen dachten dat de craft beers wel zouden overwaaien. Hun eerste reactie was: het is slechts een hype. Maar de consument vraagt om die nieuwe stijlen."

Van de Perre van de Brouwersfederatie werpt tegen dat de traditionele brouwers in België wel degelijk experimenteren, en dat hun bieren even innovatief zijn als de craft beers, een term die in België onder vuur ligt, want wie bepaalt welk bier ambachtelijk is? Sommige brouwerijen zijn inderdaad mee op de kar gesprongen: oerklassiekers Leffe en Duvel hebben een IPA-variant, de 250 jaar oude brouwerij Dubuisson laat bier op wijnvaten rijpen, en abdijbrouwerij Sint-Bernardus is meegegaan in de trend van de laagalcoholische bieren.

Kaf van het koren

"Maar als je zo'n Leffe IPA proeft, blijft dat allemaal heel braaf', zegt beer geek De Smet. "Dat blijft binnen het klassieke denken, en is niet te vergelijken met wat nieuwe brouwerijen doen. Brouwerij Dubuisson laat zijn bier op één soort vat rijpen, maar craft brewers experimenteren met bourbonvaten, whiskeyvaten en alles wat ze kunnen krijgen. Ze hebben een alles-kan-mentaliteit, die de traditionele brouwers niet hebben."

Veel oude brouwfamilies blijven ook achter in hun marketing. Ze zijn amper aanwezig op de sociale media, beschouwen hun recepten als familiegeheim, en laten dus geen buitenstaanders toe binnen de muren van hun brouwerij. Zo vormen ze een anachronisme ten opzichte van de nieuwe craft brewers, die hun publiek laten meedenken over bierrecepten, financiering ophalen via crowdfunding, en gezamenlijke brouwsessies organiseren met buitenlandse collega's, op zoek naar kruisbestuiving.

Dreigt België zo zijn imago als 's werelds beste bierland te verliezen? Honoloeloe-uitbater Pauwels vreest voor reputatieschade op lange termijn, maar lang niet alle bierkenners zien het zo somber. Beer geek Kevin De Smet denkt dat de markt groot genoeg is voor zowel vernieuwers als behoeders van de tradities, en dat de meeste Belgische brouwers zich geen zorgen hoeven te maken. "De brouwerijen die niets toe te voegen hebben, zullen er misschien tussenuit vallen. Dat is niet erg: het kaf wordt zo van het koren gescheiden."