Direct naar artikelinhoud

Halina Reijn

Ik slenter door de hoerenbuurt en dans een dronken dansje in een trieste disco die om 7 uur zijn deuren nog wagenwijd open heeft

Om een videoclip op te nemen voor de Vlaamse band Marble Sounds in een trailerpark ergens in een klein dorpje aan de Belgische kust, vertrek ik voor een paar dagen naar Antwerpen. Als ik in de Thalys zit, merk ik dat er een rust over me neerdaalt. Het razende voertuig neemt me mee, weg van het Hollandse geschreeuw, mijn volle agenda, de priemende blikken, de nauwe steegjes en grachten, de zweterige armen en handen die je bij elke stap brutaal dreigen te grijpen om met je op de foto te gaan. Op naar de kroegen die altijd open blijven, de brede straten en pleinen, de zachte g, de alternatief geklede acteurs en actrices die de hele dag rondhangen in de Vitrin of Revista , op naar de anonimiteit, naar interessante gesprekken, naar poëzie en smaakvolle kledingwinkels.

Nu ik al jaren geen vriend meer heb in jullie land, slaap ik in hotels wanneer ik Antwerpen een bezoek breng. Het liefst niet te ver van mijn favoriete restaurants en shops. Even schrik ik als een Hollandse stem mij welkom heet, maar algauw merk ik dat de receptionist in kwestie in die mate vervlaamst is dat zijn harde 'g' geen reden is tot paniek. Hij is mollig, warm en niet opdringerig.

Op zijn aanraden eet ik de lekkerste vis ooit in een prijswinnende bistro. Alleen zit ik aan de bar met uitzicht op de keuken en een glas wijn, ik lijk wel volwassen. De volgende dag speel ik een psychotische moeder die haar kind wil beschermen tegen kwade, niet nader gedefinieerde krachten door de caravan waarin ze woont in te pakken met zilverpapier. Het is een genot om met deze Vlaamse gemotiveerde mensen te werken die allemaal uit liefde op de set staan en geen cent verdienen.

Eenmaal in mijn hotelbed zak ik direct weg in een vredige slaap. In Antwerpen is het veilig. Daar wil niemand iets wat hij niet zal krijgen. Daar haten mensen me niet omdat ik er tot mijn grote genoegen niets voorstel. Daar slingeren mensen niet in kranten of op Facebook en Twitter allerlei angstaanjagende dingen naar mijn hoofd.

De volgende dag koop ik voor veel te veel geld meubels en kleren en zelfs een roze antieke hond in de Kloosterstraat bij een mannetje met een pruik die vlug het prijsje van 75 euro van het beeldje krabt en mij er 100 voor laat betalen. Ik vind dat niet erg, ik leg iedere euro met liefde neer al was het maar om aan mezelf te bewijzen dat Hollanders niet gierig zijn. Ik zie een arthousefilm in een piepklein bioscoopje en drink sterke drank in het gras aan de Schelde. Ik slenter door de hoerenbuurt en dans een dronken dansje in een trieste disco die om 7 uur zijn deuren nog wagenwijd open heeft.

Ik ben verliefd op deze stad. Waar niet elke stoepsteen is schoongeborsteld, en elke straat 24 verkeersborden telt, waar rauwe, wilde, onontgonnen gebieden zijn en mensen hun haren niet iedere vijf minuten wassen, waar niet alles wordt benoemd, maar nog wat te raden valt.

Ik wil terug.