Direct naar artikelinhoud
Werk

We werken steeds meer vast én voltijds

Pendelaars in het Brusselse noord station, op weg naar hun werkBeeld Tim Dirven

In 2018 was 62,51 procent van de arbeidscontracten in ons land een voltijds contract. Dat is een stijging met 3 procent ten opzichte van 5 jaar geleden. Dat blijkt uit cijfers van het hr-dienstenbedrijf Acerta. “In tegenstelling van wat men denkt, zijn contracten van onbepaalde duur steeds meer voltijdse overeenkomsten”, zegt Dirk Vanderhoydonck.

Ondanks de perceptie van een almaar doorgedreven flexibilisering van arbeid en tijdelijke contracten, blijkt dat niet uit de reële cijfers. Het dienstenbedrijf Acerta ziet integendeel een omgekeerde beweging. In vergelijking met vijf jaar geleden steeg het aantal voltijdse contracten met 3 procent. Dat betekent dat de doorstroming van tijdelijke contracten naar vaste contracten is toegenomen. Niet alleen het aandeel voltijdse contracten is gegroeid, de groei geldt voor alle contracten van 80 procent en meer. Dat geeft als resultaat dat 76 procent van de Belgische werknemers een arbeidscontract heeft van minstens 80 procent. In 2014 was dit slechts 73,39 procent. 

De toename van het aandeel voltijdse tewerkstelling groeit dus nog. “Niet alleen zijn er de laatste jaren jobs bijgekomen, er zijn ook meer voltijdse jobs”, zegt Dirk Vanderhoydonck, directeur van Acerta Consult. De verzamelde gegevens zijn gebaseerd op de werkelijke gegevens van werknemers in dienst bij meer dan 40.000 werkgevers uit de private sector, waartoe zowel kmo’s als grote ondernemingen behoren. Verder valt op dat 6 op de 10 van de 60-plussers die nog actief zijn op de arbeidsmarkt, nog steeds voltijds in dienst zijn.

De kleinere deeltijdse contracten en vooral de halftijdse contracten hebben wél aan populariteit ingeboet

Daar staat tegenover dat de kleinere deeltijdse contracten en vooral de halftijdse (50 %) contracten wél aan populariteit hebben ingeboet. Vanderhoydonck: “De daling van het aantal halftijdse contracten kan deels worden verklaard door de strengere regels inzake tijdskrediet, waardoor de toegang tot dit stelsel moeilijker is geworden.”

Ook werken we met z’n allen langer. Het gemiddelde van het contractuele aantal arbeidsdagen is gestegen met ruim 3,5 dagen. Potentieel presteert een gemiddelde werknemer dus 3 arbeidsdagen per jaar extra in vergelijking met het jaar 2014. Gezien onze actieve arbeidsmarkt bestaat uit 4,2 miljoen werknemers, gaat het om 12,6 miljoen extra gewerkte arbeidsdagen in vergelijking met 2014. Vanderhoydonck: “Dat is niet onlogisch: de arbeidskrapte zorgt er mee voor dat werkgevers hun werknemers grotere contracten aanbieden. Immers, wie een werknemer gevonden heeft, wil die ook graag maximaal aan het werk zetten.”

Social profit toont ander beeld

Er zijn wel opvallende verschillen tussen de socialprofitsector, waar het aantal deeltijdse arbeidsovereenkomsten beduidend hoger ligt dan het aantal voltijdse contracten. Slechts 43,66 procent van alle arbeidsovereenkomsten in de social profit zijn voltijdse prestaties. In de profitsector gaat dat over 74,7 procent van alle contracten. Een verschil van liefst 30 procentpunt. Het aantal vrouwen dat voltijds werkt in de social profit ligt nog lager dan het algemene cijfer: uit de cijfers van Acerta blijkt dat slechts 34 procent  van de vrouwelijke werknemers in de social profit in dienst zijn met een voltijdse arbeidsovereenkomst.

“Dat maar 4 op 10 contracten in de social profit voltijds is, wekt misschien verwondering”, zegt Vanderhoydonck. “Tegelijkertijd is het ook een geweldige opportuniteit. Als een deel van die mensen meer uren kunnen en willen werken, zou een deel van de krapte in de sector kunnen opgelost worden.”

‘Waar vroeger het loon en hier en daar een extralegaal voordeel de belangrijkste motivaties waren, heeft de huidige arbeidsmarktrealiteit dat perspectief breder gemaakt’

De sector kent natuurlijk wel veel onregelmatige uren. En met een baremaverloning was de werknemer dikwijls vragende partij voor een deeltijds contract. “Het is één van de manieren waarmee de werknemer zijn work-life-balans onder controle kan houden”, weet Vanderhoydonck. “Waar vroeger het loon en hier en daar een extralegaal voordeel de belangrijkste motivaties waren, heeft de huidige arbeidsmarktrealiteit dat perspectief breder gemaakt. Glijdende uren, telewerk, zelfsturende teams, het zelf opstellen van de uurroosters, enzovoort. Met het toenemende begrip ‘werkbaar en wendbaar werk’ is ook de sensibilisering rond de mogelijkheden van een andere arbeidsorganisatie ingetreden. Die creatieve benadering kan zeker een deel van de oplossing worden voor de huidige arbeidskrapte.”