Direct naar artikelinhoud

De vergeten koning van de literatuurlijst

Korte, vlot geschreven romans en kortverhalen die naadloos aansloten bij de Zeitgeist van Vlaanderen na Wereldoorlog II. Met dit recept werd Jos Vandeloo behalve een van de populairste ook een van de meest vergeten schrijvers van zijn generatie. Jeroen de Preter

Zeg Jos Vandeloo, en je gedachten gaan als vanzelf naar de literatuurlijsten die je kreeg voorgeschoteld op de middelbare school. Decennialang zijn boeken als Het gevaar (1960) of De muur (1958) al dan niet verplichte lectuur geweest voor scholieren in Vlaanderen én Nederland. Precieze verkoopcijfers zijn vandaag niet voorhanden, maar Wim Verheije, tot aan het eind van vorige eeuw zijn uitgever bij Manteau, schat dat het - de vertalingen naar onder meer het Russisch, het Roemeens en het Duits meegerekend - over enkele honderdduizenden exemplaren moet gaan.

Naar het geheim van Vandeloos succes hoef je niet lang te speuren. De meeste boeken van Vandeloo zijn niet te dik, niet te hermetisch en - anders dan die van generatiegenoten Claus of Geeraerts - niet overdreven strijdig met de burgerlijke moraal.

Frisse thema's

En dan was er nog zijn thematiek. "Vandeloo schreef over existentiële eenzaamheid, engagement en, zoals in De muur, over de gevaren van kernenergie", vertelt Kevin Absillis, literatuurwetenschapper aan de Universiteit Antwerpen. "In de jaren zestig waren dat nieuwe, frisse thema's, die appelleerden aan een jong lezerspubliek."

Helaas voor de schrijver, het succesrecept was er niet voor de eeuwigheid. Absillis: "Voor literatuurcritici als Julien Weverbergh werd het conformistische werk van Vandeloo al snel een mikpunt van spot. Later, tijdens de jaren negentig, zou hij ook nog zijn vaste plek op de literatuurlijsten van de school verliezen. In de plaats kwam een andere, veel jongere generatie schrijvers, die met bijzonder veel talent de thema's van de nieuwe generatie aansneden."

De schrijverscarrière van Jos Vandeloo kende al van bij het begin een atypisch verloop. Vandeloo was de zoon van een mijnwerker, geboren in Zonhoven, Limburg. Na een opleiding tot steenkooldeskundige verliet hij de Heimat om zich aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen te verdiepen in zijn echte passie: de Nederlandse en Franse literatuur.

De schrijver Vandeloo werd begin jaren vijftig ontdekt door de legendarische uitgeefster Angèle Manteau. Zij gaf in 1953 zijn eerste verhaal uit en stelde hem niet veel later aan als adjunct-directeur van de uitgeverij. Meer dan tien jaar lang was Vandeloo zowel haar rechterhand als haar grote bestsellerauteur. Tot zijn status, eind jaren zestig, en mede door toedoen van auteurs die hij mee groot had gemaakt, begon te tanen.

"Vandeloo was niet de grootste stilist van zijn generatie", zegt Kevin Absillis. "Zijn stijlfiguren waren soms nogal voor de hand liggend, en hij had niet het literaire vernuft dat generatiegenoten als Claus, Geeraerts of zelfs Ruyslinck wel hadden. Vandeloos werk was niet duister of hermetisch, maar toegankelijk en helder. Dat heeft hem grote populariteit bezorgd. Maar om dezelfde reden bleek zijn werk niet bestand tegen de tand des tijds."

Vandeloo is een schrijver die net als Ruyslinck nog bij leven mocht ondervinden hoe broos succes wel kan zijn. Dat deed wel eens pijn, zo getuigt zijn uitgever Wim Verheije. "Jos heeft daaronder geleden, ja. Al is hij tegelijk altijd levenslustig en hoopvol gebleven. Wij hebben elkaar de laatste jaren nog een paar keer gesproken. Telkens weer sprak hij dan over nieuwe plannen voor een boek, ook al was hij daar, zeker na de dood van zijn vrouw Lisette in 2006, zowel fysiek als mentaal niet meer toe in staat."

Over die boeken die er nooit zijn gekomen ging het ook in een interview met schrijfster Margot Vanderstraeten, eind 2005 gepubliceerd in deze krant. Vandeloo blikte er ook al even vooruit op het onvermijdelijke. "Ik ben niet bang om dood te gaan", vertelde hij toen, "ik vind ook niet dat schrijvers sterven. Ze vervagen."