Direct naar artikelinhoud

Ongeval maakt deuk in imago Airbus

Qantas en Singapore Airlines beslisten na het ongeval om al hun modellen van de A380 aan de grond te houden. ‘Voor die maatschappijen gaat dit enorm veel kosten en voor Airbus betekent het immense imagoschade, met daardoor gevolgen voor de Europese economie’, aldus Eddy Van de Voorde, luchtvaartspecialist van de Universiteit Antwerpen.

Er bestaat geen vliegtuig waarover de voorbije zes jaar zoveel is geschreven als de Airbus A380, alias het grootste passagiersvliegtuig ter wereld: 73 meter lang, 25 meter hoog, 560 ton zwaar. Gewoonlijk telt het tussen de 560 en 853 zitjes. De enige luchtvaartmaatschappijen die er al een aantal hebben zijn Singapore Airlines, Air France, Lufthansa (die de voorbij zomer een exemplaar op Brussels Airport liet landen), Qantas en Emirates. In juni maakte Airbus bekend dat het 234 bestellingen had, van 17 maatschappijen.

De Australische luchtvaartmaatschappij Qantas heeft er zes en die staan allemaal aan de grond, nadat met één van hen een ongeval gebeurde boven het Indonesische eiland Batam. Op de grond vonden enkele Indonesiërs nadien stukken van het vliegtuig met daarop een vliegende kangoeroe, het logo van Qantas. “Als een motor ontploft en als er stukken uit vliegen, dan wordt dat altijd als ongeval gecatalogiseerd”, vertelt Luc Blendeman, hoofdonderzoeker van de Belgische Air Accident Investigative Unit. “Als er stukken in de romp waren terechtgekomen, had het gevaarlijk kunnen worden. Zoiets gebeurt niet vaak.”

Het vliegtuig was opgestegen in Singapore en vloog met 440 passagiers naar Sydney. Na een kwartier vliegen gebeurde het. Passagier Ulf Waschbusch zat naast de vleugel toen hij plots een luide knal hoorde. “Ik zag een paar vlammen”, vertelde hij het Britse tv-station Sky News. “Dat was ter hoogte van de motor. Ik zag meteen dat iets niet in orde was.” Tegen de Sydney Morning Herald zei de Zweedse studente Johanna Friss: “Ik hoorde een luide knal en toen zag ik vuur en rook.”

De Airbus A380 wordt wereldwijd beschouwd als de redder van de vliegtuigindustrie, samen met de Boeing Dreamliner. Beide toestellen verbruiken minder kerosine per passagier dan andere vliegtuigen, waardoor maatschappijen er meer winst mee kunnen maken. Het tuig werd zes jaar geleden voor het eerst voorgesteld maar daarna moest het productietempo herbekeken worden, na een reeks technische problemen. Daardoor gingen analisten zich afvragen of Airbus er ooit aan zou verdienen. Daarbovenop moest in september vorig jaar een vliegtuig van Singapore Airlines, dat vanuit Parijs naar zijn thuisbasis vloog, terugkeren, nadat één motor was uitgevallen. Net als het vliegtuig van Qantas gebruikte het toestel motoren van Rolls Royce. De modellen van Air France en Emirates hebben andere motoren, van het merk Engine Alliance. Op aanraden van Airbus en Rolls Royce liet ook Singapore Airlines zijn elf A380’s aan de grond, om ze te laten controleren. Air France en Lufthansa beslisten om dat niet te doen. “Maar wellicht zullen ze toch nog volgen”, zegt Eddy Van de Voorde, luchtvaartspecialist van de Universiteit Antwerpen. “Stel dat er iets gebeurt met een van hun toestellen, dan mag dat volledige bestuur opstappen.”

Volgens Van de Voorde is dit voor geen van al de betrokken partijen leuk nieuws. “Voor Qantas en Singapore Airlines gaan al die vertraagde vluchten enorm veel kosten. Maar voor Airbus betekent dat enorm veel imagoschade, want als dat bij al die maatschappijen het geval is, betekent dat de slechtste reclame die je kunt krijgen. Voor de Europese economie is het dus ook niet goed. Wellicht zul je nu een rondje ‘zwarte piet doorschuiven’ zien. Iedereen zal naar elkaar wijzen. Maar Airbus is de bouwer van het vliegtuig en dus eindverantwoordelijk.”

“Dat wil niet zeggen dat het daarom een slecht vliegtuig is”, zegt Luc Blendeman. “De motoren zijn nog nieuw en de vliegtuigen die nu algemeen als veilig worden beschouwd, hebben ook een geschiedenis van ongevallen achter de rug.”

“Het is een zeer goed product dat waarschijnlijk nog een paar kinderziektes heeft”, vertelt Eddy Van de Voorde.